Выбрать главу

Hij stak het Damrak over en sjokte via de Oudebrugsteeg naar de Warmoesstraat. Mijmerend over zijn eigen jeugd, toen men tegen vijf december nog “zijn schoentje klaar zette”, liep hij de hal van het politiebureau binnen, groette in het voorbijgaan de wachtcommandant en danste in een opmerkelijk hoog tempo de twee trappen op naar de recherchekamer.

Vledder zat al aan zijn bureau achter zijn zoevende elektronische schrijfmachine. Rap gleden zijn vingers over de toetsen.

De Cock hing zijn jas en hoed aan de kapstok, liep op de jonge rechercheur toe en boog zich iets over hem heen.

‘Waar ben je mee bezig?’ vroeg hij vriendelijk.

Vledder liet zijn vingers even rusten en keek naar hem op. ‘Een proces-verbaal,’ antwoordde hij somber, ‘voor de politie in Huizen.’

De Cock keek hem verwonderd aan.

‘Kon dat niet wachten?’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘De commissaris stond vanmorgen al vroeg met een rood hoofd naast mijn bureau. Een gezicht als een donderwolk. Hij vroeg zich af wat wij in godsnaam gisteravond laat nog in Huizen hadden te zoeken.’

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi. Het stoorde zijn puriteinse ziel wanneer men Gods naam onnodig gebruikte.

‘Heb je hem verteld,’ reageerde hij geprikkeld, ‘dat wij daar niet van Godswege waren, maar simpel omdat ons onderzoek bij toeval naar Huizen voerde?’

Vledder grinnikte.

‘Niet in dezelfde woorden.’

‘En?’

Vledder keek even op van zijn papieren.

‘Men heeft zich blijkbaar over ons optreden daar beklaagd,’ verzuchtte hij. ‘Buitendam vond het onbehoorlijk, dat wij mevrouw Scheltema in haar villa hebben verhoord voordat de recherche uit Huizen ter plekke was.’

De Cock liet zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken. ‘Pure onzin,’ gromde hij. ‘Het is toch te gek om een halve nacht in de sneeuw op de heide te blijven wachten tot ergens een rechercheur uit zijn bed is gehaald?’

Zijn stem droop van sarcasme.

Vledder trok zijn schouders op.

‘Dat had men blijkbaar toch verwacht,’ antwoordde hij gelaten.

De Cock gebaarde theatraal.

‘Het staat die luitjes van de politie in Huizen toch vrij,’ riep hij geëmotioneerd, ‘om mevrouw Scheltema opnieuw te verhoren?’

Vledder wees naar zijn schrijfmachine.

‘Dit proces-verbaal moet vanmorgen nog de deur uit.’ De jonge rechercheur zweeg even, zijn hoofd gebogen. ‘En we moeten het zelf naar Huizen brengen.’

De Cock wond zich zichtbaar op.

‘Wie zegt dat?’

‘Buitendam. We konden dan tevens bij de korpschef van Huizen op het matje komen.’

De grijze speurder slikte. Zijn ogen schoten vuur.

‘Op het matje?’

Vledder knikte.

‘Dat heb ik begrepen.’

Met een ruk kwam De Cock uit zijn stoel overeind en dreunde ziedend van woede de recherchekamer door.

Vledder kwam hem geschrokken na.

De jonge rechercheur kwam te laat. De deur sloeg voor zijn neus dicht.

Wild, zonder te kloppen, stormde De Cock de kamer van de commissaris binnen. Wijdbeens bleef hij voor zijn bureau staan en haalde diep adem. Om zijn woede enigszins te bedwingen, balde de oude rechercheur zijn vuisten en drukte zijn nagels diep in de palm van zijn handen.

Commissaris Buitendam, de lange, statige politiechef van het bureau Warmoesstraat, keek de grijze speurder schattend aan… peilde zijn stemming. Na een pauze van enkele seconden wuifde hij met een slanke hand.

‘Ga zitten, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd.

De oude rechercheur schudde zijn hoofd.

‘Ik blijf staan,’ reageerde hij nukkig.

Buitendam maakte een berustend gebaar.

‘Zoals je wilt.’ Hij zweeg even om indruk te maken en strekte zijn rug. ‘Ik neem aan,’ opende hij zalvend vriendelijk, ‘dat je bent gekomen om je excuses aan te bieden.’

De Cock grinnikte.

‘Excuses… waarvoor?’

Buitendam gebaarde voor zich uit.

‘Jouw gedrag, gisteravond, in Huizen. Je kunt je niet ongevraagd mengen in een onderzoek van de politie in een andere gemeente.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Dat heb ik niet gedaan,’ reageerde hij fel, met stemverheffing. ‘In verband met de verdwijning van oud-collega Albert Versteegh had de heer Scheltema mij gevraagd om hem te bellen. Ik achtte het beter om een persoonlijk onderhoud met hem te hebben en trok met Vledder naar Huizen.’ Hij spreidde zijn handen in onschuld. ‘Hoe noemt u dat… zich ongevraagd mengen in het onderzoek van een ander? Ik wist op dat moment toch niet dat de heer Scheltema diezelfde avond nog zou worden vermoord?’

Commissaris Buitendam trok zijn kin iets omhoog.

‘De korpschef van Huizen,’ sprak hij gezwollen, ‘heeft mij vanmorgen gebeld en zijn misnoegen over jouw optreden uitgesproken. Je had nooit zover mogen gaan om mevrouw Scheltema, de vrouw van de vermoorde, te verhoren. Dat was onbehoorlijk.’

De Cock snoof.

‘Het verhoren van mevrouw Scheltema geschiedde in het belang van mijn onderzoek… een onderzoek naar de verdwijning van Albert Versteegh. En als de heer korpschef van de gemeentepolitie in Huizen daar anders over denkt, dan spijt mij dat.’ De oude rechercheur zweeg even. Hij strekte zijn rechterwijsvinger naar de commissaris uit. ‘Net zoals het mij oprecht spijt, dat mijn eigen chef het zotte idee koestert mij en Vledder als twee kwajongens met een proces-verbaal in onze hand naar Huizen te sturen.’ Hij zuchtte diep. ‘Dat kunt u dan ook vergeten.’

Commissaris Buitendam stond op. Hij zag rood tot diep in zijn nek en zijn neusvleugels trilden. Bevend strekte hij zijn hand uit naar de deur.

‘Eruit!’

De Cock ging.

Toen de grijze speurder in de recherchekamer terugkwam, leunde Vledder in zijn stoel achterover en blikte omhoog.

‘Ademt hij nog?’

‘Wie?’

‘De commissaris. Ik was bang dat je hem levend zou villen.’

Op het gezicht van De Cock brak een glimlach door. Hij nam tegenover zijn jonge collega plaats.

‘Ik kon mij nog op tijd bedwingen.’

‘Je hebt hem onbeschadigd achtergelaten?’

De Cock grijnsde.

‘Buitendam was kwaad, maar verder zag hij er nog gezond uit.’ De oude rechercheur zuchtte diep. ‘Ik had toch wel even zwaar de pest in… “op-het-matje”. Het wordt langzamerhand tijd dat het Nederlandse volk de politie krijgt dat het verdient.’

‘En dat is?’

De Cock gebaarde heftig.

‘Een onversplinterde nationale politie met een eigen ministerie.’

‘Daar geloof jij in?’

‘Absoluut. Zoals het nu is… een voortdurende, bijna kinderlijke machtsstrijd tussen de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken… ronduit belachelijk.[5]

De politie moet, naar mijn mening, zonder enige beperking in het gehele land kunnen opereren.’ Hij gniffelde. ‘Zijn we ook eindelijk verlost van de lange tenen van pietluttige korpschefs.’

‘Gaan we nog naar Huizen?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Geen denken aan.’ Hij wees voor zich uit naar de elektronische schrijfmachine. ‘Hoe ver ben je met je proces-verbaal?’

‘Bijna klaar.’

De Cock knikte goedkeurend.

‘Sluit het af. Dan geef ik het voor we weggaan aan Jan Kusters. De wachtcommandant heeft wel iemand die het naar Huizen kan brengen.’

Vledder keek hem schuins aan.

‘Voor we weggaan? Waar gaan wij heen?’

De Cock kwam overeind. ‘Naar Rotterdam. Ik wil met compagnon Haantjes praten voordat men er in Huizen achter komt dat mevrouw Scheltema hem verdenkt.’

Op het knooppunt Prins Clausplein keek De Cock met een wat angstige blik naar het spinnenweb van wegen. ‘Weet je welke kant je uit moet?’ vroeg hij.

вернуться

5

De politie ressorteert nu onder die twee ministeries.