Vledder keek hem van terzijde aan.
'Jij bent van dat verband overtuigd?'
De Cock knikte.
'Hannelore de Brunetière was bij psychiater De Leeuw in behandeling en beiden zijn met een nekschot afgemaakt. Er moet ergens een link zijn.'
'Hoe… waar?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Geen flauw idee.'
Vledder grijnsde.
'Zou psychiater De Leeuw ook aan die Hannelore hebben gefrunnikt?'
De Cock drukte zich omhoog.
'Frunniken,' riep hij kwaad. 'Frun-ni-ken. Wat een rotwoord. Naar mijn gevoel hebben die beide moorden niets met frunniken te maken. Uitgaande van de chronologie, kan men hoogstens gissen dat de moord op psychiater De Leeuw een reactie… of een vervolg was op de moord in Huizen.'
Vledder zuchtte.
'Je bedoelt, als wij het motief voor de moord in Huizen kennen, dat wij dan ook…'
De jonge rechercheur stokte.
'Wil je er vanavond nog heen?'
'Waarheen?'
'Huizen.'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Het is te laat. Ik denk, dat je er op dit uur geen enkele politieman meer vindt.'
'Wat wil je dan?'
'Wij gaan naar de Kalkmarkt.'
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
'Wat wil je daar doen?'
'Ik wil het behandeldossier van Hannelore de Brunetière bekijken. Misschien staat daar iets in wat ons verder helpt.'
Vledder parkeerde de Golf op de Binnenkant en samen slenterden ze naar de Kalkmarkt. Er brandde nog licht in huize De Leeuw. De Cock belde aan. Al na luttele seconden werd de deur geopend.
Mevrouw De Leeuw keek de beide rechercheurs verrast aan.
'Hebt u al vorderingen gemaakt?' vroeg ze vriendelijk.
De Cock maakte een weifelend gebaartje.
'Misschien. Wij hadden graag inzicht in het behandeldossier van een jonge vrouw genaamd Hannelore de Brunetière.'
Mevrouw De Leeuw deed een stapje opzij en deed de deur van haar woning verder open.
'Komt u binnen. Dan zoek ik het even voor u op.'
De beide rechercheurs volgden haar naar de behandelkamer. Mevrouw De Leeuw gleed met haar rechterhand langs de rijen dossiers aan de wand. Ineens stopte ze en draaide zich om.
'Hannelore de Brunetière zei u?'
De Cock knikte.
'Met een "n" en een streepje op de tweede "e".'
Mevrouw De Leeuw schudde haar hoofd.
'Ik heb geen dossier van die naam. Het spijt me. Ene Hannelore de Brunetière is nooit bij mijn man in behandeling geweest.'
9
Traag en met sombere gezichten slenterden de rechercheurs van de Kalkmarkt terug naar hun wagen. Het maanlicht wierp lange schaduwen voor hen uit en bescheen aan de walkant een eenzame rat, scharrelend tegen het decor van een oude zolderschuit.
Ze stapten in en Vledder reed de Golf van de Binnenkant weg. De jonge rechercheur perste zijn lippen opeen en klapte met zijn vuist op de rand van het stuur.
'Dat kan niet,' gromde hij. 'Het behandeldossier van die Hannelore de Brunetière moet er zijn. Mevrouw De Leeuw liegt als ze zegt dat die vrouw uit Huizen nooit bij haar man in behandeling is geweest.'
De Cock schudde bestraffend zijn hoofd.
'Je-trekt te snel conclusies.'
Vledder keek hem van terzijde aan.
'Geloof jij Melanie de Vries dan niet?' vroeg hij opgewonden. 'Zij heeft met die Hannelore de Brunetière bij psychiater De Leeuw in de wachtkamer gezeten… een paar maal wel. Hannelore heeft haar verteld, dat zij leed aan angstbeelden uit haar jeugd. Zo'n verhaal zuig je niet zomaar uit je duim.'
De Cock knikte traag.
'Ik geloof haar,' reageerde hij kalm. 'Ze maakte op mij een betrouwbare indruk. Bovendien was ze in het bezit van haar adres.'
Vledder maakte een wild gebaar.
'Hoe kan mevrouw De Leeuw dan zeggen,' brieste hij, 'dat Hannelore de Brunetière geen patiënt van haar man was?'
Zonder op antwoord te wachten ging de jonge rechercheur verder.
'Herinner jij je nog wat ze ons vertelde op de avond van de moord op de psychiater? Op basis van de aantekeningen van haar man, hield zij de dossiers van de patiënten bij.'
Vledder tikte met een kromme wijsvinger tegen de zijkant van zijn hoofd.
'Dat ben ik nog niet vergeten.'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Ik ook niet,' sprak hij rustig.
Vledder snoof.
'Ik zeg nog eens… ze liegt… ze liegt net zoals ze loog toen ze zei, dat haar man nooit ministers in behandeling heeft gehad.'
De Cock gniffelde. De agitatie van zijn jonge collega amuseerde hem kostelijk.
'Dat laatste kan ik billijken,' reageerde hij kalm. 'Het is zelfs heel goed mogelijk, dat mevrouw De Leeuw op het moment dat jij haar over de ministers belde, al opdracht van de BeeVeeDee had gekregen om over die patiënten te zwijgen, of simpel te ontkennen dat die ministers ooit patiënt van haar man waren.'
Vledder draaide zich met een ruk naar hem toe.
'En Hannelore de Brunetière?' vroeg hij uitdagend.
De Cock antwoordde niet direct. Hij kwam iets overeind en wees rechts voor zich uit.
'Zet de wagen,' gebood hij vriendelijk, 'eens even op de parkeerplaats tegenover het scheepvaarthuis.'
'Waarom?'
'Ik wil die nieuwe ontwikkelingen van vanavond even rustig met je bepraten. Ik kijk nu voortdurend schuin achter tegen je nek.'
Vledder bromde een verwensing.
'Ik parkeer daar niet graag. Het doet mij denken aan dat lijk dat wij daar vonden met een afgesneden penis.'
De Cock wuifde de opmerking weg.
'Doe nu maar wat ik je zeg.'
Vledder reed rechts de parkeerplaats op, zocht een vrije plek en bracht de wagen tot stilstand. Toen de jonge rechercheur de motor had afgezet, draaide hij zich half om en bracht zijn handen als verlengschelpen bij zijn oren.
'Ik luister.'
De Cock negeerde de spot.
'Psychiater De Leeuw,' opende hij voorzichtig, 'werd niet voor niets vermoord. Ik bedoeclass="underline" er is ergens een motief. Er zijn uiteraard talloze motieven te bedenken, maar gevoelsmatig ga ik ervan uit, dat het motief voor de moord verband houdt met zijn praktijk… zijn praktijk als psychiater. Smalle Lowietje had vanavond gelijk toen hij de psychiater van nu vergeleek met de vertrouwde biechtvader van vroeger. De biechtvader was streng gehouden aan zijn biechtgeheim en dat bracht hem als priester dikwijls in gewetensproblemen. Ik denk dat menig psychiater van nu dezelfde problemen kent. De vraag is: hoe ging psychiater De Leeuw met die problemen om? Noteerde hij alles… of vond hij het raadzaam om bepaalde geheimen die hem ter ore kwamen, niet aan het papier toe te vertrouwen.'
Vledder knikte begrijpend.
'Je wilt zeggen,' formuleerde hij, 'dat Hannelore de Brunetière wel degelijk tot de patiënten van de psychiater kan hebben behoord, maar dat hij van haar behandeling geen aantekeningen heeft gemaakt.'
De Cock gebaarde voor zich uit.
'Dat kan volgens mij een verklaring zijn voor het feit, dat mevrouw De Leeuw Hannelore de Brunetière niet als een patiënte van haar man kent.'
Vledder knikte opnieuw.
'Mevrouw De Leeuw bouwde het patiëntenbestand op uit de aantekeningen die zij van haar man kreeg.'
De Cock grijnsde.
'Precies. Kreeg zij geen aantekeningen, dan wist zij ook van het bestaan van de patiënt niet af. Je moet daarbij nog bedenken, dat er bij die twee ook geen sprake was van enige harmonie in hun huwelijk. Ik vermoed niet dat psychiater De Leeuw in de privésfeer met zijn echtgenote over zijn patiënten sprak.'
Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
'De vraag die dan opdoemt is: waarom week psychiater De Leeuw ten aanzien van zijn patiënte Hannelore de Brunetière van zijn gebruikelijke methodiek af… waarom maakte hij van haar trauma's, haar angstbeelden, geen aantekeningen?'