Выбрать главу

De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Dat gevaar gold toch in feite voor allen die aan de uitvinding hadden meegewerkt?’

Winfred van Wateringen knikte heftig. ‘Precies. Dat hebben we hem ook proberen duidelijk te maken.’

De Cock ging onverstoorbaar verder. ‘Is het waar, dat Harold van Haastricht heeft gedreigd om Van Hellendoorn overhoop te schieten als hij bij zijn weigering bleef?’

Winfred van Wateringen keek hem wantrouwend aan. ‘Hoe komt u aan die informatie?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Dat doet niet terzake… is het waar?’

De man knikte traag. ‘Harold van Haastricht was ten einde raad.’

De Cock keek hem verrast aan. ‘Waarom?’

Winfred van Wateringen liet zijn hoofd zakken.

‘Hij had de uitvinding al aan een oliemaatschappij verkocht.’

12

De Cock boog zich met een ruk naar voren.

‘Wat?’ riep hij onthutst. ‘Had Harold van Haastricht de uitvinding al verkocht?’

Winfred van Wateringen knikte.

‘Aan een grote oliemaatschappij. Ik zal u de naam niet noemen. Dat doet ook weinig terzake.’

‘En wisten de anderen dat?’

Winfred van Wateringen schudde zijn hoofd.

‘Aanvankelijk niet. Het was een persoonlijke actie van Harold van Haastricht. Hij wilde weten wat zo’n uitvinding maatschappelijk gezien waard was en nam contact op met een grote oliemaatschappij… naar de overtuiging van Harold van Haastricht een potentiële belanghebbende.’

‘En?’

‘Volgens Harold van Haastricht was men direct hevig geïnteresseerd. Ze boden hem voor de rechten van de uitvinding een fabelachtig bedrag.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Nam hij dat aan?’

Winfred van Wateringen maakte een hulpeloos gebaar.

‘Dat weet ik niet,’ antwoordde hij geprikkeld. ‘Ik bedoel, ik weet niet of Harold van Haastricht voor zich privé nog iets heeft bedongen… buiten het bedrag om dat hij ons noemde.’

De Cock bracht in een gebaar van wanhoop zijn beide handen naar zijn voorhoofd. ‘Vier mannen,’ riep hij ongelovig, ‘vier geleerde mannen met een meer dan normale intelligentie… doen gezamenlijk een uitvinding en een van hen verkoopt de uitvinding zo… zonder dat de anderen daar iets van weten? Bestond er dan geen contract… een overeenkomst?’

Winfred van Wateringen zuchtte.

‘Wat Harold van Haastricht deed was uiteraard niet juist,’ sprak hij afkeurend. ‘Hij had geen recht om namens ons allen op te treden. Dat hebben we hem ook uitdrukkelijk gezegd. De leiding berustte van het begin af aan bij Van Hellendoorn.’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Van Haastricht heeft dus de anderen van zijn relatie met de oliemaatschappij verteld?’

‘Er zat voor Harold niets anders op. Hij moest wel. Herman van Hellendoorn bezat de gehele formule en zonder hem kon Van Haastricht zijn afspraken met de bewuste oliemaatschappij niet nakomen.’

De Cock trok rimpels in zijn voorhoofd.

‘Heeft Van Haastricht gezegd welke afspraken hij met die oliemaatschappij had gemaakt?’

‘Niet exact. Harold van Haastricht zei, dat hij tijdens de onderhandelingen bepaalde concessies had gedaan… had beloofd dat de uitvinding van Brain Trust in ieder geval niet aan een andere oliemaatschappij zou worden overgedragen.’

‘Hoe reageerden de anderen?’

‘Van Brain Trust?’

‘Ja.’

Winfred van Wateringen hield zijn rechterhand voor zijn borst. ‘Ik… eh,’ sprak hij aarzelend, ‘ik was het in grote trekken wel met Harold van Haastricht eens… Het leek mij een goede zaak om de uitvinding zo snel mogelijk te gelde te maken. Ik wilde alleen nog een paar andere oliemaatschappijen benaderen om te zien of er nog gunstiger condities te bedingen waren.’

‘Is dat gebeurd?’

Winfred van Wateringen schudde zijn hoofd.

‘Nadat Harold van Haastricht mij had uitgelegd dat die mogelijkheid in feite was uitgesloten, omdat de oliemaatschappij waarmee hij in zee was gegaan, natuurlijk op exclusiviteit had aangedrongen, heb ik daarin berust.’

Op het gezicht van De Cock verscheen een trieste glimlach. ‘Het grote struikelblok voor u beiden was Hermanus van Hellendoorn.’

Winfred van Wateringen knikte.

‘Toen Harold van Haastricht ons tijdens een in haast belegde bijeenkomst van zijn onderhandelingen met die grote oliemaatschappij vertelde, was Van Hellendoorn woest… buiten zinnen. Hij weigerde botweg om in een verkoop van de uitvinding toe te stemmen en de formule af te staan.’

‘Waarom… waarom was hij kwaad?’

Winfred van Wateringen gebaarde heftig.

‘Van Hellendoorn verweet Harold van Haastricht in de eerste plaats zijn eigenmachtig optreden… noemde het een dolksteek in de rug van een vriend.’

‘Zij waren vrienden?’

‘Zeker. Ze kenden elkaar al heel lang… van ver voor de oprichting van Brain Trust.’

‘Waren er nog meer verwijten… buiten dat eigenmachtig optreden?’

Winfred van Wateringen knikte.

‘Van Hellendoorn was van mening dat Van Haastricht een totaal verkeerde weg had gevolgd… een uiterst gevaarlijke weg.’

‘In welk opzicht?’

‘Herman van Hellendoorn vond dat door het gedrag van Van Haastricht… hij noemde het een stom gedrag… de uitvinding was nog niet eens gepatenteerd… zijn leven ernstig in gevaar was gebracht. Volgens hem zouden de machtige oliemaatschappijen nooit toestaan dat hun omzet en daarmee ook hun verdiensten met ruim een kwart zouden verminderen.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Maar Van Haastricht had toch al een aanbod van een oliemaatschappij op zak?’

Winfred van Wateringen knikte.

‘Maar Van Hellendoorn zei ervan overtuigd te zijn, dat een eventuele aankoop niet ten doel had de uitvinding ook te gebruiken, maar om die voor eeuwig in een kluis op te bergen.’

De Cock keek hem vragend aan.

‘U en de heer Van Haastricht deelden die mening niet?’

Winfred van Wateringen schudde zijn hoofd.

‘Uiteraard begrepen ook wij,’ sprak hij rustig, ‘dat aan de uitvinding gevaren kleefden. Vooral Harold van Haastricht zag dat heel duidelijk. Maar hij was van mening, dat de verkoop van die uitvinding ons juist buiten die gevarenzone bracht. Daarbij stelde hij dat het hem, Van Haastricht, totaal niet interesseerde of die oliemaatschappij de uitvinding al dan niet zou gebruiken. Het bedrag dat de maatschappij bereid was om voor de uitvinding te betalen, vond hij belangrijk genoeg.’

‘Was dat ook uw mening?’

Winfred van Haastricht knikte.

‘Ik ben meer realist dan idealist.’

‘En Van Hellendoorn bleef weigeren?’

‘Ja.’

‘En Harold van Haastricht had die oliemaatschappij concessies gedaan.’

‘Ja.’

‘En er bestond een tijdslimiet?’

‘Ja.’

De Cock trok zijn schouders iets op en spreidde zijn beide handen. ‘Er bleef Harold van Haastricht in feite niet veel keus,’ stelde hij diep zuchtend vast.

‘Op woensdagavond reed hij met zijn wagen naar de Binnenkant, waar hij wist dat Van Hellendoorn in zijn kantoor zat te werken… schoot hem een paar kogels in zijn borst en nam uit de open brandkast de betwiste formule weg.’ De oude rechercheur keek op en zweeg even voor het effect. ‘Of was u dat… heer Winfred van Wateringen?’

‘Ik heb met Rijswijk gebeld.’

De Cock keek zijn jonge collega verbaasd aan.

‘Rijswijk?’

Vledder knikte. ‘Het laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie. Dokter Rusteloos is bereid om nog vanmiddag op Westgaarde de sectie te doen. Het kwam hem zelfs beter uit dan morgen. Hij krijgt zondag bezoek.’