Vledder onderbrak hem fel.
'We kunnen die Cornelis Bervoets, de leider van de sekte in Amsterdam, toch onder druk zetten? Als Adriaan de Leeuw en Hannelore de Brunetière… om welke redenen dan ook… door of vanwege de sekte werden vermoord, dan moet hij dat toch weten… dan gebeurde dat toch onder zijn verantwoordelijkheid?'
De Cock ontweek een discussie over het onderwerp. De oude rechercheur plukte peinzend aan het puntje van zijn neus.
'Heb jij die amulet van Adriaan de Leeuw al bij onze technische dienst weggehaald?'
'Nee.'
'Doe dat dan.'
'Wat wil je ermee?'
'We geven dat ding aan de sekte terug.'
'Aan de Zoekers van Osiris?'
De Cock knikte.
'Cornelis Bervoets heeft er al een paar maal dringend om gevraagd en mevrouw De Leeuw heeft er geen bezwaar tegen dat de amulet aan de sekte wordt teruggegeven.'
De grijze speurder pauzeerde even.
'Bovendien brengt het bezit van het Bloed van Isis voor ongelovigen slechts rampen en onheil. Het is beter, dat het niet te lang onder onze hoede blijft.'
Vledder keek hem argwanend aan.
'Wat… eh, wat,' vroeg hij onzeker, 'wat probeer je mij duidelijk te maken?'
De Cock glimlachte.
'Hannelore de Brunetière werd al enige dagen voor Adriaan de Leeuw vermoord… en Cornelis Bervoets heeft tot nu toe geen enkele poging ondernomen om haar Bloed van Isis op te eisen. Noch de recherche in Huizen, noch haar man wist van het bestaan van de sekte af. Bervoets had hen niet benaderd.'
Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
'Je bedoelt te zeggen,' formuleerde hij voorzichtig, 'dat als de Zoekers van Osiris… de sekte… iets met de moord op Hannelore de Brunetière in Huizen van doen had gehad… Cornelis Bervoets allang haar amulet… het Bloed van Isis had opgeëist?'
De Cock knikte.
'Hij had de amulet dan al kort na de moord uit de ongelovige handen van Jean-Pierre de Brunetière teruggevorderd… volgens zijn visie… om onheil en rampen te voorkomen.'
Vledder keek zijn oudere collega van opzij aan.
'Jij denkt dat de Zoekers van Osiris niets met de moord op Hannelore de Brunetière heeft te maken?'
De Cock knikte opnieuw. Zijn rechterhand tastte in de zak van zijn regenjas en diepte daaruit de amulet met ketting op die Jean- Pierre de Brunetière hem had gegeven. Hij woog hem op zijn hand.
'Deze amulet is niet van goedkoop stieplood,' sprak hij zacht, 'met een laagje groen emaille. Hij heeft wel dezelfde vorm als het Bloed van Isis, die wij om de hals van Adriaan de Leeuw aantroffen, maar is qua uitvoering veel kostbaarder.'
De oude rechercheur liet zijn scherpe blik over de amulet dwalen.
'Volgens mij is deze ketting van goud en de amulet van jade.'
Toen de beide rechercheurs de hal van het politiebureau aan de Warmoesstraat binnenstapten, wees Jan Kusters omhoog.
'Ze is er weer.'
De Cock liep op hem toe.
'Wie?'
'Die vrouw, die ten onrechte mijn naam draagt.'
De Cock glimlachte.
'Je bedoelt Lilian Kusters?'
De wachtcommandant trok zijn neus iets op.
'Een kleverig type… steeds nieuwe verhalen. Als je die niet resoluut van je afschudt, blijft ze je lastig vallen.'
'Heeft ze nog iets gezegd?'
'Of jij die vent al had gearresteerd!'
De Cock knikte met een grijns op zijn gezicht.
'Ik weet wie ze bedoelt. Ze meent de moordenaar van haar zuster te kennen.'
De oude rechercheur liep van de balie weg en nam de stenen trappen naar de tweede etage.
Vledder volgde.
Toen Lilian Kusters De Cock in het oog kreeg, stond ze van de bank op en liep dreunend op hem toe.
'Hebt u hem al…?'
De oude rechercheur wuifde haar onafgemaakte vraag weg.
'Ik heb niemand gearresteerd,' riep hij knorrig.
'Maar hij is…'
De Cock liep haar voorbij en stapte de grote recherchekamer binnen.
'Het is niet mijn gewoonte,’ riep hij, zich half omdraaiend, 'om mensen in de kraag te vatten van wie ik niet zeker ben dat zij ook werkelijk iets hebben gedaan.'
Lilian Kusters trippelde achter hem aan.
'Hebt u hem gesproken?'
De Cock wuifde naar de stoel naast zijn bureau.
'Ga zitten,' gebood hij streng.
Lilian Kusters gehoorzaamde gewillig. De Cock hing zijn regenjas en hoedje aan de kapstok en nam achter zijn bureau plaats.
'Waarom heeft u,' vroeg hij verwijtend, 'zo'n aversie tegen uw zwager? Een man die u nauwelijks kent? Hebt u hem wel eens ontmoet?'
Lilian Kusters schudde haar hoofd.
'Nooit.'
'Hoe kan dat?'
Lilian Kusters verschoof iets op haar stoel.
'Na de dood van onze ouders in België zijn Hannelore en Mariska in Antwerpen ondergebracht bij een pleeggezin… rijke mensen. Die pleegouders hebben hun huwelijken gearrangeerd.'
De Cock gniffelde.
'Mariska kreeg een diamantair en voor Hannelore werd een projectontwikkelaar gezocht.’
Het klonk spottend.
Het gelaat van Lilian Kusters toonde geen reactie.
'Zo ongeveer.'
'Slechte huwelijken?'
Lilian Kusters trok haar hoofd tussen haar schouders.
'Wat kun je van dergelijke verstandshuwelijken verwachten?' antwoordde ze ontwijkend.
De Cock spreidde zijn handen.
'Hebt u iets ten nadele van Jean-Pierre de Brunetière te melden?'
'Het is een engerd.'
'Meer niet?'
'Nee.'
'Op basis waarvan zou ik die man moeten arresteren?'
'Hij heeft mijn zuster vermoord.'
De Cock grinnikte vreugdeloos.
'Dat zegt uw intuïtie?'
'Precies.'
'En uw intuïtie moet ik als deugdelijk bewijsmateriaal aan de rechter voorleggen?'
'Dat is uw probleem.'
De Cock zuchtte diep.
'Hoe belabberd er tegenwoordig ook met het begrip recht wordt omgesprongen… ik wil het dienen naar mijn eer en geweten. Als u buiten uw intuïtie redelijke aanwijzingen tegen Jean-Pierre de Brunetière hebt, dan zal ik die onderzoeken. Met alleen uw… eh, uw onbetwistbare intuïtie kan ik juridisch geen kant op.'
Lilian Kusters kwam omhoog, trok haar beige mantel uit en ging weer zitten.
'Jean-Pierre de Brunetière,' sprak ze met een waas van geheimzinnigheid, 'is van oorsprong een Corsicaan, geboren in Ajaccio.'
De Cock keek haar niet-begrijpend aan.
'Ik ben geboren op Urk.'
Lilian Kusters sloot even haar beide ogen.
'Vendetta' riep ze bijna wanhopig. 'Een geboren Corsicaan accepteert de ontrouw van zijn vrouw niet.'
De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
'Ontrouw?' vroeg hij ongelovig.
Lilian Kusters knikte nadrukkelijk.
'Ze bedroog hem.'
De Cock keek haar schuins aan.
'Met wie?'
Lilian Kusters legde haar onderarmen op het bureau en boog zich vertrouwelijk naar voren.
'De Leeuw… die vermoorde man van de Kalkmarkt… was als psychiater niet te vertrouwen. Hij kon met zijn handen niet van een jonge, knappe vrouw afblijven… en Hannelore was een jonge, knappe vrouw.'
De Cock tikte met zijn gekromde rechterwijsvinger tegen de zijkant van zijn hoofd.
'Het begint mij te dagen,' sprak hij met een zucht van opluchting.
'Hannelore de Brunetière genoot van de vrijages met psychiater De Leeuw… tot haar man dat bemerkte.'
Lilian Kusters knikte nadrukkelijk.
'Daarom vermoordde hij eerst Hannelore en nam daarna wraak op de psychiater.'
De Cock keek haar secondelang onderzoekend aan.
'Hoe… eh, hoe bewijs ik dat?'
Lilian Kusters nam haar armen van het bureau terug. Ze stond van haar stoel op en trok haar beige mantel aan.
'Volg dat spoor,' sprak ze gedragen, 'en u ontmaskert de moordenaar.'
De Cock liet zich terugzakken. Verbijsterd keek de oude rechercheur haar na, hoe ze met korte driftige pasjes de recherchekamer afliep.