Выбрать главу

‘Je bent laat.’

Het klonk bestraffend.

De Cock lachte.

‘Mijn vrouw lag op de slip van mijn hemd.’

Vledder hield zijn hoofd scheef.

‘Draag jij een hemd als je slaapt?’ vroeg hij met een tikkeltje ongeloof.

‘Ja.’

De jonge rechercheur grinnikte.

‘Dat moet met jouw figuur een bespottelijk gezicht zijn.’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Dat is het,’ beaamde hij gemoedelijk. ‘Ik heb staande voor de spiegel wel eens om mijzelf gelachen.’

Vledder keek toe hoe de oude rechercheur zijn regenjas uittrok en zijn hoedje van de vloer raapte. ‘Ik heb er nog eens diep over nagedacht,’ sprak hij op ernstige toon. ‘Was het wel verstandig van ons om Mooie Karel gisteravond zo… zonder meer… te laten gaan… compleet met zijn boormachine?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Wij hebben de inhoud van de kluis naar het hoofdbureau gebracht. En wat konden we Charles Carrousel ten laste leggen?’ antwoordde hij achteloos. ‘Een stuntelige poging tot diefstal door middel van braak. We hebben zeker twee dagen nodig om alles keurig in processen-verbaal vast te leggen… en dan stuurt de officier van justitie hem wegens cellengebrek de straat op.’ De oude rechercheur gniffelde. ‘Dat kan ik ook… zonder twee dagen te verliezen.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Ik denk dat ze bij justitie een dergelijke overweging niet zullen accepteren.’

De Cock snoof.

‘Het gaat ze ook niets aan. Laat justitie naar zijn eigen tekortkomingen kijken. Dan hebben ze voorlopig werk genoeg.’ Er gleed een glimlach over zijn breed gezicht. ‘En elke rechercheur krijgt op den duur zo zijn geheimpjes.’

Vledder blikte op zijn horloge.

‘Ik ga weg. Ik moet over een halfuur op Westgaarde zijn voor de sectie.’ De jonge rechercheur keek op. Zijn gezicht versomberde. ‘Commissaris Buitendam heeft al een paar maal naar je gevraagd.’

‘En?’

‘Hij was poeslief.’

‘Wat?’

Vledder knikte.

‘Hij vroeg of jij bij hem wilde komen… “als het je gelegen kwam”.’

Commissaris Buitendam, de lange statige chef van het bekende politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat, wenkte met een slanke hand.

‘Kom binnen, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd, ‘en ga zitten.’ Hij kwam achter zijn bureau vandaan en gebaarde uitnodigend naar het zitje van stalen meubelen bij het raam, waar de commissaris slechts zijn prominente gasten ontving.

De grijze speurder trok zijn gezicht in een onwillige plooi, nors, ontoegankelijk. Toenaderingen van zijn chef wees hij in de meeste gevallen koel van de hand. Hij had geen hekel aan zijn commissaris, maar leefde met hem toch op een enigszins gespannen voet. De Cock hield dat graag zo, beducht voor elke inmenging in de eigenzinnige wijze, waarop hij zijn onderzoeken meende te moeten aanpakken.

‘Als het u hetzelfde is… ik blijf liever staan.’

Op het bleke gezicht van de commissaris kwam een lichte blos. ‘Zoals je wilt.’ Hij liep terug naar zijn bureau en nam wat stijfjes plaats.

‘Ik heb in een… eh, ik moet zeggen… uiterst summier rapport gelezen dat je bezig bent met de moord op de heer Van Hellendoorn.’

De Cock knikte.

‘Doodgeschoten in zijn kantoor aan de Binnenkant.’

Commissaris Buitendam kuchte.

‘Ik ben vanmorgen vroeg,’ sprak hij plechtig, ‘benaderd door iemand uit Den Haag… een man, van wie ik jou de naam niet zal openbaren… die mij vertelde dat de heer Van Hellendoorn leider is… was, van een selecte groep Nederlandse geleerden, die zich hadden verenigd in een combinatie, die men Brain Trust noemde.’

De Cock reageerde luchthartig.

‘Daar weet ik inmiddels alles… bijna alles van. Men stond op het punt een belangrijke vinding openbaar te maken.’

Buitendam knikte. Zijn gezicht stond ernstig.

‘Een vinding op het gebied van brandstofbesparing.’

De Cock keek hem ongelovig aan.

‘Dat is bekend?’

Commissaris Buitendam kuchte opnieuw.

‘De gangen van de leden van Brain Trust worden reeds geruime tijd gevolgd door onze BVD.’

De Cock trok een vies gezicht.

‘Beeveedee?’

Buitendam kneep zijn dunne lippen op elkaar.

‘De Binnenlandse Veiligheidsdienst,’ legde hij overbodig uit.

De Cock keek hem ongelovig aan.

‘Wat wil de BVD van Brain Trust?’

Commissaris Buitendam vouwde zijn slanke handen.

‘Men is in regeringskringen oprecht bevreesd,’ sprak hij geaffecteerd, ‘dat die belangrijke uitvinding van Brain Trust in handen zal vallen… of reeds is gevallen… van lieden… organisaties… landen, die daarvan… zo werd geformuleerd… geen gepast gebruik zullen maken.’

De Cock monsterde het gezicht van zijn commissaris.

‘En?’ vroeg hij achterdochtig.

Buitendam antwoordde niet direct.

‘Het… eh, het verzoek is,’ sprak hij met enige aarzeling, ‘dat je elke stap, elke actie, die jij in verband met jouw onderzoek naar de moord op die Van Hellendoorn denkt te moeten nemen… vooraf met mij bespreekt.’

De Cock voelde hoe de woede in zijn aderen sloop. ‘Waarom?’

‘Zodat ik die kan voorleggen aan…’

Nog voor commissaris Buitendam was uitgesproken, schudde De Cock resoluut zijn hoofd.

‘Geen denken aan,’ riep hij briesend. ‘Ik doe mijn werk op mijn manier… zonder leiding of inmenging van wie ook. En als u na al die jaren daar nog geen vertrouwen in hebt, dan mankeert er duidelijk iets aan uw beoordelingsvermogen.’

Commissaris Buitendam kwam met een ruk uit zijn stoel overeind en wees met een trillende hand naar de deur.

‘Eruit!’

De Cock ging.

Vledder keek hem verwonderd aan. Beeveedee?’

De Cock knikte. ‘De gangen van de leden van Brain Trust worden al enige tijd nagegaan.’

‘Waarom?’

De Cock trok een grijns. ‘Omdat men bevreesd is dat van de uitvinding geen gepast gebruik zal worden gemaakt.’

‘En nu moet jij laten weten hoe jij met hun toestemming een moord oplost?’

‘Zoiets.’

Vledder grinnikte. ‘Waarom vertelt men ons niet wat de resultaten van hun inspanningen zijn? Daarvan zouden wij in ons onderzoek gebruik kunnen maken.’

De Cock keek zijn jonge collega bewonderend aan.

‘Jij spreekt woorden naar mijn hart.’ De grijze speurder zweeg even. Nadenkend wreef hij over zijn kin. ‘Wat zei dokter Rusteloos?’

Vledder liet zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken. Hij zag er wat vermoeid uit. ‘Niet veel,’ antwoordde hij loom. ‘De goede man wordt met de dag dover. Je moet letterlijk in zijn oor toeteren om je verstaanbaar te maken.’ De jonge rechercheur tastte in de rechterzijzak van zijn colbert en diepte daaruit een doorschijnend plastic zakje op. Met een moedeloos gebaar wierp hij het De Cock toe. ‘Kogels… vier kogels heeft dokter Rusteloos uit zijn lijf gepeuterd.’

De Cock bekeek ze aandachtig.

‘Een vreemd kaliber.’

Vledder knikte.

‘Zeven punt tweeënzestig ofte wel drie lignes.’

‘Wat zijn lignes?’

‘Een oude maat… een tiende deel van een duim… dat is 2.54 millimeter en dat driemaal is 7.62.’

‘Nooit van gehoord.’

Vledder verduidelijkte:

‘De kogels moeten met een revolver zijn afgevuurd. Ook Ben Kreuger heeft in het kantoor van Van Hellendoorn geen hulzen gevonden.’

De Cock kneep zijn wenkbrauwen samen.

‘Het kan ook zijn,’ opperde hij, ‘dat de schutter een pistool[4] heeft gebruikt en zich achteraf de moeite heeft getroost om alle hulzen op te rapen.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Het gebruikte wapen is vrijwel zeker geen pistool geweest. Ik ben nog even met de kogels naar het hoofdbureau gereden en heb met onze wapendeskundige gesproken.’

вернуться

4

Bij een revolver blijven na het vuren de hulzen in de cilinder achter. Een pistool werpt de hulzen uit.