Выбрать главу

De jongeman was in een fauteuil gaan zitten, keurig, de benen over elkaar geslagen, de slanke handen voor zich uit, met de vingertoppen tegen elkaar.

‘Ja, pa,’ antwoordde hij zacht, ‘het is een criterium.’ Hij herhaalde het zonder enige intonatie, haast mechanisch. De Cock keek naar de beide mannen voor zich. Vader en zoon, totaal verschillend. En in hun beider leven was een Nanette de Bougaerde gekomen, knap, frivool, dartel, en ongetwijfeld een tikkeltje gemeen.

De Cock zette zijn glas even neer en gebaarde.

‘Bijvoorbeeld dat schilderij, dat omstreden naakt op de rode sofa, dat trof mij buitengewoon. Zelfs wanneer ik niet met de oplossing van deze onverkwikkelijke affaire was belast, dan nog zou ik niet aan dit schilderij zijn voorbijgegaan. Het boeide mij vanaf het eerste moment. De intense droefheid in de ogen, de sombere impressie van het naakte lichaam, ontluisterd, haast steriel, zonder leven, zonder enige prikkeling of extase. Het was alsof de schilder, onbewust, rond zijn model al de schaduw van een naderend onheil had gezien en weergegeven. Over het doek hing reeds de zwarte sluier van de dood.’

Nadat hij was uitgesproken, heerste er lange tijd een vreemde stilte. Het leek of de woorden van De Cock in de kamer bleven zweven. Ze ebden niet weg. Ze vermengden zich met het ruisen van de regen buiten. Op de schoorsteenmantel knabbelde een Engelse pendule aan de eeuwigheid.

Ronald zag bleek. Zijn vingers trilden. De oude Van Stuchteren verschoof zijn voeten. Hij was de eerste die het zwijgen verbrak. ‘Pierre Popko,’ zei hij met een wat hese stem, ‘is een bekwaam schilder, ongetwijfeld. Maar ik wil toch niet zover gaan, hem paranormale begaafdheden toe te dichten. Ik geloof, meneer De Cock, dat uw rijke verbeelding u parten heeft gespeeld. U zag in het schilderij bepaald meer dan erin te zien was.’ De Cock glimlachte beminnelijk. ‘Nanette is dood, nietwaar?’ De oude Van Stuchteren knikte. ‘Ronald vertelde het mij. U had tijdens zijn verhoor laten doorschemeren dat ze was vermoord.’ ‘Inderdaad, vermoord, gruwelijk vermoord. Ik wil u de bijzonderheden besparen, althans…’ hij wachtte even voor het effect, ‘voor zover één van u beiden die nog niet kent…’

De reactie kwam niet direct. Het duurde enige seconden. Toen sprong de oude Van Stuchteren op. Zijn vingers bewogen krampachtig. De ogen flikkerden. ‘Wat wilt u daarmee zeggen?’ Iedere vezel van het lichaam van De Cock was gespannen. Hij had nog diezelfde morgen iets van de onstuimige lichaamskracht van de makelaar gezien, herinnerde zich de pijnlijke hals van Vledder en besloot tot uiterste waakzaamheid.

Hij wees in de richting van Ronald.

‘Uw zoon,’ zei hij kalm beschuldigend, ‘had op de dag van Nanettes verdwijning nog een afspraak met haar. Nadien is ze niet meer in leven gezien.’

Het gezicht van de oude Van Stuchteren verstarde. Hij keek van Ronald naar De Cock en terug. ‘Jij, Ronald?’

Onder de felle blikken van de vader begon de jongeman te beven. Hij knikte nauwelijks merkbaar. Zijn mond ging halfopen. Er kwam geen geluid.

Een ogenblik was De Cock bang dat Van Stuchteren zijn zoon zou slaan. Maar de makelaar beheerste zich.

‘Jij… had een afspraak met Nanette?’

‘Ja, pa.’

‘Buiten mij om?’

Ineens scheen er iets in de jongeman te knappen. Het leek De Cock toe dat hij zich plotseling losscheurde, de duizend draden verbrak die hem aan de wil van zijn vader verbonden. Hij hield op marionet te zijn. Zijn houding veranderde. Hij keek zijn vader bewust in de ogen.

‘Ja,’ riep hij fel, ‘buiten u om. Op een dag ben ik naar Nanette in De Drie Rooskens gestapt. Ik zei haar dat ik haar wilde spreken, alleen, onder vier ogen. Niet waar u bij was, omdat ik mij dan toch niet op mijn gemak zou voelen. Dat zei ik haar. Ik zei ook dat ik feitelijk wel recht had op zo’n gesprek als… eh, als zij mijn moeder werd. Zij weigerde eerst, lachte me uit, maar beloofde uiteindelijk toch te komen.’

De Cock kwam tussenbeide.

‘Jij maakte dus een afspraak met Nanette en niet andersom. Ik bedoel, het initiatief ging dus van jou uit?’

Ronald keek hem verbaasd aan. ‘Ja, ik…’

‘Waar zou ze komen?’

‘U bedoelt, waar de afspraak was?’

‘Ja.’

‘Hier in dit huis.’

‘Waar wilde je haar over spreken?’

De jongeman begon te grinniken, vreemd, vreugdeloos, met een tot een grijns vertrokken gezicht.

‘Ik… eh, ik had helemaal niets met haar te bespreken. Ik wilde haar eenvoudig doden… doden… doden…’

Hij bleef het herhalen in een niet te stuiten cadans.

De oude Van Stuchteren pakte zijn zoon bij de schouders vast en schudde hem heftig heen en weer. ‘Houd je mond,’ siste hij, ‘houd je mond!’

Ronald scheen het nauwelijks te merken. ‘Ze kwam niet,’ zei hij, hoofdwiegend. ‘Ze kwam niet. Ze kwam helemaal niet…’ Om zijn lippen speelde de lach van een dwaas.

De oude Van Stuchteren liet zijn zoon los, draaide zich om en richtte zich tot De Cock. ‘Wanneer had hij die afspraak?’ ‘Donderdag, donderdagavond.’

Enige momenten stond de makelaar tussen zijn zoon en de rechercheur. De Cock zag hem denken. Snel. In fracties van seconden overwoog hij een veelheid van factoren. Toen ging hij zitten en zuchtte diep. ‘Mijn zoon,’ zei hij plechtig, ‘mijn zoon heeft Nanette niet vermoord. Ik kan dat getuigen. Ik was die avond bij hem.’

18

‘Wat zei dokter Rusteloos?’ Vledder grijnsde.

‘Hij beklaagde zich erover dat wij hem altijd juist tijdens de weekeinden nodig hadden. Hij vroeg zich af of de recherche in een week geen andere dagen kende dan alleen de zaterdag en de zondag.’

De Cock lachte. ‘Was hij in een slecht humeur?’

‘Welnee. Ik heb hem eigenlijk nog nooit in een slecht humeur gezien. Hij weet toch dat wij er ook niets aan kunnen doen.’ ‘Hoe verliep de sectie?’

Vledder trok een vies gezicht.

‘Ik zal er nooit aan wennen. Het was dit keer ook wel bijzonder gruwzaam. Al die afzonderlijke delen…’

‘Wat dacht de dokter van de verminkingen?’

Vledder pakte zijn notitieboekje.

‘Ik heb het voor je opgeschreven. Het was interessant. Wacht, hier heb ik het. De amputaties zijn met enige deskundigheid uitgevoerd. De bedrijver moet een meer dan gebruikelijke kennis van de anatomie — het skelet, loop en aanhechtingen van de spieren — worden toegedicht.’

Hij klapte het boekje weer dicht. ‘Wel, hoe vind je dat?’ De Cock maakte een lichte schouderbeweging.

‘Wat moet ik daarvan vinden?’

Vledder zuchtte demonstratief.

‘Denk eens aan broeder Laurens!’ riep hij geprikkeld. ‘Wat denk je van zijn kennis van de anatomie. Die broeder-verplegers zijn vaak halve doktoren.’

De Cock knikte traag.

‘Wat zei dokter Rusteloos van de doodsoorzaak?’

Vledder voelde zich door het geringe enthousiasme van De Cock wat verongelijkt. ‘Wurging,’ zei hij nukkig.

‘Wurging?’

‘Ja.’

‘Hoe?’

‘Met een sjaal of een nylonkous. Het kon ook met de handen zijn gebeurd. Door de verminkingen viel het niet meer precies vast te stellen. Dokter Rusteloos was er echter van overtuigd dat de jonge vrouw, eerst was gewurgd en dat de amputaties op een later tijdstip hadden plaatsgevonden.’

‘Veel later?’

‘Volgens de dokter hoogstens enige uren.’

‘Waren er nog sporen van een gevecht, een worsteling?’ Vledder schudde het hoofd.

‘Er was niets wat er op wees. Geen zichtbare beschadigingen aan het huidoppervlak. Geen onderhuidse bloedingen.’ ‘Urinelozing?’

‘Vermoedelijk niet. Er zat nog urine in de blaas.’

De Cock knikte peinzend.

‘Mooi,’ zei hij, ‘heel mooi. Heb je, in verband met mogelijk morfinegebruik, dokter Rusteloos nog gevraagd uit te zien naar punctieplekjes, sporen van het gebruik van een injectienaald?’ Vledder maakte een grimas. ‘Als ik zoveel noten op mijn zang had, was ik zelf naar de sectie gegaan.’