Выбрать главу

‘Dat gaf herrie?’

Grietje knikte.

‘Na een reeks van bedreigingen kwam hij uiteindelijk met een voorstel tot een afkoopsom.’

‘Dat is lef… hoeveel vroeg hij?’

‘Drie ton.’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit.

‘Drie ton… dat is nogal wat.’

‘Dat vonden wij ook.’

‘Zijn Charmaine en jij op zijn aanbod ingegaan?’

Grietje maakte een hulpeloos gebaar.

‘We wilden van hem af,’ riep ze vertwijfeld. ‘Hoe dan ook. U kunt zich niet voorstellen hoeveel ellende die man ons heeft bezorgd.’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Hoe… eh, hoe kon Gerard van Kastelen van jullie drie ton verlangen?’ vroeg hij verbaasd. ‘Hadden jullie zo veel geld?’

Grietje schudde haar hoofd.

‘Charmaine werkte bij de IJsselsteinse Bank op een afdeling waar giroverzamelstaten worden opgemaakt. Dat wist Gerard van Kastelen. Uiteraard, dat had ze hem zelf verteld. Gerard wist ook dat er op de bank maar weinig controle was… dat al die verzamelstaten die Charmaine opmaakte, zonder meer door een lid van de directie werden ondertekend.’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Gerard van Kastelen wist precies dat Charmaine kon frauderen, en hoe.’

‘Daar speculeerde hij op.’

De Cock bracht de wijsvinger van zijn rechterhand voor zijn neus.

‘Tussen de andere betalingen in… zo stel ik mij voor… maakte Charmaine Dupuitrain via de verzamelstaten van de IJsselsteinse Bank ook geld aan u over.’

Grietje schudde haar hoofd.

‘Niet op mij, maar op haar eigen naam en rekening. Zij wilde mij er niet bij betrekken.’

‘Haar eigen naam en rekening?’ herhaalde De Cock ongelovig. ‘Dat… eh, dat valt toch direct op?’

Grietje glimlachte.

‘Op de bank kende men Charmaine als mevrouw Van Kastelen. Onder die naam was ze ook aangenomen. Charmaine had voor ze aan de fraude begon een rekening op haar eigen naam, Dupuitrain, geopend.’

De Cock knikte.

‘Ik begrijp het. Die naam viel niet op.’

Grietje glimlachte.

‘Van haar eigen rekening deed ze daarna stortingen aan mij.’

‘Waarom aan u?’

‘Ik deed de onderhandelingen met Gerard van Kastelen. Charmaine vermeed elk contact met hem. En daar had ik wel begrip voor.’

Ze glimlachte opnieuw.

‘Ik wist na onderhandelingen de drie ton die Gerard van Kastelen eiste, te verlagen tot tweehonderdvijfenzeventigduizend gulden.’

De Cock hield zijn hoofd iets schuin.

‘En dat bedrag hebben jullie uiteindelijk aan hem betaald?’

Grietje knikte.

‘Charmaine durfde met de fraude bij de bank niet verder te gaan. Toen ze tweehonderdvijftigduizend gulden had bemachtigd, bekroop haar de angst om betrapt te worden. De resterende vijfentwintigduizend gulden hebben we gewoon geleend.’

‘Daarna kwam de echtscheiding?’

‘Gelukkig.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Die eerste fraude bij de IJsselsteinse Bank is nooit ontdekt?’

Grietje trok een bedenkelijk gezicht.

‘Ze zijn er bij de IJsselsteinse Bank nooit op teruggekomen. Ik denk dat de tijd tussen de beide fraudes groot genoeg is geweest.’

De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.

‘Men is na de ontdekking,’ overdacht hij hardop, ‘teruggegaan tot het moment dat de tweede fraude begon. En verder heeft men niet gekeken.’

Grietje knikte.

‘Zo zal het zijn geweest. De IJsselsteinse Bank heeft slechts tweehonderdvijftigduizend gulden teruggeëist… het bedrag van de tweede fraude.’

De Cock keek haar niet-begrijpend aan.

‘Waarom begon ze aan die tweede fraude? Ze was toch van die vent af?’

Grietje keek om zich heen.

‘Charmaine wilde dit huis in Duivendrecht en er was geen geld.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Begon Charmaine die tweede fraude ook met jouw instemming?’

Grietje schonk hem een moede glimlach.

‘Ik was met haar ook gelukkig in de Pijp.’

‘Het initiatief lag dus bij Charmaine?’

Grietje knikte.

‘Ze wist dat dit huis te koop was. Het was voor haar een droom… Het park om de hoek, de berken voor de deur. En volgens Charmaine liep ze bij het plegen van fraude geen enkel gevaar.’

Grietje sloeg plotseling haar beide handen voor haar gezicht en snikte.

‘Ze zei steeds: “Het is de vorige keer toch ook goed gegaan.”’

De Cock leunde in zijn fauteuil achterover.

‘Een triest verhaal.’ Hij gebaarde om zich heen. ‘En op het moment dat het geluk voor jou begint te gloren, komt Lorette de Jong en neemt je je liefde af.’

Grietje liet haar hoofd iets zakken.

‘Vergeef me dat ik aanvankelijk onaardige dingen over haar heb gezegd… onware dingen ook… maar ik was boos en verdrietig.’

De Cock keek haar glimlachend aan.

‘Je bent er dus niet meer zo zeker van dat Lorette de Jong Charmaine vermoordde?’

Grietje van der Zee schudde haar hoofd.

‘Ik heb een ander op het oog,’ sprak ze vlak. ‘Ik heb u dat aanvankelijk niet willen vertellen, omdat ik die gehele fraudezaak niet wilde oprakelen, maar nu u toch alles weet…’

Ze stokte, pakte een zakdoekje uit haar handtas en depte de tranen van haar wangen. Pas na enkele seconden ging ze verder.

‘Gerard van Kastelen had ontdekt dat Charmaine op de Wallen achter het raam zat. Sindsdien viel hij haar weer lastig… wilde per se haar souteneur zijn. Dagen lag hij op de loer. Als Charmaine een klant had afgehandeld, kwam hij even later haar peeskamertje binnen en eiste het geld op.’

‘Gaf ze het?’

Grietje schudde haar hoofd.

‘Charmaine heeft steeds geweigerd hem geld te geven. Dan schold hij haar uit: “Hoe kan een pot een hoer zijn?” Het liet Charmaine koud. Ze wilde voor alles eerst haar schuld bij de bank aflossen. Zelfs toen Gerard van Kastelen dreigde haar van kant te maken, hield ze voet bij stuk.’

De Cock kneep zijn ogen half dicht.

‘Dreigde haar van kant te maken?’

Grietje van der Zee sloot haar ogen en zuchtte diep.

‘“Er komt nog eens een dag, zei hij, dat ik je mooie strot dichtknijp.”’

Ze reden met hun Golf uit het landelijke Duivendrecht weg. Het mooie weer van de laatste dagen was omgeslagen. Een compact wolkendek schoof als een grauwe molton deken langzaam over de stad en verduisterde de zon. Vette regendruppels kletsten op de voorruit. Vledder deed de ruitenwissers aan. De Cock liet zich onderuitzakken en drukte de rand van zijn oude hoedje tot op de rug van zijn neus. De monotoon zwiepende ruitenwissers irriteerden hem.

Vledder blikte opzij. ‘Ken jij die Gerard van Kastelen?’

‘Hoezo?’

‘Je reageerde zo verrast toen Grietje van der Zee die naam noemde.’

De Cock schoof zijn hoedje terug.

‘Ik heb zijn vader gekend… Karel van Kastelen, een souteneur en drugshandelaar.’

Vledder grinnikte. ‘De appel valt niet ver van de stam.’

De Cock knikte. ‘Dat zie je vaak bij criminele families… De zoon volgt de vader op… soms generaties achtereen.’

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

‘Je zei: “Ik heb zijn vader gekend,” leeft die Karel van Kastelen niet meer?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Een jaar of vijf geleden vond men hem met veel lood in zijn lijf dood aan de rand van een snelweg in de buurt van Den Haag.’

‘Geliquideerd?’

De Cock knikte.

‘En de dader is nooit gevonden.’ De oude rechercheur grinnikte. ‘Ik denk niet dat men in Den Haag veel moeite heeft gedaan om hem te vinden.’

Een tijdlang reden ze zwijgend voort. Het was Vledder die het zwijgen verbrak.

‘Wanneer men alles overdenkt, dan was die Charmaine Dupuitrain toch een vreemd wezentje: slim, sluw en vooral ontrouw.’