‘Als het u hetzelfde is. ik blijf liever staan.’
Op het bleke gezicht van de commissaris kwam een lichte blos.
‘Zo je wilt.’ Hij liep terug naar zijn bureau en nam wat stijfjes plaats. ‘Jij hebt bij de narcoticabrigade het dossier van de moord op Frederik van Ravenstein opgevraagd?’
‘Ja.’
‘Waarom?’
‘Omdat ik enige aanwijzingen in die zaak heb. aanwijzingen dat de moord op Frederik van Ravenstein vermoedelijk slechts zijdelings iets te maken heeft met narcotica.’
Commissaris Buitendam schonk hem een flauwe glimlach.
‘De chef van de narcoticabrigade,’ sprak hij vriendelijk, ‘heeft daar duidelijk een andere mening over.’
De Cock grijnsde.
‘Dan heeft hij een jaar de tijd gehad om zijn mening waar te maken.’
Commissaris Buitendam zwaaide voor zich uit.
‘Je weet zelf,’ sprak hij vergoelijkend, ‘uit eigen ervaring, dat onderzoeken niet altijd even succesvol verlopen. dat er buiten onze schuld wel eens vertragingen optreden.’
De Cock knikte.
‘Zeker, maar een jaar vertraging vind ik wel wat veel.’ Hij gniffelde. ‘Volgens mij hebben ze tot nu geen enkele vordering gemaakt. En ik heb een sterk vermoeden dat juist die geringe vorderingen. dat gebrek aan enig resultaat. voor hen de reden is om mij tot dusver dat dossier te onthouden.’
De grijze speurder zweeg even. Hij stak zijn kin iets omhoog en zijn ogen vonkten.
‘Als ze mij dat dossier vandaag niet komen brengen, dan kom ik het morgen persoonlijk even halen. desnoods met meester Medhuizen, onze nieuwe officier van justitie aan mijn arm.’
Commissaris Buitendam bedwong een uitbarsting van woede. Hij stak zijn beide handen vooruit en drukte de vingertoppen tegen elkaar.
‘De chef van de narcoticabrigade wil ook,’ sprak hij wat trillend, ‘het onderzoek van de moord op Arnold van Beuningen overnemen.’
De Cock schudde resoluut zijn hoofd.
‘Geen denken aan. Het staat voorlopig helemaal niet vast dat de moord op Arnold van Beuningen een drugs related crime is… een misdaad verband houdende met drugs. waarmee de narcoticabrigade zich zo nodig moet bemoeien. Tot zolang houden wij aan de Warmoesstraat de zaak in behandeling. En als ik er na een jaar nog niet uit ben, dan kunnen ze de zaak krijgen. Begrijpt u dan staan we quitte.’
Het gezicht van Buitendam werd rood.
‘Volgens de chef van de narcoticabrigade heb je, zonder enige ruggespraak met hem, al veel te lang in de zaak Van Ravenstein gerommeld.’
De Cock balde zijn vuisten tot zijn knokkels wit werden.
‘Ge-rom-meld!’ riep hij woest. ‘Ik rom-mel niet aan een zaak. Ik onderzoek. ik re-cher-cheer. En als u dat na al die jaren nog niet duidelijk is geworden, dan begin ik toch ernstig aan uw opmerkingsgave te twijfelen.’
Commissaris Buitendam kwam woedend achter zijn bureau vandaan. Er flikkerde vuur in zijn ogen en zijn neusvleugels trilden. Hij strekte zijn hand naar de deur.
‘Eruit!’
De Cock ging.
10
Vledder maakte een verontschuldigend gebaar.
‘Ik kon vanmorgen echt niet langer wachten. Ik kwam al bijna te laat op Westgaarde. Hoe liep het af?’
‘Wat?’
‘Jouw onderhoud met Buitendam?’
De Cock grinnikte vreugdeloos.
‘Het was zoals altijd.’
‘Hij stuurde je de kamer af?’
De Cock knikte.
‘Buitendam kan het gewoon niet laten. Die man is direct aangebrand.’
Vledder gniffelde.
‘En jou treft geen enkele blaam?’
De Cock schoof zijn onderlip vooruit.
‘De commissaris was blijkbaar opgejut door de chef van de narcoticabrigade. Die vond dat wij al te lang in de zaak Van Ravenstein hadden gerommeld. Tegen dat begrip rommelen maakte ik bezwaren.’ De oude rechercheur zuchte: ‘Ik begrijp het wel. Die luitjes van de narcoticabrigade hebben in meer dan een jaar vrijwel niets bereikt en nu beven ze van ellende, dat wij de zaak mogelijk, buiten hen om, tot een oplossing brengen.’
Vledder keek ondeugend.
‘Ik zou het best leuk vinden.’
De Cock negeerde de opmerking.
‘De chef van de narcoticabrigade,’ sprak hij ernstig, ‘wilde ook de moord op Arnold van Beuningen van ons overnemen.’
Vledder keek hem met grote ogen aan.
‘Dat heb je toch geweigerd… hoop ik?’
‘Ik heb gezegd. na een jaar. als wij er dan nog niet uit zijn. dan mogen ze bij Narcotica aan de zaak Van Beuningen gaan rommelen.’
Vledder lachte.
‘Dat rommelen zit je knap dwars, geloof ik.’
De Cock knikte nadrukkelijk.
‘Ik heb mijn werk als rechercheur altijd positief benaderd. Rommelen heeft naar mijn gevoel een negatieve klank.’ De grijze speurder liet het onderwerp rusten, en ging over tot de orde van de dag. ‘Hoe was de sectie?’
Vledder glimlachte.
‘Zelfs de oude dokter Rusteloos was verbaasd. De patholoog-anatoom had in zijn lange leven nog nooit een sectie verricht op een lijk met zo’n enorme vetlaag. Ongelooflijk.’
‘Was Ben Kreuger er nog?’
Vledder knikte.
‘Hij heeft vingers van het lijk genomen. Volgens de dactyloscoop kwam Arnold van Beuningen wel voor in het bestand: een oplichting, zeven jaar geleden. Een zaak waarvoor hij overigens niet is vervolgd. Ben Kreuger zei dat hij voor alle zekerheid de beide prentjes toch even met elkaar zou vergelijken. Er wordt de laatste tijd nogal met identiteiten geknoeid.’
‘Kogels?’
Vledder frommelde met zijn vingers in het borstzakje van zijn colbert, viste daaruit een propje vloeipapier en gaf dat aan De Cock.
‘Onbeschadigd, goed geconserveerd, in het vet blijven steken. een kogel 7.6 mm.’
De oude rechercheur pulkte het propje vloeipapier open en bekeek het projectiel.
‘Prachtig. nu het pistool nog.’
Vledder blikte naar hem op.
‘Een oude Sauer?’
De Cock glimlachte. ‘Hendrik-Pieter Donkersloot is dood. Maar ik neem niet aan dat mevrouw Donkersloot zijn pistool bij hem in de kist heeft gelegd.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Je bedoelt dat hetzelfde wapen nu door een ander kan zijn gehanteerd?’
De Cock maakte een schouderbeweging.
‘Het is een voor de hand liggende conclusie. De moorden op Van Ravenstein en Van Beuningen lijken op elkaar qua modus operandi. eenzelfde wijze van uitvoering. betrekkelijk stille ontmoetingsplekken. water in de directe omgeving.’ Hij zweeg even en krabde zich achter in zijn nek. ‘En weet je waar ik gisteravond voor het naar bed gaan aan dacht?’
‘Nou?’
‘Waar is de oude Sauer 7.6 mm van de vermoorde Frederik van Ravenstein gebleven?’
De mond van Vledder viel half open.
‘Annelies Breitenbach?’ Zijn stem trilde een beetje. ‘Zou. eh, zou zij…’
De Cock zuchtte.
‘Het is haar niet vreemd. Ze kan met een wapen omgaan. Bovendien behoeft de relatie, die zij met haar Friedrich had, echt niet zo lief en zonnig te zijn geweest als zij ons wil doen geloven.’ Hij stak gebarend de wijsvinger van zijn rechterhand omhoog. ‘En ze kende fatman Arnold van Beuningen.’
‘Het tweede slachtoffer.’
‘Precies.’
Vledder knikte traag voor zich uit.
‘Annelies Breitenbach,’ sprak hij bedachtzaam. ‘Het was nog niet eerder bij mij opgekomen. Aan haar had ik, eerlijk gezegd, in het geheel niet gedacht. Maar ze kan door haar verhouding met Frederik van Ravenstein best volledig op de hoogte zijn geweest van de misdadige activiteiten van het syndicaat.’
De Cock grijnsde.
‘En ze is in haar eentje een soort chantagetocht langs de leden van het syndicaat begonnen?’