Выбрать главу

Ik knikte.

‘Maar,’ zei hij, ‘hoe wist je dat Van der Kerk erbij was betrokken?’

Ik stak een sigaret op en inhaleerde diep.

‘Dat wist ik niet. Ik bedoel, ik had er geen bewijzen voor. Ik begreep alleen dat hij het was geweest. Kijk, Geert, Bobby Brakel was een betrekkelijk zware man. Ik schatte zijn gewicht toch zeker op negentig kilo. Het was bijna ondoenlijk voor één man om zo’n zwaar lichaam aan een koord op te hijsen. Ik heb de indrukken van het koord aan de bovenkant van de wc-deur bekeken. Het koord had niet diep in het hout gesneden. Wanneer jij het lichaam alleen had opgehesen, zonder dat iemand het aan de andere zijde had gesteund en opgeduwd, dan zouden de indrukken in het hout veel dieper zijn geweest. Iemand had je dus geholpen. Wie? Gezien de achtergronden van deze zaak kon dat alleen maar Van der Kerk zijn geweest.

Geert zuchtte.

‘Ik heb aan al die dingen niet gedacht,’ zei hij. ‘Ik ben toch eigenlijk maar een beginneling in ons vak. Zoveel fouten.’

Ik glimlachte.

‘Je bent er ook niet voor om misdaden te begaan, maar om ze op te lossen.’

‘Ik geloof,’ zuchtte Geert, ‘dat ik voor beide ongeschikt ben.’ ‘Ja,’ zei ik, ‘het is ook maar beter dat je ontslag neemt.’

Van der Kerk stond plotseling op en ging achter zijn fauteuil staan. Zijn handen rustten op de rugleuning.

‘Wat praat je toch over ontslag,’ zei hij fel. ‘Geert gaat net als ik de gevangenis in. Hij hoeft zijn ontslag niet meer te nemen. Hij zal het wel krijgen.’

Het was alsof Geert plotseling tot de werkelijkheid werd teruggeroepen. Ik zag hoe zijn gezicht weer die verschrikte uitdrukking kreeg.

‘Ge-vangenis?’ zei hij.

Hij keek mij aan. Zijn blauwe ogen stonden star. Rond zijn jukbeenderen speelden nerveuze trillingen.

‘Zo is het toch!’ riep Van der Kerk. ‘Je hebt weer eens een glorieuze overwinning behaald. Je hebt weer eens een prachtig staaltje van je scherpzinnigheid ten beste gegeven. Hoe lang duurt het nog voor je een wagen belt om ons naar het politiebureau te laten brengen. Of wil je lang van je overwinning genieten?’

Het sarcasme in de woorden van Van der Kerk trof mij voor het eerst van mijn leven. Men had wel vaker in dezelfde trant tegen mij gesproken, maar het had mij nooit iets gedaan. Nu was het alsof die woorden mij geselden. Ik voelde een vreemde pijn.

‘Ik bel geen wagen,’ zei ik. ‘Dit is mijn laatste zaak.’

‘Wat bedoel je?’

‘Ik neem ontslag bij de recherche.’

Ik zag hoe ze mij beiden verwonderd aankeken.

‘Als ik op jullie geheimhouding kan rekenen, dan zal nooit iemand weten wat er zich op die bewuste avond in de kamer van Bobby heeft afgespeeld.’

‘Maar je onderzoek dan?’ riep Geert. ‘Je zult toch rapport moeten uitbrengen.’

‘Laat dat maar aan mij over. Ik heb in het begin van de avond gezegd dat ik mijn aandeel nog zou voltooien. Wel, dat zal ik doen. Ik neem aan dat jullie mij vertrouwen.’

Ik keek op de klok.

‘Het is al laat,’ zei ik. ‘Marjan en mijn vrouw kunnen zo thuiskomen en het is beter Van der Kerk, dat jij voor die tijd verdwijnt. Ga naar huis. Ga naar Anna en vergeet de hele geschiedenis.’

Ik bracht hem naar de hal en hielp hem bij het aantrekken van zijn jas. Bij de deur draaide hij zich nog eens om. Hij keek mij onderzoekend aan.

‘Weet je het zeker?’ vroeg hij. ‘Je hield zo van je beroep.’

Ik legde mijn hand op zijn schouder en glimlachte zwakjes.

‘Ik weet wat ik doe, Van der Kerk. Het is mijn manier van boete doen.’

Ik stond tegenover de commissaris. Een waterig zonnetje speelde in de glazen presse-papier op zijn bureau en toverde kleurtjes op een dor proces-verbaal.

‘Mooi, Versteegh,’ zei hij, ‘je bent dus tot het inzicht gekomen dat de dood van Bobby toch het gevolg was van een zelfmoord. Zo is het toch?’

Ik knikte.

‘Mooi,’ zei hij, ‘dan zal ik De Wilde even roepen.’

Hij greep de telefoon.

Even later kwam De Wilde de kamer in.

‘Versteegh,’ zo zei de commissaris, ‘heeft mij zojuist gerapporteerd dat ook hij tot de conclusie is gekomen dat Bobby Brakel zelfmoord heeft gepleegd.’

Op het gezicht van De Wilde verscheen een verwaande grijns. ‘Ik vond het gepast om je dat in bijzijn van Versteegh te vertellen.’

De Wilde knikte voldaan.

‘Mooi,’ zei de commissaris, ‘dan is hiermee de zaak-Bobby afgedaan. Jullie kunt gaan.’

We lieten de commissaris alleen.

In de gang legde De Wilde vertrouwelijk een hand op mijn schouder.

‘Dat was geen beste beurt, Versteegh.’

‘Nee,’ zei ik, ‘dat was geen beste beurt.’

‘Trek het je niet aan,’ grijnsde hij. ‘Zelfs een oude rot kan zich vergissen.’

Ik keek naar zijn gerimpeld gelaat en zijn in de dienst vergrijsde haren.

‘Je hebt gelijk,’ zei ik, ‘zelfs een oude rot kan zich vergissen.’

En zo was het.