‘Hij is meedogenloos… vernietigt eenieder die op zijn weg komt… vriend of vijand. In de haven van Rotterdam ligt een kolossale partij heroïne klaar. De aflevering geschiedt volgens plan morgennacht. Zijn laatste grote actie. Daar zijn miljarden mee gemoeid. Hij heeft al passage geboekt voor de Bahama’s… vals paspoort, valse naam. Hij heeft daar sinds kort een villa op een paradijselijk eiland.’
‘Ben je bang?’
Albert Versteegh knikte traag.
‘Hij weet dat ik zijn plannen ken. Ik ben al maanden bezig om bewijs tegen hem te verzamelen. De gijzeling van Appie zette mij buitenspel. Ik wilde het leven van de jongen niet in gevaar brengen.’ De oude ex-rechercheur blikte bewonderend opzij. ‘Knap werk van jou om hem te vinden.’
De Cock glimlachte.
‘Zorg dat hij je niet onder schot krijgt. Als hij eenmaal op de Duivendrechtsekade is, komt hij niet meer weg.’ De grijze speurder wuifde naar een zilvergrijze Mitsubishi Galant. ‘Ga er maar vast heen. Als hij of iemand van zijn bende ons hier samen ziet, kunnen we de hele operatie afblazen.’
Albert Versteegh bleef staan. Om de mond van de ex-rechercheur gleed een glimlach. ‘Toch leuk om samen met jou weer eens een klus te klaren,’ sprak hij warm. ‘Ik was bijna vergeten hoe dat voelt.’
Hij liep naar zijn wagen en reed weg.
De Cock keek hem na tot het rode achterlicht in nevelen oploste. Toen sjokte hij terug naar de Golf en ging naast Vledder zitten.
‘Alles in de hand?’
De jonge rechercheur knikte.
‘Het comité van ontvangst staat klaar,’ grapte hij. ‘Als er op de afgesproken tijd een wagen de Duivendrechtsekade op rijdt, klapt de val dicht. Ik heb zelfs de Rijkspolitie te Water gecharterd.’
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
‘Rijkspolitie te Water?’ vroeg hij niet-begrijpend.
Vledder knikte.
‘Ik bedacht dat de moordenaar ook via het water van de Weespertrekvaart kon komen… met een speedboat of een ander vaartuig.’
De Cock knikte hem bewonderend toe.
‘Heel goed.’
De grijze speurder schoof de mouw van zijn regenjas terug en keek op zijn horloge. De minuten, vond hij, vergleden traag. Langzaam sloop de spanning in zijn oude botten.
Hij keek opzij.
‘Hoeveel wagens heb je?’
‘Negen… drie op elk vitaal punt.’
‘Alle met sirene?’
Vledder knikte.
‘De bedoeling is dat ze alle tegelijk gaan loeien.’
De jonge rechercheur zuchtte diep. ‘Ik gok erop dat de moordenaar weer met een zwarte sedan komt.’
De Cock blikte opnieuw op zijn horloge. Hij voelde hoe het pulseren van zijn hart versnelde. De aderen in zijn hals trilden.
De mobilofoon in de Golf begon te kraken en een hese stem riep: ‘Hij is er.’
Onmiddellijk brak een hels lawaai van loeiende sirenes los.
Vledder startte de motor van de Golf en reed met gierende banden weg. In de bocht van de Duivendrechtsekade, naast de oude molen, stond de zilvergrijze Mitsubishi Galant van Albert Versteegh. De ex-rechercheur wuifde vanachter het stuur. Ongedeerd.
Ze reden hem met hoge snelheid voorbij.
Plotseling hoorden ze, boven het lawaai van de sirenes uit, een klap, gevolgd door een explosie. Voor hen was een zwarte sedan met volle snelheid tegen een pilaar van het viaduct geknald. De wagen brandde als een fakkel.
Vledder minderde snelheid en bracht de Golf tot stilstand. De beide rechercheurs stapten uit.
Toen ze naderbij kwamen, zagen ze op enige meters van de brandende wagen, aan de rand van de weg, het verminkte lichaam van een man.
De Cock liep op hem toe. De hitte van de brandende wagen deed zijn huid gloeien. Hij knielde bij de dode neer. Een besmeurde witzijden sjaal bedekte zijn gezicht gedeeltelijk.
De oude rechercheur schoof de sjaal opzij.
Vledder boog zich over hem heen.
‘Charles van Kinsbergen.’
16
De Cock leunde behaaglijk achterover in zijn leren fauteuil. Hij voelde zich voldaan, ontspannen. Hij keek naar Dick Vledder en Fred Prins op de brede bank tegenover zich. De vriendelijke accolades rond zijn mond dartelden vrolijk.
Vooral Fred Prins wilde opening van zaken. Hij had zich in de ruimte, waar hij vrijwillig was gegijzeld, onbehaaglijk gevoeld. Hij had midden in de nacht het loeien van de politiesirenes gehoord en zich zorgen gemaakt. Toen De Cock hem bevrijdde had hij als eis gesteld, dat de grijze speurder hem gedetailleerd zou vertellen aan welke affaire hij had meegewerkt… waarom hij eenzame uren in een koude kille ruimte had doorgebracht.
De Cock kwam iets voorover, pakte een fles verrukkelijke cognac onder een bijzettafeltje vandaan en schonk de edele drank in fraaie, diepbolle glazen. Met zichtbare vreugde hief hij zijn eigen glas, omklemde het met volle hand en liet de nectar zachtjes schommelen.
‘Op de dood,’ proostte hij gedragen.
Mevrouw De Cock, feestelijk gekleed in een lang zachtblauw gewaad, bracht schalen vol lekkernijen en zette die op de ronde tafel. Daarna ging ze in de fauteuil naast haar man zitten.
‘Je mag niet spotten met de dood,’ reageerde ze bestraffend.
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik spot niet met de dood,’ sprak hij ernstig. ‘Ik proostte op de dood van Charles van Kinsbergen. Ik geloof in hemelse gerechtigheid. Ik denk dat Onze-Lieve-Heer het met onze aardse gerechtigheid lang niet altijd eens is… en soms persoonlijk ingrijpt.’
Vledder grijnsde.
‘Ik denk dat Charles van Kinsbergen gek is geworden van het geloei van al die sirenes en toen de macht over het stuur is verloren.’
De Cock keek hem schuins aan.
‘Waarom zou dat geen goddelijke interventie zijn?’
Fred Prins boog zich geprikkeld naar voren.
‘Ik wil weten wat die Charles van Kinsbergen heeft gedaan… waarom hij moordde… hoe de zaak aan het rollen kwam.’
De Cock zette zijn glas naast zich neer.
‘De heer Scheltema,’ begon hij, ‘directeur van een groot internationaal transportbedrijf, was een ouderwets man met orthodoxe ideeën over recht en wet. Hij ontdekte dat enige chauffeurs van zijn onderneming zich financieel veel meer konden permitteren dan hun toch beperkte salaris hun toestond. Ze reden in dure auto’s en bleken in staat om hypotheken van kapitale woningen op te brengen. Directeur Scheltema vertrouwde het niet. Hij dacht aan fraude ten nadele van zijn bedrijf. Hij zocht steun bij zijn compagnon Gerard Haantjes. Maar toen hij bij hem geen voedingsbodem voor zijn gedachten vond, nam hij na ampele overwegingen het in Rotterdam gevestigde recherchebureau Versteegh & Dijke in de arm.’
Fred Prins fronste zijn wenkbrauwen.
‘Dat zijn toch twee oud-rechercheurs van ons bureau Warmoesstraat?’
De Cock knikte.
‘Om de zaak te kunnen onderzoeken, kwam Albert Versteegh… officieel en normaal in loondienst… als beveiligingsman in het bedrijf. De oud-rechercheur ontdekte al spoedig, dat Charles van Kinsbergen als personeelschef aan het hoofd stond van een kleine, maar effectief opererende bende, bestaande uit chauffeurs van de transportonderneming. De bende hield zich intensief bezig met handel in wapens en drugs. Met vrachtwagens van het bedrijf en onder de dekmantel van de naam Scheltema & Haantjes… een te goeder naam en faam bekend staand internationaal transportbedrijf… werden uit Oostbloklanden, grote partijen oorlogstuig, heroïne en andere drugs naar ons land vervoerd en doorverkocht.
‘Charles van Kinsbergen importeerde ook… voornamelijk uit Tsjechoslowakije… jonge knappe avontuurlijke vrouwen, die meestal na eigen gebruik via Mooie Richard in de prostitutie terechtkwamen.’
De Cock nam nog een slok van zijn cognac.
‘Op het moment,’ ging hij verder, ‘dat Albert Versteegh met zijn onderzoek begon, leefde Charles van Kinsbergen samen met Katja Anna Solarsky.
Om bewijsmateriaal tegen Charles van Kinsbergen te verzamelen, benaderde Albert Versteegh haar omzichtig. Hij vernam van Katja dat zij haar zuster Anuschka, die aan een nierziekte leed, uit Tsjechoslowakije wilde laten overkomen om hier in Nederland een medische behandeling te ondergaan.