Выбрать главу

‘U wist waar u moest zijn?’

‘Bertus had mij het adres van het pand op de Achterburgwal gegeven.’

De Cock knikte haar bemoedigend toe.

‘En op dat adres trof u Witte Gijssie?’

‘Heet die man zo?’

‘Zo wordt hij genoemd.’

Sylvia friemelde aan de zoom van haar rok.

‘Hij vroeg wat ik kwam doen. Toen ik hem zei dat ik Bertus zocht, zei hij dat er iets ergs met Bertus was gebeurd en dat ik in de Warmoesstraat naar u moest vragen.’

‘Zei hij dat Bertus dood was?’

Sylvia slikte.

‘Eerst niet. Toen ik hem vertelde dat ik de vriendin van Bertus was en dat ik hier zou komen te werken, vertelde die man mij dat hij Bertus vanmorgen dood in het kamertje had aangetroffen.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Kent u de volledige naam van Bertus?’

Sylvia keek verrast op.

‘Natuurlijk ken ik zijn volledige naam,’ reageerde ze opstandig. ‘Hij heet Albertus van Zoggel. We zouden begin van de volgende maand trouwen.’

‘Wat deed Bertus in Spanje?’

‘Niets. Hij heeft daar een kleine villa. Niet ver van de zee.’

‘Waarom zijn jullie naar Nederland gekomen?’

‘Bertus zei dat zijn geld opraakte en dat wij iets moesten verzinnen.’

De Cock grijnsde.

‘Prostitutie.’

Sylvia liet haar hoofd iets zakken.

‘Het was mijn voorstel.’

‘En Bertus voelde daar wel wat voor?’

‘Hij vond het idee niet slecht.’

‘Waar woonden jullie hier… in Amsterdam?’

Sylvia van Rosmalen gebaarde achter zich.

‘Zolang bij de moeder van Bertus in de Jordaan op de Lindengracht. We waren nog op zoek naar een eigen woning.’

De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn brede gezicht.

‘Heeft Witte Gijssie jou verteld hoe Bertus om het leven is gekomen?’

Sylvia schudde haar hoofd.

‘Hij zei alleen dat Bertus dood was.’

De Cock trok zijn gezicht strak.

‘Bertus werd vermoord.’

Sylvia keek hem verschrikt aan.

‘Vermoord?’

De Cock knikte traag.

‘Hij werd gewurgd.’

Sylvia strekte plotseling haar rug. In haar grote bruine ogen vonkte vuur.

‘Dat heeft haar pooier gedaan!’ riep ze beslist. ‘Die pooier die daar altijd voor de deur hing.’

De Cock reageerde verward.

‘Haar pooier? Welke pooier?’

‘De pooier van dat vrouwtje.’

De Cock boog zich ver naar voren. Zijn scherpe blik hield elke gelaatstrek van haar gevangen.

‘Ik… eh, ik begrijp je niet.’

Sylvia snikte hartstochtelijk. Haar hele lichaam schokte. Grote tranen rolden over haar wangen. De rug van haar rechterhand gleed langs haar mond.

‘Het was Bertus,’ hijgde ze. ‘Bertus heeft dat vrouwtje haar keel dichtgeknepen. Hij… hij kon niet anders. Ze begon te gillen.’

‘Doe morgen op Westgaarde voorzichtig met de herkenning. Neem in ieder geval ook de moeder van Bertus mee. Misschien kan dokter Rusteloos dat stuk elektriciteitsdraad vast verwijderen en wat aan die uitstekende tong doen. Het is anders zo gruwelijk.’

Vledder knikte nauwelijks merkbaar. Het leek alsof het relaas van Sylvia van Rosmalen de jonge rechercheur wat had verdoofd.

‘Mag ik haar verhaal eens samenvatten?’

De Cock knikte.

‘Ga je gang.’

Vledder bracht zijn handen naar voren.

‘Haagse Bertus zoekt op de Wallen naar een geschikt raam voor zijn Sylvia. Het pandje op de Achterburgwal… van oorsprong De Veilige Haven… trekt zijn aandacht. Het kamertje van Charmaine lijkt hem bijzonder geschikt. Tegen elf uur ziet hij Charmaine haar kamertje verlaten. Dan besluit hij om het kamertje ook eens vanbinnen te bekijken. Terwijl hij dat doet, komt Charmaine plotseling terug, schrikt van de aanwezigheid van Haagse Bertus en begint te gillen. Bertus grijpt haar in paniek bij de keel en Charmaine sterft.’

De jonge rechercheur keek op.

‘Klopt het?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Het klopt niet.’

‘Wat klopt er niet?’

De Cock ademde diep.

‘Haagse Bertus behoefde het kamertje niet vanbinnen te bekijken. Hij wist hoe het eruitzag. Hij was al binnen geweest toen hij Charmaine een dag tevoren geld gaf zonder van haar diensten gebruik te maken.’

Vledder keek hem bewonderend aan.

‘Je hebt gelijk.’

De Cock stak zijn wijsvinger omhoog.

‘En dan nog iets… Hoe kwam Haagse Bertus binnen?’

Vledder trok zijn schouders op.

‘Misschien had Charmaine haar kamertje bij haar vertrek niet afgesloten.’

De Cock trok een bedenkelijk gezicht.

‘Charmaine had die avond vrijwel zeker haar driehonderd gulden nog niet verdiend. In haar pedaalemmer lagen maar drie gebruikte condooms.’

‘Te weinig voor driehonderd gulden.’

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

‘Tenzij ze een uiterst vrijgevige klant had bediend… een klant met bijzondere wensen. Maar daar ga ik niet van uit. Het feit dat ze terugkwam… vermoedelijk na een bezoek aan een snackbar… duidt erop dat ze van plan was om door te gaan.’

De oude rechercheur zweeg even.

‘Toen we haar vonden, had ze een sleutelbos in haar rechterhand. Waar duidt dat op?’

De grijze speurder gaf zelf het antwoord.

‘Dat ze kort voor haar dood die sleutelbos nog had gebruikt… of het plan had om die te gebruiken. In ieder geval verkeerde Charmaine Dupuitrain, toen zij bij haar kamertje terugkwam, in de overtuiging dat de deur van haar kamertje was afgesloten. En dan vraag ik nog eens: hoe kwam Haagse Bertus binnen?’

Vledder keek hem hulpeloos aan.

‘Ik kan je daar geen antwoord op geven.’

De Cock zuchtte.

‘Het verhaal dat Sylvia van Rosmalen ons vertelde, klopt niet. Ik neem echter aan dat zij niet beter weet… dat ze ons slechts heeft weergegeven wat Haagse Bertus haar over het voorval heeft verteld.’

‘En dat is volgens jou niet de juiste toedracht?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Willen alle feiten kloppen, dan heeft Haagse Bertus de gangen van Charmaine enige dagen gevolgd en wist hij dat ze ’s avonds laat na een bezoek aan een snackbar naar haar kamertje terugkwam. Hij volgde haar die avond, wachtte tot zij de deur met haar sleutels had geopend en viel haar toen in het kamertje aan.’

De oude rechercheur schudde vertwijfeld zijn hoofd.

‘Al kloppen de feiten, dan blijft toch de vraag waarom hij haar volgde en overviel.’

Vledder trok een droevig gezicht.

‘We kunnen het hem niet meer vragen.’

Het gezicht van De Cock verhelderde.

‘Weet je, Dick,’ sprak hij vermoeid, ‘we hebben in deze zaak ten minste één moord opgelost: de moord op Charmaine Dupuitrain.’

10

Vledder grijnsde breed.

‘We hebben nog nooit op een zo eenvoudige wijze een moordzaak opgelost. Iemand komt ons even vertellen wie het heeft gedaan… klaar.’

De Cock knikte.

‘We mogen onze Sylvia van Rosmalen wel dankbaar zijn voor haar openhartigheid. Ik denk dat veel vrouwen in haar situatie hadden gezwegen.’

Vledder lachte.

‘En weet je wat mij zo blij maakt,’ riep hij juichend, ‘de moordenaar is dood… morsdood. Geen ellenlange verhoren meer, geen zeurende officieren van justitie… geen rechter-commissarissen om het onderzoek nog eens dunnetjes over te doen. Geen duffe terechtzittingen met vervelende advocaten… geen onleesbare rapporten van psychiaters… geen gedoe met reclassering en een mogelijk cellentekort… gewoon einde.’

De Cock luisterde geamuseerd naar het betoog van zijn jonge collega.

‘Volgens artikel 69 van ons aller Wetboek van Strafrecht,’ vulde hij plechtig aan, ‘vervalt het recht tot strafvordering door de dood van de verdachte.’