Выбрать главу

De Cock zuchtte.

‘Die iemand zocht naar een oplossing.’

‘Een oplossing?’

Het gebrek aan begrip bij zijn jonge collega ergerde De Cock een beetje. ‘Hij of zij kon het lijk toch niet bij zich houden,’ riep hij geprikkeld. ‘Hij of zij moest er toch ergens mee heen.’ Het duurde even. Toen klaarde het gezicht van Vledder op. ‘Ik begrijp het,’ sprak hij opgelucht, ‘die iemand reed de lichtblauwe Mercedes vanaf de vluchtstrook naar de parkeerplaats in Hilversum achter de AVRO-studio, brak daar een geparkeerde Volvo open, legde het lijk op de achterbank en reed daarmee naar de parkeerplaats in Amsterdam bij het Havengebouw.’‘Heel goed.’

Vledder zweeg en dacht na. ‘Het blijft uiteraard een hypothese,’ verweerde hij zich toen. ‘Niet meer dan een blote veronderstelling.’ Nog voor De Cock kon antwoorden, rinkelde de telefoon. De jonge rechercheur nam de hoorn op en luisterde. Hij legde even zijn hand op het spreekgedeelte. ‘De politie in Hilversum.’ Na een korte tijd legde hij de hoorn op het toestel terug en keek de grijze speurder aan. In zijn ogen glansde bewondering. ‘Hij staat er.’

‘De lichtblauwe Mercedes?’

Vledder knikte.

‘Onafgesloten… naast de plaats, waar de ontvreemde Volvo heeft gestaan.’

De Cock glimlachte.

‘En dat betekent?’

‘Dat de dode vrouw die wij in de Volvo vonden en die nu in ons sectielokaal ligt, dezelfde vrouw is, die jouw Sandra in de lichtblauwe Mercedes heeft gezien.’

De Cock trok een zoete grijns.

‘Soms… Dick Vledder… zijn er momenten, dat ik denk dat je werkelijk over hersens beschikt.’

7

Het wolkendek dat de Amsterdamse binnenstad omhulde, hing laag en wikkelde de toppen van de eeuwenoude geveltjes in grijze wollen dekens.

Vanaf het Stationsplein, waar hij uit de tram was gestapt, slenterde De Cock langs het Victoriahotel naar het brede trottoir van het Damrak. Hij trok de kraag van zijn regenjas wat omhoog en drukte zijn vilten hoedje naar voren. Onder de gebogen rand keek hij naar de sombere gezichten die aan hem voorbijgleden. Een trage, miezerige motregen scheen alle blijheid bij de mensen te hebben weggespoeld. Ook de schoongestraalde beurs van Berlage deelde in de malaise en toonde donkere plekken van regen doortrokken muren.

De grijze speurder verkeerde zelf in een puike stemming. Een korte, maar intensieve nachtrust, had zijn geest verkwikt: Even voor het naar bed gaan, had een telefoontje met een vriendelijke verpleegster hem geleerd dat Sandra rustig in slaap was gesukkeld en dat er was te voorzien dat ze spoedig, zonder enig blijvend letsel, het Slotervaart Ziekenhuis zou mogen verlaten. Die mededeling had veel zorgen en spanningen bij hem weggenomen. Bovendien gaf het vinden van de lichtblauwe metallic Mercedes op de parkeerplaats bij de AVRO-studio, zo meende hij, voldoende aanknopingspunten voor een nader onderzoek in de toch wel mysterieuze wurgmoord. Bij de Oudebrugsteeg stak hij te abrupt de rijbaan van het Damrak over, huppelde vrolijk aan een aanstormende tram voorbij, liet ongewild een vrachtwagen schielijk stoppen en bereikte uiteindelijk heelhuids de overkant, waar hij een paar bekende nachthoertjes, op weg naar huis, uitbundig groette.

De Cock had er zin in. Hij sjokte blijmoedig naar zijn geliefde Warmoesstraat, stapte het politiebureau binnen en besteeg voor zijn leeftijd opmerkelijk kwiek de twee trappen naar de recherchekamer. Toen hij binnenstapte zag hij Vledder al ijverig achter zijn nieuwe elektrische schrijfmachine zitten. De vingers van de jonge rechercheur gleden razendsnel over de toetsen. Pas toen De Cock tegenover hem in zijn stoel plofte, keek hij op. ‘Je bent laat.’

De grijze speurder keek op zijn horloge.

‘Het is pas half tien.’

Vledder bromde. ‘Ik heb er al bijna twee uur op zitten.’ Hij pakte zijn notitieblok en wierp dat over de schrijfmachine naar De Cock. ‘Dat is ze.’

‘Wie?’

‘Die vermoorde vrouw.’

De oude rechercheur bekeek de aantekening.

‘Mareille van Luxwoude,’ las hij hardop. Hij schoof zijn onderlip iets vooruit. ‘Een mooie naam.’

Vledder knikte.

‘Ben Kreuger belde mij die naam vanmorgen door. Hij had gisterenavond op het hoofdbureau nog laat aan het tasje gewerkt. Er zaten brieven in en die heeft hij in de jodiumdampen gehangen.’[1]‘Die naam?’

‘Stond op de enveloppen en er was een rijbewijs met die naam.’‘Verder?’

‘Wat bedoel je?’

‘Wat zat er verder in dat tasje?’

Vledder schoof zijn schrijfmachine opzij.

‘Vijftienduizend gulden.’

De Cock reageerde verrast.

‘Vijftienduizend gulden?’ herhaalde hij ongelovig.

De jonge rechercheur knikte.

‘Honderd bankbiljetten van honderd en vijf van duizend gulden.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Welke vrouw loopt er met vijftienduizend gulden in haar handtasje?’

Vledder grinnikte. ‘Mareille van Luxwoude.’ Het klonk wat schamper.

‘Wat waren het voor brieven die Ben Kreuger heeft bewerkt? Van wie waren ze afkomstig?’

Vledder trok zijn schouders op.

‘Dat weet ik niet. Daar heb ik ook niet naar gevraagd. Kreuger was nogal kortaf.’

‘Wanneer krijgen we dat tasje?’

Vledder wuifde ongeduldig.

‘Zo gauw mogelijk. Dat heeft hij beloofd. Hij zou het handtasje van de vermoorde vrouw vanmorgen nog, compleet met de brieven en het geld, bij ons aan de Warmoesstraat laten bezorgen.’ Hij zweeg even. ‘Ben Kreuger had alvast een teleurstelling voor je.’‘En dat is?’

‘De vingerafdrukken die hij in de Volvo heeft aangetroffen, zijn niet van jouw vreemde lifter.’

De Cock glimlachte.

‘Dat verwachtte ik ook niet.’

Vledder reageerde verrast.

‘Maar je hebt Ben Kreuger wel om een vergelijking van die vingerafdrukken gevraagd.’

‘Dat was gisterenavond… nog kort na het vinden van het lijk. Je mag in ons werk uiteraard niets uitsluiten. Maar het zou niet in mijn theorie hebben gepast.’

‘Welke theorie?’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Zoals uit het vinden van de lichtblauwe Mercedes al duidelijk blijkt… er zijn meerdere mensen bij deze moord betrokken… mensen met tegengestelde belangen. En misschien ligt hier onze kans.’

‘Verraad?’

De Cock streek met zijn pink over de rug van zijn neus. ‘Mogelijk. Het alarmeren van de rijkspolitie, dat op de vluchtstrook een wagen met een lijk stond, was in feite al een vorm van verraad. De vraag is alleen wie… wie moest door het verraad worden getroffen? En wat is de rol van de verrader?’ Hij maakte een wat wrevelige beweging. ‘We weten nog niets van de achtergronden… van de motieven voor deze moord. We kunnen slechts van één ding overtuigd zijn.’

‘Wel?’

‘Het was geen roofmoord.’

Vledder wees naar de grote klok in de recherchekamer. ‘Ben Kreuger heeft woord gehouden. Het is net tien uur.’ Hij nam het handtasje, keerde het om en stortte de inhoud over zijn bureau uit. De honderd bankbiljetten van honderd gulden en de vijf van duizend gulden waren met een elastiekje samengebonden. Om het stapeltje brieven zat een roze lint. De Cock bracht het stapeltje naar zijn neus. Hij onderscheidde dezelfde zwoele parfumgeur, die in de Volvo als een sluier om de vrouw hing. Omzichtig bekeek hij de achterzijde van de enveloppen. Er was geen afzender. Met een achteloos gebaar wierp hij het pakje brieven op het bureau terug.

‘Je moet ze maar eens doorlezen. Ze zijn niet recent. Volgens mij draagt ze die brieven al jaren in haar handtasje bij zich. Kijk maar naar de hoeken van de enveloppen. Die zijn bijna doorgesleten.’

вернуться

1

Met jodiumdampen worden vingerafdrukken op papier zichtbaar gemaakt.