Выбрать главу

De Cock knikte.

'Voor wat, hoort wat.'

'Ik begrijp je niet.'

De Cock grijnsde.

'Krijg ik de beschikking over de resultaten van hun onderzoek?'

Commissaris Buitendam schudde zijn hoofd.

'Dat is niet gebruikelijk.'

De Cock spreidde zijn handen.

'De BVD zal de beide ministers die bij psychiater De Leeuw in behandeling waren, inmiddels hebben verhoord. Ik wil de inhoud van die verhoren kennen.'

Commissaris Buitendam slikte.

'Dat is staatsgeheim,' riep hij verontwaardigd. 'Een puur staatsgeheim. Onmiddellijk na het bekend worden van de dood van de psychiater werd het mevrouw De Leeuw verboden om… aan wie dan ook… inlichtingen over de behandeling van de twee ministers te geven. Inmiddels heeft ze de betreffende dossiers ook aan de BVD ter beschikking gesteld.'

De Cock veinsde verwondering.

'En dat wist u?'

Commissaris Buitendam knikte.

'Daarover is met mij overleg gepleegd.'

De Cock toonde verwarring.

'En mij laat u daarbuiten?'

Commissaris Buitendam verschoof iets op zijn stoel.

'Ik achtte het niet relevant.'

De Cock schudde bedroefd zijn hoofd.

'In wat voor een sfeer,' verzuchtte hij, 'moet ik aan dit bureau mijn werk als rechercheur doen… met aan het hoofd een commissaris, die in een onderzoek inzake moord buitengewoon belangrijke informatie… als niet- relevant… voor mij achterhoudt?'

Buitendam kwam uit zijn stoel overeind. Op zijn wangen lagen rode blosjes. Zijn neusvleugels trilden. Wild strekte hij zijn rechterhand naar de deur.

'Eruit.'

De Cock ging.

De beide rechercheurs reden met hun Golf vanaf de steiger achter het politiebureau naar de rijbaan van het Damrak.

Vledder blikte gnuivend opzij.

'Ik zie aan je gezicht, dat het weer fout ging.' 'Ja.'

'Wat was er nu weer?'

De Cock wreef met zijn hand langs zijn nek.

'Hem-bereikte-het-verzoek,' imiteerde hij de geaffecteerde spraak van commissaris Buitendam, 'om-de-resultaten-van-ons-onderzoek- aan-de-BVD-over-te-dragen.'

Vledder trok zijn schouders op.

'Wat is daarop tegen?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Niets. En ik kan dat op den duur ook niet tegenhouden. Ik wilde alleen niet aan Buitendam bekennen, dat wij in feite nog geen enkel resultaat hebben geboekt, daarom vroeg ik om een contraprestatie.'

Vledder keek hem niet-begrijpend aan.

'Dat is?'

De Cock gebaarde voor zich uit.

'Ik ben er van overtuigd, dat de BVD de beide ministers die bij psychiater De Leeuw in behandeling waren, inmiddels heeft verhoord. Ik vroeg aan commissaris Buitendam in ruil voor onze informatie een afschrift van die beide verhoren.'

Vledder lachte vrijuit. Het idee amuseerde hem.

'Toen werd hij woest?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Niet direct. Hij stuurde mij pas zijn kamer af toen ik hem kwalijk nam, dat hij mij niet had ingelicht omtrent het feit, dat het aan mevrouw De Leeuw verboden was om aan ons inlichtingen over de betreffende ministers te verschaffen.'

'Dat is gebeurd?' 'Ja.'

'Denk jij dat er in de verhoren van de beide ministers iets staat wat ons zou kunnen helpen?'

De Cock trok een bedenkelijk gezicht.

'Alles staat of valt bij het motief. Als psychiater De Leeuw omwille van een staatsgeheim om het leven werd gebracht, dan zou de moord… naar mijn gevoel… een meer professioneel karakter hebben gehad.'

'Is een nekschot niet professioneel?'

De Cock bewoog iets op zijn stoel.

'Absoluut dodelijk,' antwoordde hij licht geprikkeld. 'Maar het vergt een bijna persoonlijke benadering. Bedenk, dat de moordenaar een tijdje in de nabijheid van zijn slachtoffer

heeft vertoefd.'

Vledder keek hem verbaasd aan.

'Hoe kom je daarbij?'

De Cock zuchtte.

'De moordenaar heeft De Leeuw,' legde hij geduldig uit, 'gedwongen of verlokt om zijn huis te verlaten en naar de walkant te gaan. Eerst daarna werd de psychiater met een nekschot omgebracht. Dat vergt tijd en risico's. Een professionele moordenaar zal zich zoveel risico's en tijd niet gunnen.'

De oude rechercheur leunde achterover.

'Wat zei men in Huizen?' veranderde hij van onderwerp.

Vledder bracht de Golf op de Prins Hendrikkade voor een rood stoplicht tot stilstand.

'Men kent het vermoeden van Lilian Kusters, en Jean-Pierre de Brunetière heeft geen sluitend alibi. Zijn vrouw Hannelore werd 's morgens door een vroege wandelaar, die zijn hond uitliet, op een zandpad bij een oude boerderij gevonden. De wandelaar zag dat hulp niet meer baatte. Hij liet het lijk onaangeroerd en deed persoonlijk melding van zijn vondst bij de politie. Op dat moment zat daar in het politiebureau van Huizen, opgewonden, schaars gekleed, ongeschoren en ongewassen,

Jean Pierre de Brunetière en meldde de vermissing van zijn echtgenote.'

'Zo snel al?'

'Hoe bedoel je?'

'Hij moet dan vrijwel onmiddellijk na de vermissing naar de politie zijn gehold.'

Vledder maakte een verontschuldigend gebaar.

'Ik heb niet gevraagd hoeveel tijd ertussen zat.'

'Heeft men hem als verdachte gekenmerkt?'

Vledder schudde zijn hoofd.

'Daar was volgens de recherche in Huizen geen directe aanleiding toe. Ook een uitgebreid buurtonderzoek bracht geen aanwijzingen om hem als verdachte aan te merken. Het huwelijk tussen Jean-Pierre en zijn echtgenote gold als harmonisch.'

Het licht sprong op groen en Vledder reed verder. 'Dat wij een verband zagen,' ging hij verder, 'tussen de dood van Hannelore en de moord op psychiater Adriaan de Leeuw in Amsterdam, vond men in Huizen een interessante ontwikkeling.'

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

'Men wist niet, dat zij bij psychiater De

Leeuw in behandeling was?'

'Blijkbaar niet. Men heeft daar niet op gezinspeeld en ik heb dat onderwerp niet aangeroerd. In ieder geval had men er geen enkel bezwaar tegen, dat wij Jean-Pierre de Brunetière over het verscheiden van zijn echtgenote verhoorden… onder voorwaarde dat…'

'… wij hen,' vulde De Cock glimlachend aan, 'op de hoogte zouden brengen van de resultaten van dat verhoor.'

Vledder knikte. Zijn gezicht stond ernstig.

'Ik heb wel naar de weersgesteldheid gevraagd.'

'Op het moment van de moord?'

Vledder knikte opnieuw.

'Er was maanlicht… onversluierd… de gehele avond en nacht.'

Ze reden met hun Golf in Huizen over de Nieuwe Bussummerweg. Er viel een lichte motregen, die tegen de voorruit kleefde en het herfstlandschap om hen heen versomberde. Vledder gebaarde voor zich uit.

'Daar verderop is 1013. Rijden we tot voor de deur?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Zoek ergens een plaatsje om te parkeren. Ik benader een huis het liefst te voet.'

Toen Vledder de wagen op een stille plek tot stilstand had gebracht, stapten beiden uit en slenterden naar de oprijlaan. Het grove grind knarste onder hun schoenzolen.

De jonge rechercheur blikte om zich heen.

'Heer De Brunetière,' sprak hij bewonderend, 'heeft een aardig optrekje.'

De Cock reageerde niet. Voor de indrukwekkende toegangsdeur met zes zware panelen in donker merbau bleef hij staan. Rechts naast de deur was aan de witstenen gevel een groot geelkoperen schild aangebracht met daarin in zwarte, diep verzonken letters: JEAN-PIERRE DE BRUNETIERE, PROJECTONTWIKKELAAR.

De Cock drukte op een bouton onder het geelkoperen naambord. In het inwendige van de villa galmde een gong.

Het duurde ruim twee minuten. Toen werd de zware deur geopend door een lange slanke man, gekleed in een donkerblauwe kamerjas met links, op borsthoogte, een goudkleurig monogram.

De oude rechercheur lichtte beleefd zijn hoedje.

'Mijn naam is De Cock,' sprak hij vriendelijk. 'De Cock met ceeooceekaa.' Hij duimde opzij. 'En dat is mijn collega Vledder. Wij zijn beiden rechercheur van politie, verbonden aan het politiebureau aan de Warmoesstraat in Amsterdam.'