Выбрать главу

De Cock beluisterde de emotie in haar stem.

‘Waar woont u nu?’

Annelies Breitenbach gebaarde wat vaag om zich heen.

‘Friedrich had een aardig stulpje in de buurt van Blaricum. Gelukkig had hij tijdig maatregelen getroffen, zodat ik ook na zijn dood in die villa kon blijven wonen.’ Ze zuchtte diep. ‘Hij was altijd heel zorgzaam voor me.’

De Cock keek haar schattend aan.

‘Verwachtte uw Friedrich dat hij spoedig zou sterven. gezien de maatregelen die hij ten aanzien van u nam?’

Het gezicht van Annelies Breitenbach versomberde.

‘We waren bang. allebei.’

De Cock kneep zijn beide ogen half dicht.

‘Voor wat. voor wie?’

Annelies Breitenbach wreef zich achter in haar nek. Het was een gebaar van vermoeidheid. Ze sloot haar beide ogen en haar lange blonde haren vielen als een gordijn voor haar gezicht.

‘Ik heb het,’ sprak ze zacht, ‘ook aan die andere rechercheurs verteld.’

‘Van de narcoticabrigade?’

Annelies Breitenbach knikte traag.

‘Maar ze hebben er niets mee gedaan. Volgens mij hebben ze het niet eens onderzocht.’

‘Wat niet?’

Annelies Breitenbach zuchtte diep.

‘Ik weet wie Friedrich vermoordde.’

De Cock boog zich met een ruk naar voren.

‘U weet wie Frederik van Ravenstein vermoordde?’ In zijn stem trilde ongeloof.

Annelies Breitenbach knikte strak voor zich uit.

‘Adelbert Teijsterling. hij was. en is nog steeds verliefd op mij.’

8

De Cock lachte hartelijk.

‘Als elke verliefdheid leidde tot moord, dan was het tekort aan gevangeniscellen in Nederland nog oneindig veel groter.’

Annelies Breitenbach lachte niet. Ze hield haar gezicht in een ernstige plooi en keek de oude rechercheur streng, bestraffend aan.

‘U kent Adelbert Teijsterling niet,’ sprak ze gedragen. ‘U hebt hem vermoedelijk nooit ontmoet. Maar ik verzeker u. hij is een brute man. een man die nergens voor terugdeinst. Friedrich was als de dood voor hem. Hij zei, dat hij uit eigen ervaring wist hoe meedogenloos die man te werk ging. Volgens Friedrich had Adelbert Teijsterling ondanks zijn betrekkelijk jonge leeftijd al heel wat op zijn kerfstok. Als mij wat overkomt, zei Friedrich tegen mij, dan ben ik niet zijn eerste slachtoffer.’

De ernst van Annelies Breitenbach verraste De Cock.

‘Heeft Adelbert Teijsterling Van Ravenstein rechtstreeks met de dood bedreigd?’ vroeg hij verbaasd.

Annelies Breitenbach schudde haar hoofd.

‘Niet rechtstreeks, maar via mij.’

‘Hoe?’

Annelies Breitenbach zuchtte diep.

‘Laat ik het chronologisch vertellen. anders wordt het zo’n chaotisch verhaal.’ Ze verschoof iets op haar stoel. ‘Op een dag, nu ongeveer anderhalf jaar geleden, ging ik met Friedrich mee naar Amsterdam. Hij moest daar zijn in de Poort van Eden voor een of andere bespreking. In de tussentijd zou ik in de binnenstad een paar inkopen doen. Toen ik na een uur of wat terugkwam in de Poort van Eden was daar die Adelbert Teijsterling en Friedrich stelde mij aan hem voor. Vrijwel direct begon hij avances te maken. grof, onbeschaamd. waar Friedrich bij was. Vanaf dat moment had ik geen rust meer. Hij belde mij voortdurend op en stuurde mij bijna elke dag bloemen.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Hoe reageerde Van Ravenstein?’

‘Friedrich vond het vervelend, maar had niet de moed om Teijsterling erover aan te spreken. Hij was bang voor hem. “Leg die Teijsterling geen strobreed in de weg,” zei hij, “of je bent er geweest.”’

‘Zo erg?’

‘Ja.’

De Cock keek haar schuins aan.

‘Wilde Van Ravenstein dan,’ vroeg hij ongelovig, ‘dat u op de avances van Adelbert Teijsterling inging?’

Annelies Breitenbach schudde haar hoofd.

‘Absoluut niet.’ In haar stem trilde pure verontwaardiging. ‘Friedrich wilde mij niet kwijt. Voor geen goud. Maar hij raadde mij wel aan om uiterst voorzichtig te zijn.’

‘En dat was u. voorzichtig?’

‘Ja.’

‘Moedigde u hem aan?’

Annelies Breitenbach reageerde furieus.

‘Aanmoedigen?’ riep ze verachtelijk. ‘Ik mocht hem niet. Ik houd niet van die opdringerige jonge mannen. Dat machoachtige gedoe ligt mij niet. En dat zei ik hem ook. Ik maakte hem duidelijk dat ik niet van plan was om bij Friedrich weg te gaan, ook al was hij een stuk ouder dan ik.’ Ze streek met gespreide vingers door haar blonde haren. ‘Op een dag,’ sprak ze op veranderde toon, ‘ontmoette ik Adelbert Teijsterling op de Dam. Bij toeval. puur bij toeval. Ik kwam net uit De Bijenkorf, waar ik had gewinkeld. Hij vatte mij nogal ruw bij mijn arm en dwong mij om met hem in de wintertuin van Krasnapolsky een kop koffie te drinken. Omdat ik op straat geen opschudding wilde, ben ik met hem mee gegaan. Hij deed mij allerlei voorstellen en vroeg mij wat ik in Frederik van Ravenstein zag.

Volgens hem was hij een stijve, oude, uitgebluste man, zonder enige glamour. Toen ik Teijsterling opnieuw duidelijk maakte dat ik beslist niet van plan was om bij Friedrich weg te gaan, werd hij kwaad en zei hij letterlijk:

Dan blijft mij niets anders over, dan die oude vent bij jou weg te halen… voorgoed.’ Ze sloeg haar beide handen voor haar gezicht. ‘De volgende dag was Friedrich verdwenen. Hij kwam niet thuis in Blaricum. Een paar dagen later viste men in Amsterdam zijn lijk uit het water van de Prinsengracht.’

De Cock liet haar even begaan. Toen ze na een poosje haar handen voor haar gezicht wegnam, zag hij tranen in haar ogen. Hij boog zich iets naar haar toe.

‘Dringt die Adelbert Teijsterling zich nog steeds aan u op?’

Annelies Breitenbach knikte.

‘Hij stuurt nog steeds bloemen en belde mij tot voor kort vrij regelmatig. Sinds enkele weken heb ik een geheim nummer, zodat ik van zijn telefonades ben verlost. Bovendien durft hij mij niet meer te benaderen.’

De Cock keek haar verwonderd aan.

‘Waarom niet?’

‘Ik heb hem gezegd dat als hij mij te na komt, ik hem neer zal schieten. waar ook. al is het midden in de stad.’

‘U hebt een wapen?’

Annelies Breitenbach klemde haar lippen op elkaar. Haar kin kwam iets naar voren.

‘Een goede FN 9 mm.’ Ze zweeg even voor het effect. ‘En ik kan ermee omgaan.’ Het klonk dreigend.

‘U bent lid van een schietvereniging?’

Annelies Breitenbach schudde haar hoofd.

‘Friedrich heeft mij leren schieten. Hij was een wapengek. We oefenden samen in het bos of op de hei. En in de winter gingen we vaak naar een stil strand.’ Ze glimlachte vertederd. ‘Friedrich vond mijn Belgische FN niet zo’n best wapen. Hij zwoer bij zijn oude Duitse Sauer 7.6 mm. Volgens hem het beste pistool dat ooit was gemaakt.’

De Cock wreef over zijn brede kin.

‘Hebt u Adelbert Teijsterling wel eens, rechtstreeks, zonder omwegen, van de moord op Frederik van Ravenstein beschuldigd?’

Annelies Breitenbach knikte nadrukkelijk.

‘Diverse malen. vrijwel tijdens elk telefoongesprek dat ik met hem had. Ik heb hem ook gezegd dat ik mijn verdenkingen had doorgesluisd naar de rechercheurs van de narcoticabrigade.’

‘En. wat zei hij?’

‘Laten ze het maar bewijzen. Ik ben gewend om mijn werk grondig te doen.’

De Cock gebaarde in haar richting.

‘Teijsterling heeft tegenover u nooit ontkend dat hij verantwoordelijk was voor de moord op Frederik van Ravenstein?’

Annelies Breitenbach schudde haar hoofd.

‘Hij heeft het nooit ontkend en hij heeft het nooit bekend. Wel heeft hij dikwijls laten doorschemeren dat de dood van Friedrich het gevolg was van de liefde die hij, Teijsterling, voor mij koesterde en het feit dat ik die liefde afwees.’ Ze sloot even haar beide ogen en haar onderlip trilde. ‘In feite heb jij hem vermoord, zei hij steeds.’