Выбрать главу

‘De schrale man dineerde met Alexander Peetersen… niet met Jan-Willem Hoffmann.’

De Cock grijnsde hem spottend toe.

‘Jozefien was met Alexander Peetersen bevriend, herinner je je dat? Zeer intiem. Ze zal beslist mensen uit zijn omgeving kennen.’ Hij sloeg met zijn vlakke hand op het vel papier voor zich. ‘Bovendien zoek ik naar verbindingen, overeenkomsten… overeenkomsten tussen beide slachtoffers.’ Hij gebaarde naar Vledder. ‘Heb je de fraaie agenda’s van beide heren nog vergeleken?’

‘Dat heb ik. Maar er was niets bij.’

‘En de telefoonnummers?’

‘Hoe bedoel je?’

De Cock reageerde wat ongeduldig.

‘De gebruikelijke telefoonnummers in hun agenda… was daar een gezamenlijk nummer bij? Ik bedoel een telefoonnummer dat ze allebei in hun agenda hadden genoteerd?’

Vledder knikte traag.

‘Zo’n nummer was er.’ Hij grabbelde een verfrommeld blocnotevelletje uit een van de zijzakken van zijn colbert. ‘Ik heb het opgeschreven.’ Hij streek het papiertje glad. ‘Het is een Amsterdams nummer: 2990216.’

De Cock kwam met een ruk overeind.

‘Waarom heb je mij dat niet verteld?’

Vledder haalde zijn schouders op.

‘Je hebt er niets aan.’

De Cock keek fronsend op hem neer.

‘Niets?’

Vledder schudde het hoofd.

‘Ik heb het op laten vragen via de postale recherche. Het is het telefoonnummer van een psychiater. Ene dokter De Beaumonde aan de Keizersgracht.’

‘En?’

‘De man is al vijf jaar dood.’

Commissaris Buitendam, de lange statige politiechef van het bureau Warmoesstraat, wuifde met een slanke hand naar de stoel voor zijn bureau. ‘Ga zitten, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd. ‘Ik moet je spreken.’

De Cock reageerde nonchalant.

‘Als het u hetzelfde is: ik blijf liever staan.’

Buitendam kuchte.

‘Zo je wilt,’ zei hij kortaf. Hij rommelde zichtbaar nerveus in een stapel paperassen op zijn bureau en raadpleegde een notitie. ‘De heer Dietinga,’ begon hij, ‘chef van het bureau Lodewijk van Deysselstraat, heeft mij vanmorgen benaderd. Hij was zeer ontstemd. Volgens hem kwam er van de coördinatie en samenwerking tussen jou en leden van zijn rechercheteam niets terecht.’ De Cock toonde zich niet in het minst geschokt. Om zijn lippen dartelde een glimlach. ‘Vreemde meningen heeft die man,’ sprak hij grinnikend.

Commissaris Buitendam negeerde de opmerking.

‘Dietinga kon zich niet aan de indruk onttrekken,’ ging hij verder, ‘dat jij inlichtingen verzwijgt. Het wordt daardoor voor zijn rechercheteam uiterst moeilijk het onderzoek naar de moorden voort te zetten.’

De Cock schudde het hoofd.

‘Nonsens.’

Het bleke gezicht van commissaris Buitendam kleurde.

‘Een politiechef,’ schreeuwde hij verontwaardigd, ‘spreekt geen nonsens.’

De Cock lachte ontspannen.

‘Het is toch duidelijk… ze boeken geen resultaten. En wie heeft daaraan schuld?’ Het klonk spottend. ‘De Cock, die houdt inlichtingen achter.’ Hij schudde het hoofd. ‘Ze hebben in hun enthousiasme Jozefien ter Haar gearresteerd. En dat was een misgreep.’ Buitendam gebaarde heftig.

‘De arrestatie van die vrouw geschiedde met de volledige instemming van de officier van justitie.’

De Cock grinnikte smalend.

‘Ach,’ sprak hij geringschattend, ‘wat weet zo’n man er nu van? Hij moet toch ook worden voorgelicht. Hij zal hebben geleerd hoe hij bij de rechtbank in toga een sluitend requisitoir moet houden. Maar van opsporen… van het echte recherchewerk heeft hij geen enkel begrip. Van waar ook.’ Hij knikte zijn chef vertrouwelijk toe. ‘Het beste wat ze aan de Lodewijk van Deysselstraat kunnen doen, is Jozefien onmiddellijk vrijlaten.’

De onderlip van commissaris Buitendam trilde.

‘Dat bepaal jij niet.’

De Cock knikte bedaard.

‘Dat klopt… dat bepaalt de officier van justitie.’

Buitendam sloeg met zijn vuist op de rand van zijn bureau. ‘De opsporingsambtenaar bij uitnemendheid.’

De Cock trok achteloos zijn schouders op.

‘Dat staat in de wet. En misschien behoort het inderdaad wel zo te zijn. Er komt in de praktijk alleen geen bliksem van terecht. Wat doet die man met al zijn bevoegdheden?’ Hij maakte een minachtend gebaar. ‘Op een muffig kantoor zitten en akten bekijken. Hij kan beter zijn bevoegdheden overdragen aan de simpele rechercheur die het feitelijke werk moet opknappen.’

De Cock zweeg, draaide zich om en liep naar de deur. Commissaris Buitendam riep hem terug.

‘Je moet de hele zaak nemen,’ brulde hij. ‘Ook de moord in het Rembrandtpark.’

De Cock liep langzaam terug.

‘Daar was ik al bang voor,’ verzuchtte hij. ‘Ik heb echter één voorwaarde.’

‘En die is?’

‘Jozefien ter Haar komt onmiddellijk vrij.’

Commissaris Buitendam slikte.

‘Dat… dat…’ stotterde hij.

De Cock knikte hem bemoedigend toe. ‘… zal ik onmiddellijk voor je regelen,’ vulde hij aan.

Commissaris Buitendam kwam briesend achter zijn bureau vandaan. Woedend zwaaide hij met zijn armen.

‘Eruit!’ brulde hij.

De Cock ging.

Vledder lachte.

‘Je leert het nooit. Als commissaris Buitendam nog eens een hartaanval krijgt, dan arresteren ze jou wegens dood door schuld.’

De Cock grijnsde.

‘Hoofdinspecteur Dietinga zag het blijkbaar niet meer zitten. Hij heeft Buitendam zover gekregen dat wij de hele affaire, inclusief de moord op Hoffmann, in behandeling krijgen. Het beste is, dat jij straks naar de Lodewijk van Deysselstraat gaat en alles ophaalt wat ze over de zaak Hoffmann hebben.’ Hij strekte zijn vinger naar zijn collega uit. ‘En neem Jozefien mee.’

Vledder keek hem verbaasd aan.

‘Wil je die hier insluiten?’

De Cock schudde het hoofd.

‘Vrijlaten… dat was een voorwaarde, die ik stelde.’

‘En doen ze dat?’

De Cock wreef over zijn kin. ‘Als ze de zaak Hoffmann aan ons overdragen, dan is vanaf dat moment Jozefien ter Haar onze arrestant. En ik zie geen gronden om haar langer vast te houden.’

‘Buitendam was nijdig. Als hij op jouw voorwaarde niet ingaat?’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit. ‘Dan,’ sprak hij grimmig, ‘fluister ik haar advocaat wat in het oor.’

Vledder wreef zich gnuivend in de handen. ‘Ik krijg er gewoon weer zin in.’ Hij dook in een la van zijn bureau en zwaaide met de plattegrond van Amsterdam, die bij Peetersen was gevonden. ‘Ik heb de uitgever gebeld die deze plattegronden verspreidt. Er zijn alleen al in Amsterdam zevenentwintig winkels waar ze deze kaarten verkopen. Dan zijn er nog verkooppunten in Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Arnhem. Het lijkt mij een ondoenlijke zaak langs deze weg iets te bereiken.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Heb je nog eens over dat telefoonnummer nagedacht?’

‘Van die dode psychiater?’

De Cock knikte traag.

‘Van die dode psychiater,’ herhaalde hij.

Vledder keek hem wat verward aan.

‘Wat valt er over na te denken?’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Bijvoorbeeld: Waarom hebben twee mensen in hun fraaie splinternieuwe agenda’s het telefoonnummer van een dode psychiater?’

Het gezicht van Vledder betrok.

‘Dat is inderdaad vreemd.’

De Cock spreidde zijn handen, de handpalmen naar voren.

‘Om hem na vijf jaar nog te bellen? In het hiernamaals?’

Hij staarde plotseling peinzend voor zich uit. Zijn eigen vragen hadden zijn denkmechanisme in de derde versnelling gebracht. Een sinistere gedachte welde in hem op. Het benauwde hem een beetje. Met de rug van zijn hand wreef hij langs zijn droge lippen. ‘Een telefoontje…’ mompelde hij hees, ‘een telefoontje naar het hiernamaals.’