Выбрать главу

‘Ik… eh,’ antwoordde hij hees. ‘Ik… eh, ik was met haar getrouwd.’

3

De Cock keek de man voor zich verwonderd aan.

‘Getrouwd… u was met die vrouw getrouwd?’

Zijn stem trilde van ongeloof.

Klaas van het Hogereinde knikte nadrukkelijk.

‘Ja, getrouwd.’

‘Waar?’

‘In Amsterdam.’

‘Wanneer?’

‘Een paar maanden geleden.’

De Cock monsterde de korte gedrongen gestalte van de man, bezag zijn verweerde gezicht, zijn stugge grijze haardos en schudde zijn hoofd.

‘Hoe komt u op uw… eh, uw leeftijd aan zo’n jonge vrouw… en zo mooi… zo bloedmooi?’

Klaas van het Hogereinde spreidde zijn eeltige handen.

‘Zij… eh, zij wilde het zo graag,’ sprak hij bijna verontschuldigend. ‘Zij wilde zo graag met mij trouwen.’

Om de lippen van De Cock speelde een wrange grijns.

‘Zij wilde het zo graag?’ herhaalde hij verrast.

Klaas van het Hogereinde knikte.

‘Ik ben altijd vrijgezel geweest. Onze moeder stierf al jong. Mijn broers en zusters hebben na het schooltje bij ons op het dorp verder geleerd… zijn er uitgetrokken. Ik ben als oudste zoon bij mijn vader gebleven. We hebben in de buurt van Schermerhorn een klein boerenbedrijf. Dat betekent lang en hard werken. Van vrijen en trouwen is nooit veel gekomen.’

‘Waar hebt u… eh, Katja leren kennen?’

‘In Amsterdam.’

‘U kwam veel in Amsterdam?’

Klaas van het Hogereinde schudde zijn hoofd.

‘Niet meer dan eenmaal in de week. Meestal op zaterdag. Op de Wallen zat een vrouwtje… ze zit er nog… bij wie ik jaren achtereen op bezoek kwam. Een lief vrouwtje, niet zo piepjong meer, maar een die precies wist wat ik wilde. Rustig, geen gejaag en nooit problemen… deed ook niet moeilijk over geld.’ Hij glimlachte bij de herinnering. ‘Soms nam ik wel eens een kaasje voor haar mee… een echt boerenkaasje, die maken vader en ik zelf… daar was ze gek op.’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘En bij haar… bij dat vrouwtje hebt u Katja leren kennen?’

Klaas van het Hogereinde schudde opnieuw zijn hoofd.

‘Voor ik met de trein naar Alkmaar reed… Pieter, mijn jongste broer, heeft in Alkmaar, pal bij het station, een slagerij, en die bracht mij dan naar huis… wipte ik altijd eerst even binnen in het cafeetje op de hoek van de Achterburgwal en de Barndesteeg. Dat was gewoonte. Als afzakkertje nam ik dan een paar kruidenbittertjes… of iets anders. Vaak kwamen dan van die vrouwtjes uit de buurt bij mij aan het tafeltje zitten en dronken wat van me mee. Vond ik nooit erg… eenmaal in de week kon het er wel van af.’

De Cock knikte begrijpend. De lange uitweidingen van de man irriteerden hem een beetje. ‘En daar was Katja?’ drong hij aan.

Op het verweerde gezicht van Klaas van het Hogereinde verscheen een zachte glans van tederheid. ‘Op een avond was daar Katja,’ beaamde hij met zijn hoofd knikkend. ‘Katja… het was voor het eerst dat ik haar zag. Ze ging tegenover mij zitten en dronk een paar likeurtjes van me. Ik vond haar direct al heel mooi… en lief. Ze sprak tegen mij in gebroken Duits. Tegen het einde van de oorlog is een stel Duitse soldaten bij ons op de boerderij gelegerd geweest. Daar heb ik nog wat van opgestoken. Ik kon met haar praten. Gebrekkig, maar we begrepen elkaar.’

Klaas van het Hogereinde zweeg even. In zijn grijze ogen kwam een dromerige blik. ‘Ze zei,’ ging hij zachtjes verder, ‘dat ze Katja heette… Katja Anna Solarsky. Ze vertelde dat ze uit Tsjechoslowakije kwam… niet ver van de Duitse grens. Haar vader was volgens haar een echte tiran, die haar sloeg en haar verbood om met mannen om te gaan. Daarom was ze naar Nederland gevlucht… wilde hier graag blijven, maar de Vreemdelingendienst weigerde haar een verblijfsvergunning te geven.’

De Cock grijnsde breed.

‘En of u nu even met haar aan uw arm naar het stadhuis wilde stappen om te trouwen, zodat ze de Nederlandse nationaliteit verwierf?’

Zijn stem droop van sarcasme.

Klaas van het Hogereinde bukte zich om zijn pet op te rapen. ‘Zo was het niet,’ sprak hij hoofdschuddend. ‘Katja heeft niet over trouwen gesproken. Toen niet. Dat kwam pas later. Ze zei dat ze de huur van haar kamer in de stad niet langer kon betalen en geen onderdak had. We hebben toen samen haar bagage opgehaald. Ik heb haar achterstallige huur betaald en haar meegenomen naar Schermerhorn.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘U nam een wildvreemde vrouw,’ reageerde hij scherp, ‘die u in een of ander obscuur cafeetje op de Wallen had ontmoet, direct mee naar huis?’

Klaas van het Hogereinde keek hem verwonderd aan.

‘Op de boerderij was plaats genoeg.’

De Cock zuchtte.

‘Hoelang is ze gebleven? Ik bedoel, voordat ze met u over trouwen sprak?’

‘Zeker wel drie maanden. Ze was vrolijk, opgewekt en deed erg haar best. Ze zag erop toe dat wij op tijd schone kleren aandeden en ze kookte voor ons. Het was puur gezellig. Ook vader vond het plezierig om weer een vrouw in huis te hebben.’

‘Ze ging nooit uit?’

Klaas van het Hogereinde schudde zijn hoofd.

‘Katja zei dat ze de rest van haar leven wel bij ons op de boerderij wilde blijven. Ze had in Tsjechoslowakije familie met een boerenhoeve en…’

De Cock onderbrak hem.

‘Toen begon ze over een huwelijk te praten?’

Klaas van het Hogereinde knikte.

‘Op een avond,’ sprak hij schuchter, ‘zei Katja, dat ze in de korte tijd die ze mij van nabij had meegemaakt, oprecht van me was gaan houden.’ Hij likte met zijn tong aan zijn droge lippen. ‘En ik had geen reden om haar niet te geloven.’

De Cock boog zich iets naar hem toe.

‘Hebt u nooit aan de mogelijkheid van een schijnhuwelijk gedacht?’

Klaas van het Hogereinde schudde zijn hoofd.

‘Het was geen schijnhuwelijk.’ Hij keek naar De Cock op. ‘Misschien begrijpt u dat niet… kunt u dat niet geloven… maar Katja hield van mij. Ze was mijn jonge vrouw… mijn bruid.’

Vledder kwam de grote recherchekamer binnen. De Cock keek vragend naar hem op.

‘Gaat hij terug naar Schermerhorn?’

De jonge rechercheur schudde zijn hoofd.

‘Vannacht niet. De wachtcommandant heeft hem door een diender naar een betrouwbaar hotelletje laten brengen.

Morgen gaat hij hier een paar zaken regelen. Van het Hogereinde wil per se dat Katja in Schermerhorn wordt begraven.’

De Cock blikte voor zich uit. ‘Als je het mij vraagt,’ sprak hij somber, ‘heeft hij oprecht van haar gehouden.’

Vledder grijnsde. ‘Zij ook van hem?’ De jonge rechercheur schudde zijn hoofd. ‘Ik kan mij toch niet aan het idee onttrekken, dat Katja Solarsky de genegenheid van Klaas van het Hogereinde heeft misbruikt om de Nederlandse nationaliteit te verwerven.’

‘Misschien.’

‘Wat denk je van zijn verhaal?’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Betrouwbaar. Het is uiteraard naïef om met een wildvreemde vrouw, van wie je totaal geen achtergronden kent, in het huwelijk te treden.’

Vledder liet zich in zijn stoel achter zijn bureau zakken. ‘Waarom,’ vroeg hij heftig, ‘zou ze hem zo plotseling hebben verlaten om als hoer in de Oude Nieuwstraat te gaan zitten? Klaas van het Hogereinde zit er warmpjes bij. Ze had van hem kunnen krijgen wat ze wilde.’

De Cock haalde zijn schouders op.

‘Waarom werd ze vermoord?’ De oude rechercheur dacht even na. ‘Laten we het verhaal van Klaas van het Hogereinde nog eens samenvatten. Hij leert haar kennen in een cafeetje op de Wallen… vermoedelijk in het etablissement van Smalle Lowietje en…’

Vledder onderbrak hem.