Van Stuchteren antwoordde niet. Hij verschoof wat onrustig op zijn stoel. De jongeman was kennelijk verlegen met de vraag. ‘Nou…’ drong De Cock aan, ‘wie controleerde haar?’ Ronald slikte. ‘Vader, hij… eh, hij vertrouwde Pierre niet.’
De Cock zat achter zijn bureau en staarde somber voor zich uit. Hij kwam niet verder. Het ging te traag. Er zat geen schot in de zaak. De mensen die hij tot nu toe in de affaire-Nanette had ontmoet, waren zo moeilijk en vaak leugenachtig of vertelden slechts halve waarheden. Waarna? Bijvoorbeeld Christel van Daele: zij moest toch iets geweten hebben van het voorgenomen huwelijk van Nanette? Waarom zei ze dan niets? En dan Ter Wielingen… Hij was zonder twijfel de man die hem over dat schilderij bij de antiquair had getipt. Hoe wist hij van dat schilderij? Wat wist hij? Ongetwijfeld veel meer dan hij had verteld. De Cock wreef met zijn hand nadenkend langs zijn kin. Voor hem op het bureau lag nog het blad papier met bovenaan de enkele zin: DOOR WIE OF WAT VERDWEEN NANETTE? Dat had hij gisteren geschreven. Eigenlijk mocht hij niet ontevreden zijn. Nu, een dag later, kon hij al een gedeelte van de vraag beantwoorden. Nanette verdween omdat ze was vermoord, vermoord door iemand die het om een of andere reden nodig had gevonden het lichaam gruwelijk te verminken. Vooral dat laatste leek hem belangrijk toe. Wat was het doel daarvan geweest? Vledder kwam de recherchekamer binnenstappen. Hij leek gehaast en opgewonden. Hij hing zijn natte regenjas aan de kapstok, schoof daarna een stoel bij en ging tegenover De Cock zitten. Zijn gezicht glunderde. ‘Weet je,’ zei hij met glinsterende ogen, ‘dat Nanette verpleegster is geweest?’
De Cock knikte traag. ‘Ik vermoedde het,’ zei hij gelaten. ‘Het is zo. Toen ik voor jou in Aalsmeer navraag deed, hebben ze het mij gezegd. Ik herinnerde het mij plotseling toen jij Ronald van Stuchteren in verhoor had. Nanette was verpleegster of leerling-verpleegster voordat ze met Christel van Daele in De Drie Rooskens stapte. Ik had het je nog niet verteld.. Zie je, ik vond het eerst ook niet zo belangrijk.’
De Cock keek hem lachend aan.
‘En toen dacht je aan broeder Laurens.’
‘Ja,’ riep hij enthousiast. ‘Broeder Laurens. Begrijp je, de morfine. Onze Nanette heeft die broeder natuurlijk in de tijd waarin ze verpleegster was, leren kennen. Dat is heel aannemelijk. In die tijd heeft ze op een of andere manier vat op hem gekregen en hem toen geprest morfine te leveren. Zo is het gegaan. Geloof je niet?’
‘Het kan,’ zei de rechercheur voorzichtig.
Het gezicht van Vledder betrok.
‘Wat nou?’ riep hij kriegel. ‘Het kan! Zo is het gegaan. Absoluut. Het ligt eenvoudig voor de hand. En als we die broeder Laurens te pakken hebben, dan zul je zien dat ik gelijk heb.’ ‘En hoe denk je broeder Laurens te vinden?’
Vledder maakte een nonchalant gebaar.
‘Simpel. Als we de loopbaan van Nanette als verpleegster volgen, moeten we die broeder Laurens onherroepelijk tegenkomen. Ik ben al op pad geweest.’
‘Zo…’
‘Ja, ik kom nu net van De Drie Rooskens. Christel van Daele had zelfs nog een foto van Nanette in het uniform van verpleegster.’ De Cock keek geschrokken op. ‘Heb je het verteld?’ ‘Wat?’
‘Van Nanette, dat we haar hebben gevonden?’
‘Nee… ik… eh, ik heb niets gezegd.’
‘Vroeg ze niets?’
‘Nee, ze vroeg niets. We hebben alleen over Nanettes tijd als verpleegster gesproken. Meer niet.’
De rechercheur schudde vertwijfeld het hoofd.
‘En vroeg ze niets?’ In zijn stem klonk ongeloof.
‘Nee, dat zei ik toch, ze vroeg niets. Ze vertelde mij alles over Nanette, hoe ze verpleegster was geworden, hoe ze interesse had in de chirurgie… Christel van Daele was reuze aardig. Vriendelijk. Ik moest je nog de groeten van haar doen.’ De Cock snoof. ‘Verdomde sympathiek.’
Vledder keek hem verbaasd aan, verrast door de toon. ‘Is… eh, is er iets?’
De Cock boog zijn hoofd iets voorover en wreef met duim en wijsvinger langs zijn neus in de hoeken van zijn ogen. ‘Nee, niets,’ zei hij vermoeid. ‘Niets. Het is al goed. Doe het maar. Volg het verpleegstersspoor van Nanette naar broeder Laurens.’
Hij stak waarschuwend een vinger op.
‘Maar niet verder. Ik bedoel, als je weet waar we hem eventueel kunnen vinden, is het mij voorlopig wel genoeg.’
‘Geen arrestatie?’
‘Nog niet, jongen, nog niet. Daarvoor weten we veel te weinig van zijn activiteiten. Hij is nog zo’n vage figuur. Zelfs het vermoeden dat hij iets met Nanette en de morfine uitstaande heeft, berust slechts op veronderstellingen. Bedenk dat goed.’ Hij pauzeerde even en kauwde nadenkend op zijn onderlip. ‘Er is één ding,’ zei hij peinzend, ‘dat mij hevig intrigeert…’ ‘Wat?’
De Cock keek strak voor zich uit.
‘Had ook broeder Laurens een meer dan gewone belangstelling voor chirurgie?’
Op dat moment rinkelde de telefoon.
Vledder nam de hoorn op en luisterde. ‘Het is voor jou.’ De Cock nam de hoorn over. ‘Ja, met De Cock.’
‘U hebt hem laten gaan,’ zei een stem die hij onmiddellijk herkende.
‘U hebt hem laten gaan!’
In de stem klonk verbijstering en wanhoop.
‘De Cock, waarom? U had hem, u had hem veilig en wel op het bureau.’
‘Wie?’
‘De jonge Van Stuchteren.’
‘Nou en?’
‘Hij is de moordenaar, hij vermoordde Nanette de Bougaerde.’ De Cock veerde op. ‘Wat!?’
‘Ja, Ronald. Op de dag van Nanettes verdwijning had hij nog een afspraak met haar.’
16
De Cock smeet woedend de hoorn op de haak.
‘Wie was het?’ vroeg Vledder.
‘Ter Wielingen,’ sprak hij verbeten. ‘Hij beweert onomwonden dat de jonge Van Stuchteren Nanette de Bougaerde heeft vermoord.’
‘Wat?’
‘Ja, hij zei dat hij eenvoudig niet begreep waarom ik Ronald niet had vastgehouden, waarom ik hem gewoon had laten gaan. Volgens Ter Wielingen zou de jongeman op de dag dat Nanette verdween nog een afspraak met haar hebben gehad en haar toen hebben vermoord.’
Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Hoe weet hij dat, van die afspraak?’
De Cock haalde wat nukkig zijn schouders op.
‘Hoe weet hij zoveel, onze journalist, bijvoorbeeld van dat schilderij aan de Spiegelgracht? Herinner je je, hij was de man die ons tipte.’
Vledder knikte. ‘Ja, en hij was ook de man die het sombere naakt ongezien van de antiquair wilde kopen, ongeacht de prijs.’
‘Precies, Ter Wielingen zit er tot zijn nekharen in. Zijn interesse is meer dan beroepsmatig. Veel meer. Hij is persoonlijk heel nauw bij deze affaire betrokken. Hij hield van Nanette de Bougaerde en liefde kan een mens op rare wegen voeren.’ De Cock kneep zijn ogen halfdicht.
‘Maar wat ik vooral vreemd vind, wat ik niet begrijp, is: Hoe weet Ter Wielingen dat Nanette inderdaad is vermoord? Zie je, het feit dat wij vanmorgen op de gemeentelijke stortplaats het lijk van Nanette hebben gevonden, is op nog geen enkele wijze openbaar gemaakt. Het is buiten die paar mensen van de stadsreiniging en die twee broeders van de Geneeskundige Dienst alleen aan de politie bekend.’
Vledder keek hem bewonderend aan.
‘Je hebt gelijk, Ter Wielingen weet veel meer dan hij feitelijk kan weten. En dat is verdacht, vind je niet, hoogst verdacht.’ De Cock knikte. Hij stond van zijn stoel op en beende naar de kapstok. Hij kreeg er weer zin in. Er zat weer schot in de zaak. Hij plantte zijn oude vilten hoed achter op zijn hoofd en hees zich in zijn lekkende regenjas.
‘Kom, jongen,’ riep hij vrolijk, ‘het wordt tijd dat wij vriend journalist Ter Wielingen een zeer toepasselijk spreekwoord voorleggen.’
Vledder keek hem niet begrijpend aan. ‘Een spreekwoord?’ ‘Ken je het niet?’ vroeg de rechercheur grinnikend. ‘Wie veel weet, heeft veel te verantwoorden.’