‘Van… eh, van uw vader,’ sprak hij plechtig, ‘weten we het niet zeker, maar uw moeder kwam beslist door misdrijf om het leven.’‘Misdrijf?’
De Cock knikte.
‘Ze werd gewurgd.’
Maurice van Nederveld slikte. Zijn adamsappel danste op en neer. Hij zag plotseling bleek en de blik uit zijn helgroene ogen verstarde.
‘Gerard.’
Het klonk als een vloek.
6
De Cock keek de jongeman voor zich onderzoekend aan. ‘Wat is er met Gerard?’
Maurice van Nederveld zuchtte diep.
‘Moeder was bang voor Gerard.’
‘In welk opzicht?’
‘Ze was bang dat hij haar iets zou aandoen.’
De Cock reageerde verwonderd.
‘Evelien vertelde mij dat Gerard erg op zijn moeder was gesteld.’
Maurice schudde zijn hoofd.
‘Dat ziet Evelien verkeerd. Het leek alsof Gerard erg op haar was gesteld, maar het was geen echte liefde of aanhankelijkheid.’‘Wat was het dan wel?’
Maurice aarzelde.
‘Onze vader hield zich niet zo intensief met het gezin bezig.’ De Cock glimlachte.
‘Hij had andere beslommeringen?’
Maurice knikte nadrukkelijk.
‘Zijn ontembare verzamelwoede. Voor zijn gezin had hij geen tijd en geen interesse. Gerard is mijn oudste broer. Hij was nog betrekkelijk jong toen hij in wezen de taak van vader in het gezin overnam. Hij regeerde ons. En hij regeerde moeder. Gerard was zo dominant, dat er voor moeder weinig ruimte overbleef.’ De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
‘U bedoelt dat uw broer Gerard in het gezin op den duur ook de taak van moeder overnam… dat alle belangrijke beslissingen in feite door hem werden genomen?’
‘Zo ongeveer,’ stemde Maurice in. ‘Moeder was geheel van hem afhankelijk… durfde zonder hem niets te ondernemen. In een vertrouwelijk moment heeft ze zich bij mij over Gerard beklaagd. Ze zei toen: “Als ik niet doe wat hij zegt, vermoordt hij me.”’ De Cock schudde zijn hoofd.
‘Dat lijkt niet op aanhankelijkheid of liefde.’
‘Dat was het ook niet.’
De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
‘Wanneer vond dat vertrouwelijke gesprek plaats? Was dat voor of na de dood van uw vader?’
Maurice dacht even na.
‘Dat zal, denk ik, een jaar voor de dood van vader zijn geweest. Ik weet niet meer wat het geschilpunt was. De tweeling… Marcel en ik werden altijd overal buiten gehouden. Alleen Evelien speelde wel eens op. Zij had een hekel aan Gerard. Van kinds af aan. Dat escaleerde later toen Gerard zich ook nog eens met haar liefdesaffaires ging bemoeien.’
‘Dat deed hij?’
Maurice knikte.
‘Hij was er fel op tegen dat Evelien met Eduard van Wezep trouwde. Hij vond hem een vent van niks en weigerde hem thuis te ontvangen.’
‘Een huistiran?’
‘Dat was hij… vooral wanneer hij meende dat hij het gelijk aan zijn kant had.’
‘Evelien zette door?’
Maurice knikte opnieuw.
‘U moet de houding van Evelien goed begrijpen. Zij zag Gerard als een verlengstuk van moeder… of moeder als een verlengstuk van Gerard. Zij verzette zich altijd tegen die twee en nam het op voor vader. Ik vermoed dat ze daarom denkt dat die twee iets met de dood van vader te maken hebben.’
‘In combinatie?’ vroeg De Cock.
‘Hoe bedoelt u dat?’
‘Beiden… gezamenlijk… eendrachtig?’
‘Ik… eh,’ sprak Maurice aarzelend, ‘ik kan mij dat niet zo goed voorstellen. Daarom ben ik nooit op de suggestie van Evelien ingegaan. Ik vond het een absurd idee dat moeder en Gerard samen verantwoordelijk zouden zijn voor de dood van vader.’ De Cock knikte begrijpend.
‘Toen ik u zei dat uw moeder door misdrijf om het leven was gekomen, riep u spontaan Gerard. Het was een rauwe kreet… zonder enige overdenking uitgesproken. Denkt u oprecht dat Gerard uw moeder heeft omgebracht?’
Maurice frommelde nerveus aan de zoom van zijn jack. ‘Dat… eh, dat durf ik niet zo te zeggen. De gedachte dat Gerard het had gedaan kwam ineens bij mij op. Ik… eh, ik heb daar geen verklaring voor. Ik denk aan hetgeen moeder tegen mij zei.’
De Cock gebaarde in zijn richting.
‘U bedoelt haar woorden: Als ik niet doe wat hij zegt, vermoordt hij mij?’
Maurice knikte.
‘Misschien dat moeder eindelijk eens een eigen beslissing heeft willen nemen… en uitvoeren.’
De Cock keek de jongeman secondenlang aan.
‘En dat,’ sprak hij ernstig, ‘werd haar dood.’
Toen Maurice van Nederveld uit de grote recherchekamer was vertrokken, zwaaide Vledder met zijn armen.
‘Wat een familie,’ riep hij geschokt.
De Cock lichtte zijn schouders iets op.
‘Zo zijn er wellicht duizenden,’ sprak hij achteloos. ‘Spanningen in een gezin leiden zelden tot moord. Gelukkig maar. Anders was het cellentekort in ons land nog groter.’
Vledder trok een bedenkelijk gezicht.
‘Ik heb toch het gevoel dat het motief voor de moorden ergens anders ligt.’
‘Niet in de familie?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Daarbuiten… relaties die de heer en mevrouw Van Nederveld hadden buiten familieverband.’
‘Hoe?’
Vledder reageerde geprikkeld.
‘Geen flauw idee,’ riep hij bruusk. ‘Misschien waren ze lid van een club, een sekte, een geheim genootschap. Weet ik veel.’ De Cock schudde zijn hoofd.
‘Uit hetgeen wij tot nu te weten zijn gekomen, blijkt dat de heer en mevrouw Van Nederveld ieder een eigen leven hebben geleid. Uit niets spreekt een gezamenlijke aanpak of interesse. Ze hebben beiden een paar kinderen verwekt. Wellicht was dat de enige harmonie in hun huwelijk.’
Vledder gniffelde om de formulering.
‘En voor hun huwelijk?’
De Cock krabde zich achter in zijn nek.
‘Dat ligt zo ver in het verleden, dat uit die tijd nog moeilijk een motief kan stammen. Gerard, hun oudste zoon, loopt al tegen de veertig.’
Vledder reageerde emotioneel.
‘Als we ervan uitgaan,’ riep hij opgewonden, ‘dat ook de heer Van Nederveld werd vermoord, dan vraag je je toch af waarom dat echtpaar moest sterven.’
De Cock knikte met een ernstig gezicht.
‘Aan ons de taak,’ sprak hij plechtig, ‘om op die vraag een antwoord te vinden. De modus operandi{Modus operandi: werkwijze.} is vrijwel identiek. Wat mij intrigeert is dat interval van ruim een jaar.’
Vledder zuchtte.
‘Misschien was de recente moord op mevrouw Van Nederveld wel een uitvloeisel van de moord op haar man een jaar daarvoor.’
De Cock knikte instemmend.
‘Dat lijkt mij een vruchtbare gedachte. Als we de raadsels rond de dood van vader Van Nederveld kunnen…’
De grijze speurder stokte. Ook Vledder schrok op.
De deur van de grote recherchekamer werd met kracht opengesmeten en Gerard van Nederveld stormde met dreunende tred op De Cock af.
‘Waarom,’ brieste hij, ‘hebt u mij vanmiddag niet gezegd dat moeder werd vermoord?’
De Cock antwoordde niet direct. In een snelle blik peilde hij de woede van de man… bezag de schittering in de bruine ogen, de felrode kleur op de wangen van zijn ovaal gelaat. Kalm wees de oude rechercheur naar de stoel naast zijn bureau.
‘Gaat u zitten.’
Het klonk als een gebod.
Gerard gehoorzaamde.
‘Waarom,’ vroeg hij met minder emotie, ‘hebt u mij vanmiddag niet gezegd dat moeder werd vermoord? Ik moest het nu van Maurice vernemen.’
De Cock maakte een verontschuldigend gebaar.
‘Toen ik vanmiddag op Westgaarde afscheid van u nam, wist ik dat nog niet. Eerst tijdens de gerechtelijke sectie bleek dat in de hals van uw moeder kraakbeenringetjes waren gebroken.’‘En dat betekent?’