Выбрать главу

10

De Cock liep met uitgestoken handen op Jozefien toe en drukte haar tegen zich aan. Enkele seconden bleven ze zo staan.

‘Ik ben blij dat je weer vrij bent,’ fluisterde hij haar in het oor.

Ze maakte zich zachtjes uit zijn omarming los. Er waren tranen in haar ogen. ‘Het was verschrikkelijk. Ik wist niet waar ik aan toe was. Hoe lang het zou duren. Die onzekerheid maakte mij gek.’ Ze keek naar hem op. ‘Hebben ze Rooie Bakker nu al gevonden?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Nog steeds niet. Maar maak je daar geen zorgen over. Volgens mij zal hij de belastende verklaring die hij over jou aan de ouders van Jan-Willem heeft afgelegd, wel herroepen.’ Hij leidde haar naar de stoel naast zijn bureau. ‘Die verklaring van Rooie Bakker en het feit dat er sprake was van een duidelijk motief, vormden de basis van jouw arrestatie.’

‘Is die basis er niet meer?’

De Cock glimlachte. ‘Daar is niets aan veranderd. Maar het bureau Lodewijk van Deysselstraat heeft de afwikkeling van de affaire-Hoffmann op mij afgeschoven, compleet, inclusief de verdachte. En voor mij… voor mij is die basis te smal.’

‘Jij gelooft in mijn onschuld?’

De Cock antwoordde niet direct. Hij wreef met zijn pink over de rug van zijn neus. ‘Ik eh…’ aarzelde hij, ‘zie te weinig aanwijzingen van schuld.’

‘Is dat niet hetzelfde?’

De Cock reageerde wat verlegen. ‘Het is een andere denkwijze.’ Hij strekte zijn arm naar haar uit en glimlachte innemend. ‘Jozefien, ik wil niet dat je er verder over piekert. Dat heeft geen zin. We moeten ervoor zorgen dat wij de werkelijke moordenaar zo snel mogelijk ontmaskeren. Dat is belangrijk… voor mij… voor jou. Het is in feite de enige manier om je van elke blaam te zuiveren. Daarom moet je mij ook helpen.’

Ze keek hem angstig aan.

‘Hoe… waarmee?’

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

‘Ken jij,’ begon hij traag, ‘een lange schrale man van rond de vijftig?’

‘Moet ik hem kennen?’

‘Een gedistingeerde heer die deftig spreekt, met kort grijs golvend haar.’

Ze schudde langzaam het hoofd.

‘Het zegt mij niets.’

De Cock stak zijn rechterwijsvinger omhoog.

‘Op de avond van zijn dood dineerde Alexander Peetersen met hem in een Chinees restaurant in de Binnen Bantammerstraat. Tien minuten voor hij werd vermoord, nam Alex afscheid van hem en verliet het restaurant.’

Ze keek hem met grote ogen aan.

‘Is hij de moordenaar?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Ik sluit de mogelijkheid niet uit. Ik wil in ieder geval achter zijn identiteit komen.’

‘Behoorde hij tot de kennissenkring van Alex?’

De Cock glimlachte.

‘Dat is juist mijn vraag aan jou.’

Jozefien maakte een verontschuldigend gebaar.

‘Het spijt me, ik ken niemand die aan de beschrijving voldoet.

Voor zover ik weet, heb ik de man ook nooit ontmoet.’

‘Ook niet in relatie met Jan-Willem?’

Ze schudde bedroefd het hoofd.

‘Je moet bedenken, dat ik in het leven van beide mannen maar een beperkte rol heb gespeeld. Jan-Willem was mijn man, maar van een werkelijke verbintenis, zoals ik die bij mijn ouders zag, is bij ons nooit sprake geweest. Ook mijn relatie met Alexander had weinig diepgang. Ze was vluchtig, romantisch. Niet meer dan een ontsnapping uit een kapot huwelijk.’ Het klonk rauw, bitter. Ze streek met gespreide vingers door het lange blonde haar. ‘Ik heb er tot nu toe niet veel van terechtgebracht.’

De Cock lachte.

‘Driemaal is scheepsrecht.’

Ze schudde resoluut het hoofd.

‘Geen derde man in mijn leven.’

De Cock grijnsde. ‘Je bent veel te mooi, Jozefien. Als deze nachtmerrie eenmaal voorbij is…’ Hij zweeg plotseling, trok denkrimpels in zijn voorhoofd. ‘Was Jan-Willem Hoffmann in behandeling bij dokter De Beaumonde?’

Er kwam een waakzame blik in haar ogen.

‘Dokter De Beaumonde,’ herhaalde ze vlak.

De Cock knikte. ‘Een psychiater.’

Jozefien ter Haar staarde langs hem heen, door de ramen, naar het blauw boven de daken van de panden aan de Warmoesstraat. Langzaam ging haar blik terug.

‘Hoe weet je dat?’ vroeg ze zacht.

De Cock reageerde scherp. ‘Dat doet er niet toe,’ sprak hij ontwijkend. ‘Was hij in behandeling?’

Ze knikte traag. ‘Jaren geleden.’

‘Waarvoor?’

Ze maakte een triest gebaartje.

‘Ik weet het niet. Ik bedoel, Jan-Willem heeft het mij zelf nooit gezegd. Het zou verband houden met een gebeurtenis ver voor zijn huwelijk met mij. In zijn puberteit. Een traumatische neurose. Ik heb het wel eens in verband gebracht met zijn vaak botte houding ten opzichte van mij.’

De Cock keek haar wat verward aan. ‘Een trauma?’

Ze draaide haar hoofd weg en had duidelijk moeite met de herinnering. Ze streek met haar tong langs haar lippen.

‘Jan-Willem zou eh… zou met bruut geweld een jong meisje hebben verkracht.’

De Cock keek haar onderzoekend aan.

‘Verkracht?’

Ze knikte traag.

‘Dat werd gefluisterd. Het fijne hebben de Hoffmanns mij nooit verteld. Het bleef altijd door een waas van geheimzinnigheid omgeven. Ik heb alleen begrepen dat de affaire met de familie werd opgenomen en afgekocht. Er is nooit politie of justitie aan te pas gekomen. De zaak ging in de doofpot.’

‘En het meisje?’

Jozefien ter Haar keek hem aan. Haar gezicht zag bleek en haar lippen trilden.

‘In Amersfoort… in een inrichting. Ze kwam het nooit te boven.’

Ze liepen door de Oudebrugsteeg naar de Nieuwezijds Kolk, slenterden langs het fraaie Korenmetershuisje en gingen linksaf de Voorburgwal op.

Vledder blikte opzij. ‘Kan een simpele verkrachting zulke verschrikkelijke gevolgen hebben, dat het slachtoffer voor haar verdere leven in een inrichting moet worden opgenomen?’ Het klonk ongelovig.

De Cock grijnsde.

‘Jij behoort blijkbaar tot die categorie politiemannen die de verkrachting van een vrouw niet zo serieus nemen. Geloof me, een verkrachting is nooit “simpel”.’

Vledder wond zich wat op.

‘Zo bedoel ik het niet. En ik ben ook niet van plan er ooit simpel over te denken. Maar in de regel vallen de gevolgen wel mee.’ De Cock knikte. ‘We weten niet hoe het destijds is gegaan. Het is heel goed mogelijk, dat Jan-Willem Hoffmann bij de aanranding zoveel fysiek geweld heeft gebruikt dat het meisje daardoor geestelijk werd beschadigd. Hij was een krachtig gebouwde man. Het kan ook zijn dat het slachtoffer voordien al geestelijk labiel was. We kennen te weinig details. Blijkbaar heeft het Jan-Willem ook niet onberoerd gelaten.’

‘Je bedoelt, dat hij jaren later nog zoveel hinder van zijn daad ondervond dat hij zich onder behandeling van een psychiater moest stellen.’

‘Precies.’

Voor het Koninklijk Paleis staken ze over naar het imposante hoofdpostkantoor en liepen om het gebouw heen naar de Raadhuisstraat.

Vledder sjokte een tijdje zwijgend naast De Cock voort. ‘Ga je die verkrachting nog uitdiepen?’

De Cock gebaarde achteloos.

‘Voor zover mogelijk,’ antwoordde hij vlak. ‘Er bestaan blijkbaar geen akten van de zaak en de familie Hoffmann zal het niet prettig vinden als de affaire wordt opgerakeld.’

‘Het kan een motief zijn voor moord.’

De Cock knikte gelaten.

‘Het past alleen niet bij Alexander Peetersen.’

‘Hoe bedoel je?’

De Cock keek grinnikend opzij. ‘Heeft ook hij een meisje verkracht?’

Vledder reageerde verwonderd.

‘Dat eh… dat weten we niet,’ sprak hij onzeker.

De Cock tuitte zijn lippen en schudde het hoofd.