Выбрать главу

De Cock lichtte zijn hoedje.

‘Wij wilden graag een gesprekje met de heer Terschuur, inzake een zwarte Volvo.’

De jonge vrouw blikte nog eens wantrouwend van De Cock naar Vledder en terug.

‘Wie kan ik zeggen dat er is?’

De Cock glimlachte beminnelijk.

‘Politie.’

Het woord ‘politie’ bracht bij de jonge vrouw geen verwondering. Ze deed de toegangsdeur verder open en gebaarde uitnodigend. ‘Als de heren even in de hal willen wachten, dan zal ik meneer waarschuwen.’ Ze trippelde weg.

Enige minuten later kwam van een trap, rechts van de hal, een man op hen toe. Hij was lang, slank, grijs en statig. De Cock schatte hem op rond de zestig. Boven een paar leren pantoffels droeg hij een antracietgrijze pantalon en een zwart fluwelen jasje met borduursels. Joviaal, met een brede grijns om zijn mond, schudde hij de rechercheurs de hand. Daarna richtte hij zich tot De Cock. ‘U hebt mijn wagen teruggevonden?’

De Cock knikte traag.

‘Inderdaad. In Amsterdam, op de grote parkeerplaats bij het Havengebouw.’

De statige man glimlachte.

‘Dat is knap werk van de politie,’ riep hij verheugd. ‘Is de wagen erg beschadigd?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Uw wagen is in het geheel niet beschadigd,’ antwoordde hij achteloos. ‘U zult alleen de vlekken van het achtergebleven aluminiumpoeder moeten laten verwijderen.’

De heer Terschuur keek hem wat verward aan.

‘Aluminiumpoeder?’

‘Ja, van onze dactyloscoop. Nadat wij op de achterbank van uw wagen een dode vrouw hadden aangetroffen, heeft hij uw Volvo op mogelijke vingerafdrukken onderzocht.’

De heer Terschuur keek hem geschrokken aan.

‘Lag, lag,’ stotterde hij, ‘lag er een dode vrouw in mijn wagen?’ De Cock liet zijn hoofd iets zakken en bracht zijn gezicht in een ernstige plooi. ‘Een dode vrouw,’ herhaalde hij somber. Hij blikte even om zich heen. ‘Misschien hebt u een plek waar wij dit onderhoud rustig kunnen voortzetten?’

De heer Terschuur wuifde nerveus omhoog.

‘Jazeker, mijn studeervertrek. Daar zat ik ook toen het meisje mij belde en zei dat er bezoek was. Volgt u mij maar.’ Op zijn leren pantoffels liep hij voor de rechercheurs uit de trap op. Boven, aan het einde van een brede gang, opende hij een deur. Het studeervertrek was smaakvol ingericht met geriefelijke fauteuils, staande leeslampen en wanden vol boeken. De heer Terschuur zwaaide uitnodigend naar de fauteuils.

‘Neemt u plaats, heren.’ Hij bewoog zijn hoofd heen en weer. ‘Het is nogal een schok… een dode vrouw in mijn wagen… een luguber idee. Ik… eh, ik ruil die Volvo onmiddellijk in. Daar, daar rijd ik geen meter meer mee.’ Hij liet zich in een fauteuil tegenover De Cock zakken. ‘Hoe kon het… wie is het… waar komt die dode vrouw vandaan?’

De oude rechercheur glimlachte.

‘Dat zijn in totaal drie vragen. Ik vrees dat ik slechts op één daarvan het antwoord ken.’

De heer Terschuur gebaarde verontschuldigend.

‘U begrijpt dat ik wat in de war ben. Ik moet dat even verwerken.’ Hij boog zich voorover. ‘U… eh, u bent van de Amsterdamse recherche?’

‘Van het bureau Warmoesstraat.’

‘Er is dus misdaad in het spel?’

‘De vrouw werd gewurgd.’

‘In mijn wagen?’

De Cock spreidde zijn handen.

‘Dat weten we niet. Nog niet. We houden er ook rekening mee dat uw wagen slechts is gebruikt om het slachtoffer te vervoeren.’ Hij zweeg even en plukte aan zijn onderlip. ‘Als ik het goed heb begrepen, dan stond uw wagen op de parkeerplaats bij de AVRO-studio?’

De heer Terschuur knikte.

‘Dat heb ik ook aan de politie opgegeven.’

‘Hoe kwam uw wagen daar? Ik bedoel, hebt u hem daar zelf geparkeerd of had u de wagen aan iemand uitgeleend?’ De heer Terschuur schudde zijn hoofd.

‘Nee, nee, beslist niet. Ik leen mijn wagen nooit uit. Ik heb vrij veel kennissen bij de omroep en zo nu en dan breng ik wel eens een bezoek aan de AVRO-studio… naar mijn mening… nog steeds de mooiste studio in omroepland. Dan rijd ik er met mijn wagen heen en zet hem op de parkeerplaats. Soms, wanneer het weer mij lokt, laat ik na mijn bezoek de wagen staan en wandel op mijn gemak naar huis.’

‘Zo ook drie dagen geleden?’

De heer Terschuur leunde iets in zijn fauteuil achterover. ‘Het was mij ter ore gekomen, dat er door de Evangelische Omroep in de AVRO-studio een discussieprogramma met jonge politiemensen zou worden opgenomen. Dat wilde ik graag bijwonen. Ik ben zeer geïnteresseerd in het wel en wee van de Nederlandse prinsemarij.[3]

De Cock keek hem onderzoekend aan.

‘Hebt u die opname bijgewoond?’

De heer Terschuur schudde droevig zijn hoofd.

‘Jammer genoeg werd ik opgehouden,’ sprak hij. ‘Toen ik bij de studio kwam, was ik te laat. Als zo’n opname eenmaal loopt, stoor ik liever niet. Dat vindt men niet prettig.’ Hij streek met zijn linkerhand over zijn grijze haren. Het bezorgde de grijze speurder een schok, maar hij liet van zijn waarneming niets blijken.

‘Het was wel wat winderig,’ ging de heer Terschuur verder, ‘maar ik heb mijn wagen op de parkeerplaats laten staan en ben naar huis gewandeld.’ Hij glimlachte wat triest. ‘De volgende morgen ontdekte ik dat mijn Volvo was verdwenen. Ik heb toen onmiddellijk aangifte van diefstal gedaan.’

De Cock knikte begrijpend.

‘U had uw wagen goed afgesloten?’

De heer Terschuur trok zijn schouders iets op.

‘Dat vroeg de politie hier in Hilversum ook. Het is doorgaans wel mijn gewoonte. Zeker. Maar ik begin nu toch te twijfelen. Ziet u, ik kan de sleuteltjes van mijn wagen ook nergens vinden.’

‘Hebt u die in het contactslot achtergelaten?’

‘Mogelijk. Ik denk dat dat ook de reden is dat mijn wagen is gestolen. Een makkelijke prooi. Men kon er zo mee wegrijden.’ De Cock wreef over zijn kin. De woorden van de heer Terschuur bevredigden hem niet. Integendeel. Hij had het stellige gevoel dat hem een vooraf geprepareerd verhaal werd voorgeschoteld. De grijze speurder besloot van onderwerp te veranderen. Hij keek de man voor hem wat schuins aan.

‘U bent gehuwd?’

‘Geweest. Mijn vrouw is enige jaren geleden gestorven. Sindsdien ben ik een solitair. Ik heb alleen overdag een meisje dat het huishouden voor mij bestiert.’

De Cock streek langzaam met zijn pink over de rug van zijn neus. Het was een gebaar om tijd te winnen.

‘U… eh, u ontvangt wel eens damesbezoek?’

In de ogen van de heer Terschuur kwam een waakzame blik. ‘Hoe bedoelt u dat?’

De Cock wuifde wat onzeker in de ruimte.

‘U… eh u ziet er nog gezond en krachtig uit. Ik… eh, ik zou mij kunnen voorstellen…’

Om de mond van de heer Terschuur dartelde een glimlach. ‘Ik vat u… ik vat u.’ Hij grinnikte jongensachtig.

‘Och, zo nu en dan laat ik wel eens een vrouw aanrukken… als ik dat zo zeggen mag. Dan bel ik in Amsterdam Escort Ltd. en dan komt ze.’

‘Wie?’

‘Mareille.’

16

De Cock had moeie voeten. Plotseling voelde hij ze. Het was op het moment dat hij, terugkomend uit Hilversum, zich aan het bureau Warmoesstraat in zijn stoel liet zakken. Hij leunde achterover en legde zijn voeten op een hoek van zijn bureau. Met een van pijn vertrokken gezicht bevoelde hij zijn kuiten. Het was alsof geniepige kleine duiveltjes uit pure boosaardigheid met duizend scherpe spelden in zijn kuiten prikten. Hij kende de pijn, die uit de holten van zijn voeten kwam, langs zijn hielen omhoog trok en zich vastzette in zijn kuiten. Hij wist ook wat die pijn betekende. Telkens als de zaken slecht liepen, als hij het machteloze gevoel had volkomen in het duister te tasten, geen enkele vooruitgang meer te boeken, gaven die helse duiveltjes acte de présence.

вернуться

3

Bargoens voor politie.