Выбрать главу

“Hij was vanmorgen de eerste die ik belde. Ik had het idee dat de heer Van de Gouwenaer wel geschokt was door het bericht dat wij ook Petertje Slibbroek vermoord hadden gevonden. Toen ik hem vroeg of hij een verband zag met de dood van Jasper en Joost, nam hij even bedenktijd. Uiteindelijk was zijn enig commentaar, dat Joost en Petertje de Knoet bij verre transporten wel eens samen op de vrachtwagen een koppel vormden.”

“Meer niet?”

“Nee.”

De Cock wreef over zijn brede kin.

“Er moet toch ergens een verband zijn?”

Vledder knikte bedaard.

“Judith van Zeebrugge. Ze was bevriend met Jasper, woonde bij Joost en was getrouwd met Petertje. Zij is het enige verband dat ik tussen die drie mannen zie.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Maar Judith van Zeebrugge heeft Petertje de Knoet niet vermoord.”

“Datweet je zeker?”

“Zij past niet in de werkwijze.”

“Dat snap ik niet.”

De Cock glimlachte.

“Jasper, Joost en Petertje de Knoet zijn vermoord door…vrijwel zeker een man…die vertrouwelijk een biertje bij hen kwam drinken en later…om geen vingerafdrukken achter te laten…het glas waaruit hij had gedronken, meenam. Toen dokter Den Koninghe bezig was om Judith van Zeebrugge tot bewustzijn te brengen, heb ik haar kleding even afgetast. Ze had geen glas bij zich. Bovendien troffen wij haar op dat bed in regenkleding en…”

De oude rechercheur stokte.

Een jonge diender kwam de grote recherchekamer binnen, liep op De Cock toe en gaf hem een brief.

“Die vond de wachtcommandant zojuist beneden op de balie,” verduidelijkte hij.

“De brief is aan u gericht.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Vond?”

“De wachtcommandant weet niet wie de brief heeft gebracht. Hij vermoedt een jongetje, dat hij even de hal van het bureau heeft zien binnenglippen.”

De Cock knikte begrijpend.

“Bedankt.”

De jonge diender liep de kamer uit en de grijze speurder bekeek de enveloppe aan beide zijden. Er was geen afzender, geen adres, er stond alleen Aan: De Cock.

De oude rechercheur maakte de enveloppe open. Voorzichtig, vasthoudend aan een puntje van het papier, trok hij de brief uit de enveloppe. Met zijn ballpoint schoof hij de gevouwen brief open en las hardop.

Rechercheur De Cock, ik vrees voor nog meer slachtoffers. En wat staat hier nou? Zoveel graden noorderbreedte en oosterlengte…En een afkorting: GPS, met een heel stel cijfers en gradentekentjes. Ik snap er niks van. Verder staat er nog: Op deze open plek, achter een bomenrij, vindt u het waarom van de drie moorden!

Vledder keek hem verwonderd aan.

“Zoveel graden noorderbreedte,” sprak hij grijnzend, “en oosterlengte? Wat moet dat betekenen?”

De Cock wees naar de brief.

“Vrijwel zeker een plaatsaanduiding. Wat gps betekent weet ik niet. Ik vermoed dat het ook iets te maken heeft met noorderbreedte en oosterlengte.”

Vledder gebaarde voor zich uit.

“Van wie is die brief?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Geen ondertekening. Anoniem. Die hele brief, zo schat ik, is afkomstig uit de printer van een computer.”

De oude rechercheur tikte met zijn ballpoint op de telefoon voor zich.

“Bel eens met onze technische dienst, wellicht hebben ze daar iemand die iets snapt van die vreemde aanduidingen in deze brief.”

Vledder strekte zijn rechterhand naar hem uit.

“Dan heb ik die brief wel nodig.”

“Die krijg je niet,” zei De Cock.

“Ik lees je de aanduidingen nog eens voor. Schrijf ze op. Ik wil niet dat jouw vingerafdrukken op die brief komen. Ik heb het plan om het papier nog eens met jodiumdampen[6] te laten behandelen.”

Xavier de la Croix lachte.

“Ik heb mij een tijdje met positiebepalingen beziggehouden. Dat weten ze bij de technische dienst. Daarom hebben ze mij naar jullie gestuurd. Dat GPS in de brief staat voor Global Positioning System. Het is ontwikkeld voor de Amerikaanse strijdkrachten. Het systeem bestaat uit vierentwintig satellieten, die elk in een vaste baan om de aarde draaien. Elk van deze satellieten geeft een eigen signaal. Als we de gegevens van die brief volgen, vermoed ik dat we ergens in het Gooi uitkomen, misschien in de buurt van Baarn. Ik heb van het hoofdbureau een pittige wagen meegekregen. Die oude Golf van jullie is niet geschikt voor snelle acties.”

De Cock grinnikte.

“We doen er al jaren mee.”

Xavier de la Croix reageerde niet. Hij pakte uit zijn aktetas een kaart van Noord — Holland en spreidde die over een leeg bureau uit. Vledder en De Cock gingen bij hem staan. De jonge technische man wees.

“Kijk naar de lijnen: die van west naar oost heten de breedtegraden, die van noord naar zuid zijn de lengtegraden. De lijn van tweeënvijftig graden noorderbreedte, die loopt bijvoorbeeld dwars over heel Nederland. Volgen wij de aanwijzingen in die brief, dan komen we in de buurt van Hilversum of Baarn, hier. Het is volgens de kaart een bosachtig gebied. Daar moeten we maar eens gaan kijken.”[7]

Xavier de la Croix bestuurde een ruime Mercedes. De Cock zat naast hem. Op de achterbank, lui, schuin weggezakt, zat Vledder. Vanaf Diemen volgde Xavier de la Croix de drukke Al in de richting van het Gooi. Een tijdlang werd er niets gezegd. Voorbij Naarden-Vesting kwam Vledder uit zijn luie houding naar voren.

“En als het nu eens een grap is. Ik bedoel…als iemand ons een tijdje uit Amsterdam weg wil hebben…”

Hij maakte zijn zin niet af. De Cock schudde zijn hoofd.

“Het is volgens mij geen grap.”

“Hoeweet je dat?”

De Cock ademde diep.

“Ik denk dat ik weet van wie die brief met aanwijzingen afkomstig is.”

“Wie?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Dat openbaar ik je nog niet.”

Vledder vroeg niet verder.

Via de smalle snelweg bij Bussum reden ze naar het knooppunt Eemnes. Daar sloegen ze af naar de A27. Om precies uit te komen op de positie die in de brief stond aangeduid, moesten ze nog een paar keer rechts- en linksaf slaan in het bosrijke gebied. Xavier de la Croix strekte zijn rug en gebaarde om zich heen.

“We moeten hier opletten…een open plek achter een bomenrij.”

Vledder klapte Xavier de la Croix op zijn schouder.

“Stop. Terug. Daar bij een zijpad zag ik een open plek achter bomen.”

Xavier de la Croix reed verder tot een vluchtstrook. Daar stapten ze uit en liepen langs de weg terug naar het door Vledder bedoelde zijpad. Na een rij bomen volgden ze een iets smaller bospad.

Vledder bleef plotseling staan. Verbijsterd wees hij voor zich.

“Een veld papavers.”

15

Ze reden zwijgend en in mineurstemming terug naar Amsterdam. De aanblik van het veld papavers had hen overdonderd. De Cock schoof na enige tijd de mouw van zijn regenjas iets terug en keek op zijn horloge. Daarna blikte hij opzij naar Xavier de la Croix.

“Het is halféén. Redden we het nog?”

“Wat?”

De oude rechercheur duimde over zijn schouder.

“Vledder moet om twee uur op Westgaarde zijn voor het bijwonen van een gerechtelijke sectie.”

Xavier de la Croix knikte.

“Dat lukt wel, tenzij we in een lange file terechtkomen.”

Vledder boog zich iets naar voren.

“Ik heb wel een tijdje werk op Westgaarde. Toen ik vanmorgen dokter Rusteloos meldde dat ik nog een slachtoffer had met een dolksteek in zijn rug, deed hij het voorstel om Joost van de Gou-wenaer en Petertje Slibbroek meteen na elkaar te behandelen.”

“En daar ben je op ingegaan?”

вернуться

6

Met jodiumdampen kunnen vingerafdrukken op papier zichtbaar worden gemaakt.

вернуться

7

De plaatsaanduidingen in dit hoofdstuk zijn geheel gefingeerd, zo moet ik u verklappen.