Fred Prins keek hem onderzoekend aan. ‘En die uitvinding?’
De Cock trok zijn schouders op. ‘Ik heb de formule nog niet gevonden en Sybille doet haar mond niet open.’
Fred Prins knikte begrijpend en liet het onderwerp rusten.
Langzaam raakten de gruwelijke moorden wat op de achtergrond en werd het gesprek algemener.
Het was al vrij laat toen de gasten het huis verlieten. De Cock deed hen uitgeleide. Toen hij in de huiskamer terugkwam, zat mevrouw De Cock op een poef naast zijn fauteuil. De oude rechercheur kende het beeld en wist dat zijn vrouw nog een paar vragen op de tong brandden.
Hij ging zitten en schonk zich voor de derde maal die avond een glas cognac in. Hij blikte opzij.
‘Niet tevreden?’
Mevrouw De Cock schudde haar hoofd.
‘Hoe kwam Sybille van Hellendoorn aan die fraaie Nagant-revolver?’
‘Van haar grootvader. De familienaam van Sybille is Gorbadovski. Ze is van Russische afkomst. Haar grootvader was officier in het Russische leger. In 1917, na de ineenstorting van het oude Russische rijk, vluchtte hij via Duitsland naar Nederland. Toen de vader van Sybille stierf, erfde zij van haar grootvader die mooie Nagant-revolver en een kist met patronen. Hij leerde haar ook hoe ze ermee om moest gaan.’
Mevrouw De Cock zuchtte.
‘Een vreemde vrouw.’
De Cock knikte.
‘Met een magische uitstraling. De andere vrouwen van de bridgeclub waren volkomen in haar ban.’ De oude rechercheur zweeg. Hij draaide zich iets om en keek zijn vrouw nadenkend aan.
‘Zou jij een revolver op mij kunnen leegschieten?’
De uitdrukking op het gezicht van mevrouw De Cock verstarde.
‘Jurrian,’ riep ze bestraffend, ‘zo’n vraag mag je mij nooit meer stellen.’