Выбрать главу

Op aanraden van Bram heb ik toen de Kinderpolitie ingeschakeld. Och, jullie mensen hebben hun best gedaan. Ik kan niet anders zeggen. Maar het heeft niet veel geholpen.

Ongeveer twee jaar geleden, ze was toen zeventien jaar, vertelde ze me op een goeie dag dat ze een baby verwachtte en dat ze van plan was om te trouwen. Ik wist niet wat ik zou doen. Ze stelde mij voor het feit: toestemming geven of niet. Ik zat er erg mee in. Maar wat moest ik doen? Ik had allang geen enkel overwicht meer op haar. Ik heb ten slotte toegestemd en ze trouwde met Bobby Brakel. Ik heb die Bobby maar één of twee keer gezien; een glibberige mooie jongen met veel branie en stinkend naar parfum. Ik begreep niet wat ze in hem zag, maar ze scheen dol op hem.’

Hij beet op zijn onderlip en zweeg.

‘Waar is het kind nu?’ vroeg Geert hem.

‘Het kind is nooit geboren. Het werd een abortus. Ik denk dat Bobby daar wel meer van weet. Ze heeft het mij zelf nooit verteld, maar ik hoorde van anderen dat hij haar sloeg en schopte?’ ‘Wat een ellendeling,’ riep Geert heftig.

Van der Kerk liet de hand van Anna los. ‘Ik zou hem met mijn eigen handen kunnen vermoorden,’ siste hij.

Geert sprong uit zijn stoel. ‘Dat had je allang moeten doen!’ schreeuwde hij onbeheerst. ‘Het was toch jouw kind!’

‘Mijn God,’ zei hij, ‘je hebt gelijk.’

Ik greep Geert vast en drukte hem terug in zijn stoel.

‘Hou je waffel,’ beet ik hem toe. ‘Ben je gek geworden?’ Ik was blij, dat Anna het initiatief nam.

‘Rustig maar,’ zei ze tegen Van der Kerk. ‘Mientje heeft zich toch nooit beklaagd?’

Ze wierp een verwijtende blik naar Geert.

‘We weten toch dat jij er niets aan kon doen? Hoe vaak heb je haar niet gezegd dat ze altijd kon terugkomen, dat haar vaders deur altijd voor haar openstond. Maar ze was te trots.’

Van der Kerk knikte. ‘Ja,’ zei hij, ‘ze was te trots. Toen ik wist, dat ze in dat hotelletje zat, heb ik haar opgezocht. Ik heb haar gebeden en gesmeekt om met mij mee te gaan naar huis. Maar ze wilde niet.’

Van der Kerk begon opnieuw te snikken.

Ik hou niet van huilende mannen. Ze maken mij kriegel. Daarom gaf ik Geert een wenk. We stonden op en namen afscheid.

Bram bleef. Hij zou de verdere bijzonderheden over de dood van Mientje wel aan zijn broer vertellen.

Anna bracht ons tot de deur. Ze gaf mij een hand en keek mij aan met een blik alsof wij deelgenoten waren aan een samenzwering. Een kordate vrouw, die Anna.

Buiten had de regen opgehouden.

Ik was kwaad op Geert om zijn onbeheerst optreden. Ik was van plan hem dat eens ongezouten te vertellen, maar Geert gaf mij geen gelegenheid voor een vermanend speechje.

‘Zeg,’ zei hij, ‘je schijnt van Mientje meer te weten dan je mij hebt verteld. Wat Van der Kerk ons vertelde scheen ook niet nieuw voor je.

‘Nee,’ zei ik, ‘het was niet nieuw en ook niet interessant. Weet je, er zijn honderden Mientjes en hun levensgeschiedenissen lopen niet zover uiteen.’

‘Maar niet alle Mientjes plegen zelfmoord.’

‘Nee, de meesten gooien ’t met hun geweten op ’n akkoordje.’ ‘En Mientje?’

‘Ik denk dat haar geweten op den duur niet van akkoordjes hield.’

Er speelde een glimlach om de mond van Geert en ik vond dat hij een prettig uiterlijk had, wanneer zijn gezicht niet zo ernstig stond. Hij wekte vaak de indruk of hij alleen verantwoordelijk was voor al het kwaad dat de mensen elkaar berokkenden. Dan stond zijn gezicht strak en had zijn mond een bittere trek.

We liepen langs een schutting van een huis in afbraak. Bijna de gehele oppervlakte van de schutting was bedekt met een enorme reclame-affiche. Drink Coca-Cola ijskoud stond er en daarbij een stralend meisje dat ijskoud Coca-Cola dronk. Ze leek wel wat op Mientje. De affiche was daar allang. Vanaf de hoeken waren flarden weggescheurd en jongens hadden er hun modder-handen aan afgeveegd. Ik liep dagelijks die schutting voorbij. Van mijn huis naar het bureau en van bureau naar mijn huis. Het stralende meisje had al dikwijls mijn blik gevangen, maar de gelijkenis met Mientje was mij tot nu nooit opgevallen. Geert vroeg: ‘Heb je haar vaak ontmoet?’

Ik keek hem aan en vroeg mij af of ook hij de affiche had gezien en de gelijkenis had ontdekt.

‘Ik heb Mientje bij Van der Kerk thuis nooit getroffen. Ze was al getrouwd toen ik hem voor het eerst ontmoette.’

‘Maar heb je haar tijdens je werk wel eens ontmoet?’

‘Een paar maal. De eerste keer was ongeveer een jaar geleden. Ze had toen op een van de Walletjes een Duitse zeeman aangesproken en hem beloofd de nacht met hem door te brengen. Zoals gebruikelijk vroeg ze betaling vooraf. Naar ik meen vijftig gulden voor de hele nacht. De zeeman betaalde en Mientje nam hem mee naar De Ronde Stuiver. Ze liet hem, zoals de hotelhouder verlangde, voor twee kamers betalen ging met hem mee naar boven. Toen de zeeman zich al begon uit te kleden, zei ze, dat ze nog even naar het toilet moest. Ze ging het kamertje weer uit en liet de zeeman alleen achter. Mientje ging niet naar het toilet maar vluchtte met haar vijf tientjes het hotelletje uit. De zeeman wachtte. Toen het hem duidelijk werd dat hij was beetgenomen, kleedde hij zich weer aan en ging in de buurt woedend op zoek naar Mientje. Hij vond haar in de bar van Jimmy en eiste zijn vijftig gulden terug. Mientje weigerde. De zeeman beheerste zich niet langer maar mepte haar ongegeneerd op haar gezicht. Er kwam politie aan te pas en zo kreeg ik het stelletje aan het bureau.

Natuurlijk ontkende ze van die zeeman vijftig gulden te hebben gekregen. Ze werd gefouilleerd. Maar onze fouilleerster, die toch beslist geen plekje overslaat, kon geen geld bij haar vinden. Ze had het natuurlijk allang aan Bobby Brakel gegeven en Bobby had haar goed geïnstrueerd. Er bleef voor mij toen niet veel anders over dan tegen die zeeman een proces-verbaal op te maken terzake het mishandelen van Mientje. Je begrijpt dat die Duitser bijna uit zijn vel sprong. Hij beschuldigde mij ervan met de prostituees uit de buurt onder één deken te slapen. Ik nam het hem niet kwalijk en ik heb er ook niets van in mijn proces-verbaal gezet. Ik kon mij indenken dat zijn gevoel van rechtvaardigheid niet overeenkwam met ons Wetboek van Strafrecht. Tegen Mientje kon ik natuurlijk niets ondernemen. Er was geen strafbaar feit dat ik haar ten laste kon leggen, hoewel ik heel goed begreep wat er aan de hand was geweest. Ik heb toen een tijdje met haar zitten praten, gewoon, zomaar een oriënterend babbeltje. Ik hoorde toen voor het eerst dat zij een nicht van Bram was. Ik schrok er een beetje van. Bram is van nette familie. Maar och, zulke dingen gebeuren, ook in de beste families. Ik vond het zonde dat die meid zo slecht terecht was gekomen, en dat niet alleen omdat ze familie van Bram was. Ze was een aardig kind, fris nog, met open blauwe ogen. Ze had nog niets in haar gedrag waaruit direct de prostituee naar voren komt. Over haar huwelijk met Bobby Brakel wilde ze mij niets vertellen. Ze wilde mij zelfs doen geloven dat Bobby niet wist dat ze een prostituee was. Net alsof ik niet wist wie Bobby Brakel was. Ik heb haar maar niet uit de droom geholpen. Ik heb haar alleen gezegd, dat ze naar de bliksem zou gaan wanneer ze ermee doorging. Ik geloof dat ze dat zelf ook wel begreep. Enfin, na ons babbeltje stuurde ik haar weg.’

‘Maar waarom heb je haar niet door haar vader laten afhalen. Ze was toch nog geen eenentwintig jaar?’

‘Je vergeet dat ze door haar huwelijk meerderjarig was. Er was dus geen sprake meer van ouderlijke macht. Natuurlijk heb ik het hele voorval de volgende morgen aan Bram verteld. Hij was razend en begreep net als ik, dat Bobby haar in de prostitutie had gebracht. We konden tegen Bobby niets ondernemen, tenzij wij Mientje ertoe konden brengen om een verklaring tegen Bobby af te leggen.’

‘En, lukte het?’