Выбрать главу

Andrea trok onwillig haar schouders op.

‘Er waren symptomen. De heer Verbruggen werd ouder en bemoeide zich niet zoveel meer met de gang van zaken. Er waren ook strubbelingen. Antonie kon zich allang niet meer vinden in de strategie van Verbruggen.’

‘Welke rol speelde de heer De Klerk in die strubbelingen tussen Verbruggen en uw Antonie?’

‘Geen enkele.’

‘Had hij geen belangen?’

‘Daar heeft hij in elk geval nooit iets van laten merken.’ Ze pakte een nieuw zakdoekje uit haar tas en liet een snik horen. De Cock nam weer een korte tactische pauze.

‘Tot slot een indiscrete vraag,’ vroeg hij toen voorzichtig. ‘In verband met ons onderzoek naar de moord op de heer Verbruggen, werd ons op het kantoor van dat modehuis ingefluisterd dat uw Antonie een verhouding zou hebben met de secretaresse van wijlen de heer Verbruggen. Is u daar iets van bekend?’

Andrea van Loosduinen keek hem aan. Haar mond verkrampte. Haar lippen vormden een harde lijn.

‘Dat hoertje.’ Haar stem trilde van minachting.

Vledder kwam de grote recherchekamer binnenstappen en blikte om zich heen.

‘De Cock,’ riep hij bestraffend, ‘zit jij hier nog? Is zij al weg?’

‘Je bedoelt Andrea van Loosduinen?’

‘Die vrouw die we op de achterbank van de surveillancewagen aantroffen.’

De Cock wuifde in de richting van de deur.

‘Ik heb haar heel betrouwbaar door een paar oudere dienders naar huis laten brengen.’

Vledder liet zich met een plof in de stoel achter zijn bureau zakken.

‘Het was wel wat erg laat voor een verhoor, en zo kort op haar ontdekking! Wist ze iets?’

‘Veel,’ bromde De Cock.

‘Hebben we er wat aan voor ons onderzoek?’

‘Mogelijk,’ zei De Cock. ‘Dat zal nog moeten blijken. Ze was geschokt en bedroefd. Maar vertel hoe het jou is vergaan.’ Vledder trok zijn schouders op.

‘De gebruikelijke ceremonie. Dokter Den Koninghe constateerde op zijn laconieke wijze de dood van de heer Van Maathuizen en het lijk wordt door de broeders naar het sectielokaal op Westgaarde gebracht.’

De jonge rechercheur schudde grinnikend zijn hoofd.

‘Ik heb de ambulancewagen met het lijk niet nagestaard, zoals jij gewoonlijk doet.’

De grijze speurder reageerde met een brede grijns.

Vledder nam een envelop uit de binnenzak van zijn jack en wierp die De Cock toe.

‘Het receptenbriefje van de revers van de heer Van Maathuizen. Van Wielingen had er begrip voor dat je het briefje dit keer niet onder jodiumdampen wilde laten houden.’

‘Heeft Den Koninghe nog iets gezegd over het tijdstip van overlijden?’

‘Hooguit twee uur voor het werd ontdekt.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Kort. Heel kort. Net zo kort als bij de moord op Verbruggen.’ Vledder knikte instemmend.

‘We hebben ook vrijwel zeker met dezelfde dader van doen.’ De jonge rechercheur boog zich iets naar voren.

‘Wat wist Andrea van Loosduinen? Heeft ze jou tijdens de rit niet lastiggevallen?’

De Cock glimlachte.

‘Ik heb de diender van de surveillancewagen in onze Golf meegenomen. Met haar achterin. Die diender heb ik later weer netjes naar de Herengracht terug laten brengen.’

‘Laf, De Cock.’

‘Voorzichtig,’ antwoordde De Cock.

Vledder glimlachte.

‘Nog eens… wat wist die Andrea?’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Ze was smoorverliefd op Van Maathuizen. Echte liefde, een innige verhouding die al enige maanden duurde. Daarom had ze ook de sleutel.’

‘Heb je tijdens het verhoor Mathilde de Graaf nog ter sprake gebracht?’

‘Ja.’

‘En… wat zei ze?’

De Cock glimlachte.

‘Dat hoertje.’

‘Meer niet?’

‘Maar wel op een toon vol minachting.’

‘Ze wist van de verhouding tussen Mathilde de Graaf en Van Maathuizen?’

‘Daarvan ben ik overtuigd,’ sprak De Cock met korte knikjes. ‘Haar reactie liet daarover geen enkele twijfel.’

‘Wie zou haar hebben ingelicht?’

‘Ik denk dat Mathilde de Graaf dikwijls het onderwerp van kantoorroddels is geweest. Wat denk je van een geniepig telefoontje van Anita de Reus, de receptioniste!’

‘Kent die Andrea van Loosduinen?’

Als antwoord zei De Cock:

‘Weet je waar Andrea van Loosduinen haar vriend Van Maathuizen heeft leren kennen?’

‘Geen idee.’

‘Op het kantoor van het modehuis Gerbrandsen,’ sprak De Cock triomfantelijk.

Vledder reageerde verrast.

‘Wat deed zij daar?’

‘Daar werkt ze.’

‘En Van Maathuizen?’

‘Die kwam regelmatig op het kantoor van modehuis Gerbrandsen.’

‘Waarvoor?’

De Cock grijnsde, stond op en liep naar de kapstok.

‘Om een fusie tussen de twee modehuizen te bespreken… een fusie die tot stand moest komen wanneer de heer Verbruggen zich uit de zaak terugtrok.’

De jonge rechercheur keek De Cock met grote ogen aan en slikte.

‘Of stierf.’

‘En nu naar huis, Dick. Het is laat genoeg. Als jij morgenvroeg nou eens een uurtje later komt, dan ben ik mooi op tijd…’

10

Toen De Cock de volgende morgen ruim drie kwartier te laat de grote recherchekamer binnenstapte, vond hij Vledder achter zijn computer. De snelle vingers van de jonge rechercheur dartelden speels over de toetsen.

Eerst toen De Cock tegenover hem had plaatsgenomen, liet hij zijn vingers even rusten, schoof zijn computer iets opzij en keek op.

‘Ik was hier op de normale tijd,’ schamperde hij.

De Cock knikte.

‘Heel goed, Dick, maar ik stap ’s morgens voor negen uur niet meer in de tram.’

‘Waarom niet?’

‘Veel te druk. Ik ben al een paar keer voor negen uur in een overvolle tram door zwaarlijvige vrouwen volledig in elkaar geplet. Onder dezelfde fysieke druk ben ik zelfs al eens in ademhalingsmoeilijkheden geraakt.’

Vledder lachte.

‘Smoesjes, De Cock. Maar het zij je vergeven. Als ik zo oud ben als jij hoop ik wel iets leukers te doen dan me ’s morgens tussen twee dikke dames te laten pletten.’

‘Als jij je kruit dan niet al verschoten hebt, huh, huh,’ zei De Cock met een gespeeld valse grijns. ‘Nee, ik was het gisteravond laat echt spuugzat, niet meer gemotiveerd en te lui om je nog van repliek te dienen. Ik meende dat je zoiets zei van “of stierf”. Het klonk nogal geëmotioneerd. Wat bedoelde je daar precies mee?’

‘Luister. Het is duidelijk dat Charles Verbruggen voor een fusie tussen de modehuizen een hinderpaal was, een waar struikelblok. Ik heb in zijn fraaie, in leer gebonden agenda gesnuffeld. Ongeveer een week voor zijn dood schreef hij: Van Maathuizen en Gerbrandsen sturen aan op een fusie, een stiekem gedoe waarover ik Van Maathuizen zal onderhouden.’

De Cock wreef even over zijn brede kin.

‘Verbruggen wist dus van die fusieplannen.’

Vledder knikte.

‘Van Maathuizen en Gerbrandsen konden of wilden die fusie niet aangaan voordat Verbruggen uit de zaak was. Toen bedacht ik: of stierf. En dat zei ik gisteravond.’

De blik van De Cock verhelderde.

‘Je bedoelt dat zowel Gerbrandsen als Van Maathuizen belang had bij zijn dood.’

‘Een motief voor moord,’ zei Vledder beslist.

‘Maar,’ vervolgde hij en klopte een paar keer op zijn bureaublad, ‘vannacht, tijdens een kort helder moment toen ik er even uit moest, besefte ik dat de moord op Van Maathuizen niet past in dat motief.’

De Cock glimlachte.

‘Zonder Van Maathuizen geen fusie.’ De grijze speurder zweeg even. ‘Wat ik mij nu ineens bedenk… Rudolf Gerbrandsen heeft tijdens zijn verhoor met ons nooit over een fusie gesproken.’ Vledder trok achteloos zijn schouders op.