Выбрать главу

De Cock wuifde glunderend naar het stuur van de Golf.

'Van mij mag je nu teruggaan naar de kit. Dit is de eerste verstandige opmerking die ik vanavond van je hoor.'

Toen de twee rechercheurs de hal van het politiebureau aan de Warmoesstraat binnenstapten, liep Jan Kusters met een kop dampende koffie in zijn rechterhand vanuit de kantine op hen toe.

'Ik wilde haar net een kop koffie gaan brengen.'

De Cock keek hem niet-begrijpend aan.

'Wie?'

De wachtcommandant gebaarde met zijn vrije hand omhoog.

'Een vrouw, die boven al meer dan een uur op jou zit te wachten.'

De Cock trok een vies gezicht.

'Wat voor een vrouw?'

De wachtcommandant grinnikte.

'Ze heet Kusters… Lilian Kusters, maar ze is geen familie van me.'

De Cock blikte op zijn horloge.

'Het is al bijna half twaalf,' reageerde hij geprikkeld. 'Wat wil dat mens nog?'

De wachtcommandant trok een verongelijkt gezicht.

'Ik vertrouwde erop, dat jullie nog even langs de kit zouden komen voor jullie naar huis gingen. Anders had ik haar wel weggestuurd.'

De Cock liet zijn hoofd zakken. Hij strekte zijn rechterhand naar Jan Kusters uit.

'Geef mij de koffie maar mee. Ik geef het haar wel… namens een barmhartige wachtcommandant.'

Lilian Kusters zette de koffie op de rand van het bureau van De Cock. Daarna deed ze haar beige mantel uit, vouwde die zorgvuldig op en nam plaats.

Het gezicht van de oude rechercheur stond somber. De loomheid zakte in zijn botten. Hij had graag naar huis gewild, naar de warme chocolademelk uit de magnetron. Met een vermoeid gebaar zeilde hij zijn oude hoedje missend naar de kapstok. Met zijn regenjas nog aan liet hij zich in zijn bureaustoel zakken.

'Hoe later op de avond,' verzuchtte hij, 'hoe schoner volk.'

Lilian Kusters negeerde de opmerking.

'U bent een bezet man,' opende ze vriendelijk. 'Vanaf vanmorgen tien uur probeer ik al met u in contact te komen.'

De Cock veinsde verbazing.

'Al vanaf tien uur?'

Lilian Kusters knikte.

'Ik las vanmorgen in de krant, dat psychiater De Leeuw op de Kalkmarkt was vermoord. Ik heb het hoofdbureau van politie gebeld en gevraagd wie die moord in behandeling had. Het hoofdbureau verwees mij naar de Warmoesstraat en aan de Warmoesstraat verwees men mij naar u, maar u was er nooit.'

'De vis wordt op zee gevangen.'

Lilian Kusters keek de grijze speurder verwonderd aan.

'U bedoelt?'

De Cock schonk haar een moede glimlach.

'Bij de recherche een oude wijsheid. Om een moord op te lossen moet men op pad.'

'Hebt u al resultaten geboekt?'

De Cock antwoordde niet. De grijze speurder werd altijd wantrouwend wanneer een wildvreemde hem naar resultaten vroeg. Hij wees ontwijkend naar het randje van zijn bureau.

'Laat uw koffie niet koud worden.'

Terwijl de vrouw met kleine teugjes dronk, keek de oude rechercheur haar scherp onderzoekend aan. Hij schatte haar op begin dertig. Ze had een lief, rond, door de zon gebruind gelaat. Alleen haar lippen waren iets aangezet in ceriserood. Verder had ze geen make-up. In verhouding tot haar gezicht was haar neus iets te klein en te smal. Haar lichtblauwe ogen kleurden goed bij haar kortgeknipte blonde ponykapsel.

Toen de vrouw het lege kopje op de schotel terugzette, vroeg hij overbodig: 'U bent Lilian Kusters?'

De vrouw knikte.

'Mijn eigennaam is Gottlieb… Lilian Gottlieb. Ik was met Kusters getrouwd… Henri-Martin Kusters, de stomste zet van mijn leven.'

De Cock glimlachte.

'Ik concludeer hieruit dat u bent gescheiden?'

Lilian Kusters knikte opnieuw.

'Eerst heeft hij al mijn geld opgemaakt en daarna bedroog hij mij met een ander. Toen heb ik gezegd: nou is het genoeg. Je zoekt je vertier maar elders. Ik heb geen zin om steeds…'

Om aan een lange uiteenzetting over huwelijksperikelen te ontkomen, onderbrak De Cock haar abrupt.

'Waar woont u?'

Lilian Kusters duimde over haar schouder.

'Hier in Amsterdam. Ik heb een flatje in de Sint-Pietershalsteeg.'

Ze boog zich vertrouwelijk naar voren.

'Werd die psychiater met een nekschot afgemaakt?'

De Cock antwoordde niet. Hij plukte aan het puntje van zijn neus.

'Vanwaar uw interesse in de moord op psychiater De Leeuw?'

Lilian Kusters verschoof iets op haar stoel.

'Hannelore de Brunetière was mijn zuster.'

De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

'De jonge vrouw die in Huizen werd vermoord, was uw zuster?'

In zijn stem trilde verwondering, vermengd met achterdocht.

Lilian Kusters zuchtte.

'Mijn jongste zuster. Ze was amper vijfentwintig jaar toen die vuile schoft meende, dat zij niet langer mocht leven.'

De Cock luisterde naar de formulering, maar haakte daar niet onmiddellijk op in.

'Dat verklaart,' sprak hij uiterst beminnelijk, 'nog geenszins uw interesse in de moord op psychiater De Leeuw.'

Lilian Kusters keek hem strak aan.

'Zij was bij hem in behandeling.'

De Cock gebaarde in haar richting.

'Heeft uw zuster Hannelore u dat verteld?'

Lilian Kusters schudde haar hoofd.

'Ik had al jaren geen contact meer met Hannelore. Toen zij met die… eh, die Jean-Pierre de Brunetière in het huwelijk trad, heeft ze op zijn aanraden alle familiebanden subiet verbroken. Alleen Mariska kwam nog wel eens bij haar.'

'Wie is Mariska?'

Lilian Kusters schonk hem een wrange glimlach.

'Mijn op een na jongste zuster. Ze woont in Antwerpen en is met ene Gaston Montperlier getrouwd. Een schatrijke diamantair… te rijk om mij als zijn schoonzuster te accepteren.'

De Cock verborg een glimlach achter zijn hand.

'Ik begrijp uit uw woorden, dat u ook met haar geen contact meer hebt?'

'Dat klopt.'

De Cock strekte zijn wijsvinger naar haar uit.

'Van wie wist u dan dat Hannelore bij psychiater De Leeuw in behandeling was?'

'Jean-Pierre heeft mij dat verteld.'

'Wanneer?'

'Gisteren.'

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

'Gisteren?' herhaalde hij verbaasd. 'Hannelore de Brunetière werd toch al een paar dagen geleden in Huizen vermoord?'

Lilian Kusters knikte.

'Het is nu al meer dan een week geleden, dat men haar met een nekschot bij een oude boerderij vond.'

De Cock keek haar verward aan.

'En eerst gisteren hoorde u dat Hannelore voor haar dood in behandeling was bij psychiater De Leeuw?'

Lilian Kusters gebaarde met haar beide handen.

'Ik wist het niet,' riep ze geëmotioneerd. 'Ik wist niet dat ze dood was, dat iemand haar had vermoord. Jean-Pierre heeft niet de moeite genomen om mij in te lichten. Ik ben er door puur toeval achtergekomen.'

'Hoe?'

Lilian Kusters zuchtte diep.

'Ik was een paar dagen naar Tenerife geweest om wat bij te kleuren. Ik doe dat altijd in het najaar. Er lag bij mijn thuiskomst naast wat post ook een stapel kranten op de deurmat. Die heb ik een dag later op mijn gemak eens doorgebladerd. In een van die kranten las ik dat de jonge vrouw die in Huizen het slachtoffer van een moord was geworden, onder geringe belangstelling was begraven.'

De Cock keek haar onderzoekend aan.

'Stond er een naam bij dat bericht?'

'Nee.'

'Initialen?'

'Ook niet.'

'En?'

Lilian Kusters plukte aan haar ponyhaar.

'Ik overwoog,' sprak ze zacht, 'dat het slachtoffer wel eens mijn zuster Hannelore kon zijn.'

De Cock boog zich iets naar haar toe.

'Intuïtie?'

Lilian Kusters snoof.

'U mag het noemen hoe u wilt,' reageerde ze plotseling fel. 'Het bericht greep mij naar de keel. Ik kon dat gevoel niet loslaten. Ik heb toen het telefoonnummer van die… eh, die Jean-Pierre de Brunetière opgevraagd en hem gebeld. Toen hoorde ik het drama.'