Vledder trok zijn notitieboek uit de binnenzak van zijn colbert.
‘Ons buurtonderzoek,’ gromde hij, ‘en de sloot koffie die wij te verwerken hebben gekregen, hebben toch iets opgeleverd. Als ik de signalementen goed bekijk, dan is het vrijwel zeker dat Sabrine Achterbroek en Sarah Harreveld regelmatig bij Marjolein Ridderspoor op bezoek kwamen. Er is zelfs een vaag signalement dat lijkt op Yolanda van Zelhem.’
De Cock knikte.
‘Wij hebben haar bij leven niet gekend,’ sprak hij somber.
‘Jammer. Ze had ons een lang en moeizaam onderzoek kunnen besparen.’
De Cock grijnsde.
‘Ik ben blij dat je het eindelijk begint in te zien.’
Vledder wuifde afwerend.
‘Ze stierf een natuurlijke dood.’
De Cock liet het onderwerp rusten.
‘Ik vind het vreemd, dat blijkbaar niemand ooit een glimp van Bob Verhagen heeft opgevangen en er is maar één getuige, die meent wel eens een man met een snor in de omgeving van haar woning te hebben gezien.’
Vledder blikte opzij.
‘Zullen we bij haar aanbellen?’
‘Bij Marjolein Ridderspoor?’
Vledder knikte.
‘Misschien vermijdt zij na haar ontdekking van het lijk van Sarah Harreveld het contact met Bob Verhagen en is ze gewoon thuis.’
‘Je hebt gelijk. Laten we ’t proberen.’
Plotseling bleven de beide rechercheurs staan. Voor hen uit op het trottoir rende een lange magere man met wapperende haren in de richting van de Zaaiersweg. Zijn lichtblauwe kostuum slobberde om zijn lijf.
Vledder hijgde.
‘Bob Verhagen.’
De Cock knikte.
‘En hij kwam uit de woning van Marjolein Ridderspoor.’
Vledder stopte zijn notitieboek terug in de binnenzak van zijn colbert en startte een sprint. De Cock riep hem terug. De jonge rechercheur draaide zich om en keek hem verwilderd aan.
‘Bob Verhagen.’
De Cock knikte.
‘Ik heb hem gezien,’ reageerde hij laconiek.
Vledder zwaaide geagiteerd.
‘Waarom rent hij weg?’ schreeuwde hij geëmotioneerd. ‘Het lijkt wel een vlucht.’
De Cock negeerde de opmerking. De oude rechercheur trok zijn gezicht strak en versnelde zijn pas. Op de Middenweg bij nummer 532 bleef hij staan. De buitendeur stond wijdopen. Bob Verhagen had zich niet de tijd gegund om die dicht te slaan.
De Cock liep door de open deur en hees zijn negentig kilo langs de trap omhoog. De oude rechercheur ademde zwaar. Een angstig voorgevoel kneep aan het ritme van zijn hart.
Vledder volgde.
De woningdeur van Marjolein Ridderspoor op de eerste etage stond wijdopen. De Cock hijgde wat na en liet zijn scherpe blik langs het slot en de sponningen dwalen. Er waren geen sporen van braak. Voorzichtig stapte hij naar binnen.
Via een smalle keuken bereikte hij een overdadig gemeubileerde kamer met twee ramen, die uitzicht boden op de ingang van het Ajax-stadion.
Omzichtig de vele meubels ontwijkend, sloop De Cock verder de kamer in. Plotseling bleef hij staan, verbijsterd.
Aan de kruk van de deur die naar de slaapkamer leidde, stak schuin omhoog een stuk elektriciteitsdraad.
De verbijstering van de oude rechercheur duurde slechts enkele seconden. Met de binnenzijde van zijn knie schoof hij de slaapkamerdeur verder open.
De hete adem van Vledder kriebelde in zijn nek.
Aan de andere kant van de deur, slechts gekleed in een lang roodzijden nachthemd dat tot haar enkels reikte, hing het levenloze lichaam van Marjolein Ridderspoor.
13
De Cock had moeie voeten. Ze waren er ineens, onaangekondigd. Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. Hij leunde achterover en legde zijn voeten op de hoek van zijn bureau. Met een van pijn vertrokken gezicht bevoelde hij zijn kuiten. Het was alsof geniepige kleine duiveltjes uit pure boosaardigheid met duizend spelden in zijn kuiten prikten. Hij kende de pijn, die uit de holten van zijn voeten kwam, langs zijn hielen omhoog trok en zich vastzette in zijn kuiten. Hij wist ook wat die pijn betekende. Telkens als de zaken slecht liepen, als zijn onderzoeken dreigden te verzanden en als hij het machteloze gevoel had volkomen in het duister te tasten, gaven die helse duiveltjes acte de présence.
Vledder keek hem bezorgd aan.
‘Zijn ze er weer… de duiveltjes?’
De Cock knikte en sloot zijn ogen. Enkele minuten bleef hij zo zitten, bewegingloos en geconcentreerd. Zijn markant gezicht leek een stalen masker. Om de pijn te verdrijven zette hij zijn tanden in zijn onderlip.
‘Het gaat wel weer over,’ sprak hij mat. ‘De pijn is nog wel te verdragen, maar de wetenschap dat wij na drie moorden en dagen van intensief speuren met ons onderzoek in feite nog geen stap verder zijn gekomen, bezorgt mij een angstig voorgevoel.’
Vledder keek hem met een blik vol ongeloof aan.
‘Ben je bang dat we er niet uitkomen… dat de moordenaar ons ontglipt?’
‘Dat kan toch gebeuren. Hoeveel moorden blijven niet onopgelost?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Niet bij ons,’ reageerde hij fel.
De Cock negeerde de opmerking.
‘Ik sprak van drie moorden,’ zei hij loom, ‘maar het zijn er vier.’
‘Je bedoelt Blaffer Henkie?’
De Cock knikte.
‘Als ik het goed inschat, dan kan zijn dood ook op het conto worden geschreven van de man die Sabrine Achterbroek, Sarah Harreveld en nu Marjolein Ridderspoor ombracht.’
De oude rechercheur trok de pijpen van zijn pantalon iets terug en wreef over zijn kuiten. Het verzachtte de pijn. Ineens veranderde de uitdrukking op zijn gezicht. Een glimlach dartelde om zijn lippen.
‘Vanmorgen, op weg hierheen, zat voor mij in de tram een stevig gebouwde man met een zwarte snor en zwart krullend haar. Zijn magistrale snor bedekte zijn gehele bovenlip. Ik kon er niets aan doen. Die snor biologeerde mij. Ik bleef er naar kijken. Toen de man op de Westermarkt uit de tram stapte, stond ik in een reflex op en stapte achter hem uit. Op de halte, terwijl hij van mij wegliep, besefte ik ineens hoe onzinnig mijn impuls was. Zwart krullend haar en het hebben van een snor maakt iemand niet tot dader van een reeks moorden.’
De oude speurder schoof de pijpen van zijn pantalon terug en nam zijn benen van zijn bureau.
‘Dat is het gevaar van ons beroep… Een onderzoek moet geen obsessie worden.’
Vledder boog zich iets naar hem toe.
‘Acht je de man met de snor ook verantwoordelijk voor de dood van Marjolein Ridderspoor?’
De Cock zuchtte.
‘Ik heb in deze zaak het gevoel, dat wij stukjes van diverse legpuzzels in handen hebben en dat daarom niets past.’
‘Verstrengelde motieven.’
De Cock knikte.
‘Zoiets. De man met de snor speelt een belangrijke rol. Absoluut. Sabrine Achterbroek nam niet voor niets het initiatief om een huurmoordenaar voor hem te benaderen. Het feit, dat ze als uitvoerder een louche Hendrik Spaargaren trof, zal haar eigen dood hebben versneld.’
Vledder keek hem onderzoekend aan.
‘Je bedoelt, dat de moordenaar eerst tot zijn daad overging, nadat hij van Blaffer Henkie had vernomen dat Sabrine Achterbroek zijn dood wenste?’
De Cock knikte opnieuw.
‘Dat kan haar dood verklaren. Ten aanzien van de moord op Sarah Harreveld en Marjolein Ridderspoor tast ik nog volkomen in het duister. Ook begrijp ik nog niets van de controverse die er moet zijn gerezen tussen Sabrine Achterbroek en haar moordenaar… Een moordenaar die zij kende, met wie zij contacten onderhield.’
Vledder spreidde zijn handen.
‘Waren Sarah Harreveld en Marjolein Ridderspoor van die contacten op de hoogte?’