Toen Sonja van Poeldijk hem in haar appartement aan de Realengracht herinnerde aan de afspraak dat ze zich beiden bij de politie zouden melden, werd hij daarover zo kwaad, dat hij haar met een porseleinen vaas neersloeg en haar daarna wurgde.
Vrijwel onmiddellijk na zijn daad trok iets van die waanzin weg en besefte hij wat hij had gedaan.’
Vledder grijnsde.
‘Hij probeerde ons te doen geloven dat het zelfmoord was.’
De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn gezicht.
‘Ik heb vanmiddag uitgebreid met Harredijke over de begrippen schuld en boete gesproken. Het vreemde is dat hij over de in koelen bloede gepleegde moorden op de beide compagnons geen enkel gevoel van wroeging kent. Maar de toch min of meer emotionele moord op Sonja van Poeldijk drukt op hem als een loden last.’
De grijze speurder leunde in zijn fauteuil achterover. Hij nam nog een slok van zijn cognac, maar de kilte in zijn botten bleef. Allen zwegen… elk verzonken in zijn eigen gedachten. Na enige tijd kwamen de gesprekken op gang en zakten de afschuwelijke moorden wat naar de achtergrond.
In verband met kerstavond namen de gasten al vrij vroeg afscheid. Toen ze vertrokken waren, nam mevrouw De Cock een leren poef en schoof die bij.
‘Ik had gehoopt dat ze het zouden vragen, maar dat deden ze niet.’
‘Wat?’
‘Waarom ging Sonja van Poeldijk naar het kantoor aan de Keizersgracht en zei tegen jou dat ze daar had gewerkt?’
De Cock glimlachte.
‘Jij let ook altijd zo goed op,’ sprak hij bewonderend. ‘Het was een foutje van Arend Harredijke. Hij had in het Tulp Ziekenhuis in Amstelveen zo overtuigend de rol gespeeld van een man die ternauwernood aan een moordaanslag was ontsnapt, dat de behandelend arts besloot om hem ter observatie op te nemen.
Hij kon toen in alle rust over alles nadenken. Plotseling overdacht hij dat de kopie van de serie artikelen, die Tanja naar de compagnons had gestuurd, mogelijk in het kantoor aan de Keizersgracht lag opgeborgen. Hij was bang dat wij van de recherche die kopie zouden vinden en daaruit snelle conclusies zouden trekken. Daarom stuurde hij Sonja met een sleutel, die hij van het pand had weten te bemachtigen, naar het kantoor. Harredijke hield er rekening mee dat wij haar zouden overvallen. In dat geval moest Sonja zeggen dat ze parttime voor Emile van den Aerdenburg werkte. Hij vergat dat dan in dat kantoor ook haar vingerafdrukken te vinden moesten zijn.’
‘Lag die kopie daar?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Die had Van den Aerdenburg thuis in zijn safe.’
Mevrouw De Cock knikte begrijpend.
‘Er komt vanavond op de televisie een kerkdienst uit zo’n vredig kerkje in de sneeuw in Oostenrijk. Zullen we er samen naar gaan kijken?’
‘Dat is goed.’
Mevrouw De Cock stond op en liep naar de keuken.
De telefoon rinkelde.
De oude rechercheur nam de hoorn op en luisterde.
Het duurde maar kort. ‘Bedankt, Jan,’ sprak hij toonloos.
Met gebogen hoofd slofte hij naar zijn fauteuil terug en huilde. Mevrouw De Cock kwam uit de keuken.
‘Wat is er?’ vroeg ze bezorgd.
‘Jan Kusters belde. Arend Harredijke heeft in zijn cel kans gezien om zelfmoord te plegen.’
‘En daar huil je om?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Niet om Arend Harredijke.. niet om zijn dood. Ik huil om oorlog en vrede, om recht en onrecht… om al die dingen die mensen zo in verwarring kunnen brengen.’