De Cock ademde diep en drukte de betovering weg. Hij vroeg zich af wat hem had begoocheld, wat zijn waarneming had vertroebeld. Het was haar glimlach geweest, stelde hij vast, en haar blik vol zoete beloften. Het had zijn hartslag wat verhoogd en het bloed onstuimig naar zijn hoofd gestuwd. Hij krabde zich wat verlegen in de nek en grinnikte zijn dwaasheid weg. Toen stapte hij naar binnen.
Ze wenkte naar een brede bank aan de muur.
‘Neemt u even plaats,’ zei ze warm, huiselijk. ‘Een ogenblikje. Ik maak snel een kop koffie.’ Ze verdween in de keuken. De Cock ging zitten en keek rond. De kamer was smaakvol gemeubileerd. Oud, nieuw, antiek, modern, uitgebalanceerd tot een haast volmaakte harmonie. Een ijzeren wenteltrap met teakhouten treden was geraffineerd decoratief in het interieur opgenomen.
Op een klein Zweeds bureautje, links in de hoek van de kamer, stond een foto van een meisje in het uniform van een verpleegster. Het bureau stond een beetje in de schaduw van een staande schemerlamp. De Cock kon niet goed zien wie het was. Christel van Daele kwam uit de keuken met een stel doorschijnende glazen bollen aan een statief. Ergens onderaan brandde een vlam die de koffie deed kolken. Hij rook verrukkelijk. Ze schoof een klein tafeltje bij met koppen en ingrediënten. ‘Room en suiker?’
De Cock knikte.
Ze ging naast hem op de bank zitten en schonk in.
‘Ik ben blij dat u bent gekomen,’ zei ze zacht. ‘Het was een hele opluchting. Ziet u, ik heb de gehele dag juist tegen dit uur opgezien. Nanette en ik dronken altijd koffie samen, begrijpt u. Het was een soort ritueeclass="underline" winkel sluiten, koffie zetten.’
De Cock knikte. ‘Ik begrijp het volkomen.’
Ze roerde in haar kopje.
‘We hadden alleen elkaar. We waren op elkaars gezelschap aangewezen.’
De Cock keek haar van terzijde aan.
‘Was er nooit bezoek?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Vriendinnen hadden we niet.’ ‘Vrienden?’
Er vloog een blos langs haar wangen.
‘Herenbezoek heb ik stelselmatig geweerd.’
‘Waarom?’
Ze zuchtte.
‘We waren meisjes alleen, en ik wilde niet dat wij in opspraak kwamen.’
De Cock grijnsde. ‘Dit is Amsterdam, geen Aalsmeer.’ Ze keek hem scherp aan. ‘Maakt dat enig verschil?’ De Cock antwoordde niet, maar vroeg: ‘Hoe dacht Nanette daarover?’
Ze nam een haastige slok van haar koffie.
‘Nanette, Nanette legde zich erbij neer.’
‘Ze was het er dus niet mee eens?’
Haar gezicht kreeg een harde uitdrukking.
‘Ze legde zich erbij neer.’
De Cock zuchtte.
‘Ik vraag mij af,’ dacht hij hardop, ‘hoe Nanette zou reageren als ze nu plotseling binnenkwam en ons beiden hier zag zitten?’ Christel van Daele draaide haar gezicht naar de deur. Haar ogen waren groot en angstig. ‘Nanette, nee, dat kan niet.’ Ze greep De Cock bij zijn arm.
‘Nee, nee,’ ze gilde bijna, ‘nee, dat kan niet. Dat mag niet.’ In haar stem klonk pure angst. ‘Meneer De Cock, ze kan toch niet zomaar binnenkomen, onverwachts?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Maakt u zich maar geen zorgen,’ zei hij kalm, ‘met twee grendels op de buitendeur lijkt mij dat een hele opgave.’ Het sarcasme ontging haar.
‘Ik ben bang, meneer De Cock.’
Hij keek haar scherp aan.
‘Voor wie? Nanette? Ze is dood, is het niet?’
Ze hijgde. Haar boezem ging heftig op en neer. ‘Ja, ja, ze is dood.’
De Cock wreef met zijn hand langs zijn gezicht. Hij was op hetzelfde punt als vanmorgen, toen Vledder haar fel aanviel. Maar De Cock wenste geen hard gevecht. Hij wilde een rustig onderhoud met ruimte voor confidenties. Hij betwijfelde echter of het zou lukken. Er was iets met Christel van Daele. Iets wat hij niet begreep. Hij tastte voortdurend mis. Ze leek hem zo gespleten, zo onstabiel. Soms trad ze hem tegemoet als een stralende toverfee, zonder limiet bereid al zijn wensen te vervullen. Maar dan ineens, door een enkele opmerking, werd ze een feeks, reageerde ze fel, opstandig, alsof hij haar belaagde. Had het verdwijnen van Nanette haar zo van streek gebracht? Hij keek naar de mooie vrouw naast zich op de bank. Zo dichtbij, dacht hij, en toch zo ver weg. Hij keek naar haar bleke gezicht. Ze was duidelijk nog overstuur. Hij dronk rustig zijn koffie en wachtte tot ze wat was gekalmeerd.
‘Zou ik nu even haar kamer mogen zien?’
Ze stond op en wees naar de wenteltrap.
‘Gaat u maar voor. Boven aan de trap drukt u het luik omhoog. Het gaat bijna vanzelf.’
De Cock knikte. Hij wist nog niet wat hij in de slaapkamer van Nanette zou moeten zoeken. Het was eigenlijk maar een impuls.
Hij wilde weten hoe de kamer eruitzag. Dat was alles. De kleur van de gordijnen, de stof van haar nachtgewaad. De Cock hechtte waarde aan die dingen. Het hielp hem, zich een beeld te vormen van het meisje dat hij zocht.
Christel van Daele leidde hem boven rond.
Er was aan de achterzijde nog een soort werkkamer met overal op de vloer ruwe roodaarden bloempotten en aan de wanden lange rekken met kunstzinnig glaswerk en keramiek. Boven een met zink beklede werkbank met scharen en tangen hingen bosjes raffia, spoelen groen ijzerdraad en plasticband in diverse kleuren. Het rook er naar aarde en rottend mos.
De kamer van Nanette viel tegen. Het was een doelmatig slaapvertrek zonder franje. Schaars gemeubileerd. Aan de wand een eenpersoonsbed zonder sprei en daarnaast een kleine toilettafel. Er lag een uitgebreid assortiment make-upartikelen, haast schematisch gerangschikt. Tegen de andere wand stond een grote kast. De Cock deed de deuren open. Links hing een ruime sortering mantels, mantelpakjes en japonnen. Rechts lagen truien, hemden en een stapeltje slipjes. De bovenste was groen. De Cock las het woord donderdag, in geborduurde letters. Hij tilde de slipjes een voor een op en ontdekte een roze met vrijdag, een hemelsblauwe met zaterdag en een gele met zondag. Maandag, dinsdag en woensdag ontbraken.
De Cock deed de kastdeuren langzaam dicht. Hij keek nog even rond en verliet de kamer. Hij had genoeg gezien. Brieven, bescheiden of een dagboek waren er niet.
Christel van Daele ging hem voor op de gang. Een paar meter verder bij een deur bleef ze staan. ‘En dit is mijn kamer.’ De Cock keek haar aan. Haar gezicht had weer die warme uitdrukking van blijde toegevendheid. Haar blauwe ogen weerspiegelden een zee van beloften.
‘Wilt u hem zien?’
‘Graag.’
Ze opende de deur met enige schroom, alsof ze iets van zichzelf openbaarde, een soort geheim onthulde. In de kamer hing een behaaglijke sfeer van vrouwelijke intimiteit. Hij had de beslotenheid van een boudoir uit de vorige eeuw. Maar volkomen eigentijds stond op het nachtkastje een foto van een sportief meisje in short met een tennisracket in de hand. Ze zag dat De Cock ernaar keek en glimlachte.
‘Dat is verleden tijd. Ik speel bijna niet meer.’
‘Waarom niet?’
‘Geen gelegenheid. De zaak vraagt alle aandacht.’
De Cock knikte. ‘Deed Nanette nog aan sport? Had ze hobby’s?’ Ze schudde haar hoofd.
‘Nanette, nee, Nanette was alleen maar mooi.’
De Cock keek haar onderzoekend aan. Er was iets in haar stem wat hem niet beviel.
‘Bent u,’ vroeg hij aarzelend, ‘bent u wel eens verliefd geweest?’ Ze keek verstoord naar hem op. ‘Verliefd?’
‘Ja, gewoon verliefd, zoals dat hoort bij meisjes en jonge vrouwen.’
Hij zag hoe het blauw van haar ogen weer veranderde in staalgrijs. Het flikkerde.
‘Wat heeft dat met de verdwijning van Nanette te maken?’ De Cock maakte een vermoeid gebaar.
‘Dat vraag ik mij juist af.’