Выбрать главу

‘Hij vergat dat er ook mensen zijn die niet met zich laten spelen.’

De jonge rechercheur startte de motor van de Golf en reed van de parkeerplaats weg.

‘We kunnen onze collega’s uit Lelystad niet veel wijzer maken,’ sprak hij somber. ‘De man met de snor blijft, ondanks het verhaal van Dikke Hennie, een duister figuur.’

De Cock scheen hem niet te horen. De oude rechercheur zakte onderuit en schoof de rand van zijn hoedje tot op de rug van zijn neus.

‘De opdrachtgeefster,’ mompelde hij zachtjes. ‘Een serpent van een wijf… een serpent van een wijf… Sabrine Achterbroek?’

De Cock wierp zijn oude hoedje missend naar de kapstok. Hij nam niet de moeite om het op te rapen en liep door. Met zijn regenjas nog aan ging hij achter zijn bureau zitten en gebaarde naar Vledder.

‘Hoe laat is vanmiddag de sectie op het lijk van Sarah Harreveld?’

De jonge rechercheur keek op zijn horloge.

‘Over anderhalf uur.’

‘Bel dan voor je weg gaat nog even met Bob Verhagen en vraag hem of hij al iets van Marjolein Ridderspoor heeft gehoord. Hij is toch de eerste met wie zij contact zal opnemen.’

‘Dat neem ik aan.’

De Cock trok een zorgelijk gezicht.

‘Het zint mij niet dat ze is verdwenen,’ sprak hij somber. ‘Marjolein Ridderspoor is wellicht de enige die ons nog op het juiste spoor kan zetten. Ze zal ons moeten vertellen waarom zij net als Yolanda van Zelhem en Sarah Harreveld vijfentwintigduizend gulden op de rekening van Sabrine Achterbroek stortte… waarvoor dat vele geld diende. En als die theorie uit jouw slapeloze nacht juist is, bezit ook zij documenten of bescheiden, die belastend zijn voor de moordenaar.’

Vledder grijnsde.

‘Zullen we een inkijkje maken?’

De Cock keek hem niet-begrijpend aan.

‘Wat is een inkijkje?’

Vledder glimlachte fijntjes.

‘Zo noemt men dat tegenwoordig, wanneer de recherche om bewijzen te verzamelen ongevraagd en zonder de vereiste papieren ergens binnendringt. Dan spreekt men van een inkijkje.’

De Cock keek hem onderzoekend aan.

‘Hoe dacht je dat bij Marjolein Ridderspoor te doen?’

Vledder trok een grimas.

‘Jij hebt toch dat apparaatje van Handige Henkie?’

De Cock reageerde verrast.

‘Wanneer ik dat in het verleden gebruikte, had je een rugzak vol bezwaren.’

Vledder maakte een schouderbeweging.

‘Misschien is… in een langzaam proces… ook bij mij de normvervaging binnengeslopen. Criminelen kunnen zich van alles veroorloven en wij…’

De jonge rechercheur maakte zijn zin niet af. De deur van de grote recherchekamer ging langzaam open en in de deuropening verscheen Peter van der Horst. In zijn groene trenchcoat liep hij aarzelend op De Cock toe. Aan zijn rechterhand bungelde een diplomatenkoffertje.

‘Hebt u even tijd?’ vroeg hij schuchter.

De oude rechercheur knikte en gebaarde uitnodigend naar de stoel naast zijn bureau.

Peter van der Horst nam plaats, zette het koffertje tussen zijn benen en knoopte zijn trenchcoat los.

‘Ik wilde u vragen of u al precies weet wat er met Sabrine Achterbroek is gebeurd. Ik dacht dat ze zich had opgehangen, maar vanmorgen stond in de krant dat ze werd vermoord.’

De Cock knikte. ‘Ze werd vermoord.’

Peter van der Horst keek hem verbaasd aan.

‘Ik heb haar toch zien hangen?’

De Cock deed zijn ogen even dicht. Het leek hem niet verstandig om uitleg te geven.

‘Ze werd vermoord,’ herhaalde hij kalm.

‘En Sarah Harreveld?’

‘Wat is er met Sarah Harreveld?’

‘In de krant stond dat ook zij werd vermoord.’

De Cock keek hem onderzoekend aan.

‘Heb jij Sarah Harreveld gekend?’

Peter van der Horst knikte.

‘Ze kwam vaak bij tante Yolanda op bezoek.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Sarah Harreveld zei mij een dag voor haar dood, dat ze geen Peter van der Horst kende.’

‘Zei ze dat?’

‘Absoluut.’

‘Hebt u gezegd dat ik een neef van Yolanda van Zelhem was?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik heb alleen de naam Peter van der Horst genoemd.’

De jongeman zuchtte.

‘Ik begrijp het,’ sprak hij opgelucht. ‘Tante Yolanda stelde mij altijd voor als Peter van Zelhem. Zij gebruikte de naam Van der Horst nooit. Sarah Harreveld zal die naam, in verband met mij, nooit hebben horen noemen.’

De Cock keek hem vragend aan.

‘Waarom was dat? Ik bedoel, waarom gebruikte tante de naam Van der Horst niet?’

De jongeman trok zijn schouders op.

‘Het was een eigenaardigheid van tante. Ik vermoed dat ze niet zo erg op mijn vader… de man van haar zuster… was gesteld en daarom zijn naam verzweeg.’

De Cock knikte.

‘Wanneer Sarah Harreveld bij uw tante op bezoek was, waar spraken ze dan over?’

Peter van der Horst glimlachte.

‘In mijn bijzijn over onbenullige dingen. Ik was dat geklets gauw zat en liet die twee alleen.’

De jongeman tilde het koffertje op zijn knieën.

‘Ik ben de woning van tante aan het uitmesten.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Mensen, mensen, wat heeft dat mens in haar leven een hoop rommel verzameld. Ik was eerst van plan om er gewoon een opkoper bij te halen, maar ik bedacht dat ik haar toch wel iets was verschuldigd. Ze is altijd goed voor mij geweest. Ik ben haar inboedel gaan inventariseren.’

Peter van der Horst knipte zijn koffertje open.

‘In een oude hoedendoos vond ik een stapel krantenknipsels… verzameld over een hele reeks van jaren. Ik vond het zo vreemd, dat ik besloot om ze naar u te brengen.’

‘Waarom vreemd?’

Peter van der Horst nam een berg krantenknipsels uit zijn diplomatenkoffer en legde die op een hoek van het bureau van De Cock.

‘Tante Yolanda was een preutse vrouw. In al die jaren dat ik bij haar in huis was, heb ik nooit een glimp van haar borsten of billen gezien. Ze droeg altijd lange rokken en hooggesloten blouses. Volgens mij heeft ze nooit een relatie met een man gehad. Over hartstocht en seks heb ik haar nooit horen praten.’

De Cock grinnikte.

‘Wat probeer je mij duidelijk te maken?’

Peter van der Horst wees voor zich uit naar de krantenknipsels op het bureau.

‘Rechtbankverslagen… alleen rechtbankverslagen over… over ver-krach-tin-gen.’

Met zijn handen diep in de zakken van zijn regenjas gestoken, slenterde De Cock in zijn eentje over de Achterburgwal. Hij liet het bijwonen van gerechtelijke secties graag aan collega Vledder over. Hij had in zijn lange loopbaan bij de recherche genoeg lijken opengesneden zien worden en wist al jaren hoe gecompliceerd een mens er vanbinnen uitzag.

Het was stil op de Wallen. Bij de meeste hoerenpandjes waren de gordijnen van de peeskamertjes gesloten. De lichten van het redlight-district waren nog niet ontstoken.

De oude rechercheur lichtte beleefd zijn hoedje voor een bedaagde prostituée, die met een tas vol boodschappen aan haar arm op pumps met te hoge hakken aan hem voorbij strompelde.

Vanaf de Achterburgwal sjokte hij de smalle Monnikenstraat in. Halverwege bleef hij midden op het wegdek staan en keek omhoog. Hij wist van vroeger dat moeder De Waard altijd voor het raam zat en met haar twee spionnetjes de gehele straat spiegelend kon overzien. Er zat niemand.

De Cock liep naar de deur van het pand. Met behulp van het apparaatje van Handige Henkie opende hij in luttele seconden het slot en hees zijn negentig kilo langs de trap omhoog.

Op het portaal van de tweede etage bleef hij staan. Toen zijn ademhaling weer op peil was, legde hij zijn oor tegen de deur te luister. Hij hoorde een monotoon stemgeluid. Langzaam drukte hij de kruk naar beneden en duwde de deur open.

In een oude fauteuil met een versleten bekleding hing diep onderuitgezakt een jongeman. Zijn voeten staken onder een tafeltje met een televisietoestel, waarop een kwebbelende heer poogde uit te leggen waar het in de politiek in feite om ging.