Vledder klemde zijn lippen op elkaar. ‘Ze stuurde haar schone dochter naar ons toe om de dode als Van Maanenfeldt te herkennen.’
De Cock grijnsde. Dat was heel handig. Bovendien vrijwel zonder risico’s. De dode leek immers duidelijk op Van Maanenfeldt. Dat haar plan uiteindelijk mislukte, kwam door twee factoren… factoren, die zij niet kende. Ze wist niet dat de Baron geen natuurlijke dood was gestorven, maar vermoord was. Het was haar ook niet bekend dat Ferdinand Ferkades uit sentimentele overwegingen in zijn nieuwe identiteit geen afstand had willen doen van het oude portretje van zijn eerste vrouw. En dat portretje was mijn eerste aanwijzing dat er iets aan de identiteit van de dode schortte.’
Vledder keek hem aan. ‘Wie pleegde de aanslagen op neef Archibald?’
De Cock grijnsde. ‘Er waren geen aanslagen. Van de Wheerlingen wist dat Raymond Verbruggen een groene DS 21 had.’ Vledder knikte begrijpend. ‘Hij wilde onze aandacht op de drughandelaar vestigen.’
‘Precies… nogal doorzichtig, achteraf.’ De oude speurder zweeg even, nadenkend. ‘Archibald van de Wheerlingen was niet van hetzelfde kaliber als Aleida Drosselhoff. Toen zij hem met de herkenning van de pseudo-Van Maanenfeldt schaakmat had gezet, had hij daarin moeten berusten en alsnog het lijk van de echte Van Maanenfeldt moeten verbranden. Hij hield zich echter aan de belofte die hij tante Heleentje had gedaan. Hij gaf zijn oom een christelijke begrafenis… onder het terras. Hij begreep dat ik vroeg of laat naar de villa zou terugkeren en het lijk zou ontdekken. Hoewel hij het mij niet heeft gezegd, neem ik aan dat hij het lijk juist daarom uit de kelder haalde.’ Robert Antoine likte aan zijn lippen. ‘Hij wilde dat het ontdekt werd.’
De Cock knikte. ‘Hij had zelf de strijd opgegeven. Maar hij wilde niet alleen ten gronde gaan. In zijn val moest tante Aleida mee. En dan was er nog de man die hij voor alles verantwoordelijk achtte… Raymond Verbruggen. In de schaarse ogenblikken van helderheid, die de morfine hem toeliet, had hij overdacht dat zijn ondergang met deze man was begonnen. Daarom zocht hij diens dood.’
Er viel een diepe stilte. De laatste woorden van de oude speurder trilden na. Mevrouw De Cock keek naar de gezichten om haar heen. Het leek alsof ze nog iets verwachtte. Toen niemand meer iets zei of vroeg, liep ze naar de keuken. Na een poosje kwam ze terug en presenteerde schalen vol lekkernijen. De Cock vatte de fles en schonk nog eens in. Het gesprek werd algemener. De wilde gebeurtenissen van de laatste weken zakten naar de achtergrond. Het was uiteindelijk vrij laat toen de beide jonge rechercheurs afscheid namen. De Cock bracht ze naar de deur en wuifde hen na. Toen hij terugkwam in de kamer, keek zijn vrouw hem onderzoekend aan. De Cock kende die blik.
‘Wat is er?’ vroeg hij verward.
Ze liep langzaam op hem toe en plukte een onzichtbaar pluisje van zijn revers. ‘Ze hebben het niet gevraagd,’ zei ze liefjes, ‘maar wie heeft de Baron vermoord?’
De Cock wreef langs zijn neus en glimlachte. Hij tastte naar de binnenzak van zijn colbert en nam daaruit een geel gevouwen servetje. Hij waaide het uit en hield het tegen het licht van de schemerlamp. Het zat vol priegelig schrift en vette, roestbruine plekken. Zijn vrouw keek hem niet-begrijpend aan. ‘Wat is dat?’ De grijze speurder liet het servetje van tussen duim en wijsvinger vallen, keek hoe het naar de vloer dwarrelde.
‘Een andere stommiteit van Grote Pier.’
‘Grote Pier?’
De Cock knikte. ‘De man die zijn jaloezie jegens Jopie Stuff niet kon verwerken… zijn intieme vriend niet aan een ander gunde.’ ‘Gaf hij de injectie?’
De Cock keek langs haar heen. ‘Terwijl de Baron naast hem sliep. Toen hij dood was kleedde hij hem aan en legde hem om de hoek tegen de muur van de Zuiderkerk. Om het spoor naar neef Archibald te verleggen, verborg hij later de oude opiumspuit in de villa. Hij vergat daarbij twee dingen… Ten eerste gebruikte Archibald nooit opium, en ten tweede… zijn eigen vingerafdrukken zaten op de spuit.’
Mevrouw De Cock wees naar het servetje op de vloer. ‘Heeft hij dat geschreven?’
De grijze speurder knikte gelaten.
‘Eduard Jelle Douwinga… Ik heb hem vanmorgen in de Zanddwarsstraat gearresteerd.’