De Cock schudde zijn hoofd.
'Ik verwacht ook geen hulzen. Het wapen was een revolver.'
Agent Van den Bergh keek hem verrast aan.
'Weet u dat nu al?'
De Cock glimlachte.
'Dat vermoed ik.'
De oude rechercheur trok de pijpen van zijn pantalon een paar centimeter omhoog en hurkte bij het slachtoffer neer. In de nek van de dode, even boven de grens van het korte blonde haar, was een inschotwond zichtbaar. De Cock pakte zijn zaklantaarn en liet het licht langs de wond glijden. Aan de wondranden ontdekte hij resten van kruitslijm. Hij keek er even naar en bewoog het licht naar de zijkant van het gelaat.
Vledder boog zich over hem heen.
'Lilian Kusters,' sprak hij hees.
De Cock knikte traag. Hij hield de rug van zijn rechterhand even tegen haar wang.
'Nog warm,’ sprak hij zacht.
De oude rechercheur kwam met krakende knieën uit zijn gehurkte houding omhoog en duimde opzij naar de ingang van een bescheiden flatgebouw.
'De moordenaar moet haar voor de deur hebben opgewacht… of hier met haar hebben afgesproken. Ik neem aan, dat de sleutels van haar flat in haar mantelzak zitten. Haal die er uit voordat ze door de broeders van de Geneeskundige Dienst wordt afgevoerd.'
'Wat wil je er mee?'
'Straks… als we hier klaar zijn… snuffelen in haar flat.'
'Wat verwacht je daar te vinden?'
De Cock scheen de vraag niet te horen. Nadenkend staarde hij voor zich uit. Ineens hurkte hij opnieuw bij de dode neer. Voorzichtig duwde hij de kraag van haar beige mantel iets terug. Onder aan haar hals ontdekte hij een gouden ketting. Hij trok die iets los, tilde het hoofd van de dode een paar centimeter omhoog en schoof de ketting voorzichtig over het blonde haar. Toen hij overeind kwam, hield hij in de holte van zijn rechterhand een groene amulet.
Vledder hijgde in zijn nek.
'Het Bloed van Isis.'
De Cock knikte.
'Van jade.'
Met de routine van alledag had dokter Den Koninghe, de excentrieke lijkschouwer, de dood van het slachtoffer geconstateerd, had Bram van Wielingen, de fotograaf, zijn plaatjes geschoten en had Ben Kreuger, de dactyloscoop, vingerafdrukken van het lijk genomen. Toen hadden de onaangedane broeders van de Geneeskundige Dienst het ontzielde lichaam van Lilian Kusters voorzichtig op hun brancard gelegd en zacht wiegend naar hun ambulancewagen gedragen.
Toen de gehele meute was vertrokken en de smalle Sint Pietershalsteeg weer stil en verlaten was, overviel De Cock een gevoel van woede en machteloosheid. De gedachte dat het leven van Lilian Kusters gevaar liep, was nooit bij hem opgekomen. Geen moment. Het was een indicatie, zo besefte hij terdege, dat hij nog niets begreep van het motief… van de zin of zinloosheid van de gepleegde moorden.
Het knaagde pijnlijk aan zijn gemoed, dat hij de beschuldigingen van Lilian Kusters bij leven niet ernstig had genomen… niet ernstig genoeg… dat hij haar intuïties luchthartig had weggewuifd.
Jean-Pierre de Brunetière, echtgenoot van de in Huizen vermoorde Hannelore, kwam prominent in zijn gedachten. De grijze speurder projecteerde het beeld van de man op zijn netvlies… lang, slank, met een olijfkleurige huid en donkere, vochtig glanzende ogen. Was hij bang geworden voor de aanhoudende beschuldigingen van de voor hem wildvreemde Lilian Kusters? Had hij haar daarom voor eeuwig het zwijgen opgelegd?
Vledder onderbrak zijn overpeinzingen.
'Moet je nog in haar flatje kijken?'
De Cock knikte traag.
'Al weet ik echt niet waarnaar ik moet zoeken,' sprak hij moedeloos.
Nog in gedachten verzonken slofte de oude rechercheur voor Vledder uit over de besloten galerij. Voor het flatje van Lilian Kusters bleef hij even staan en voelde de moeheid in zijn botten sluipen. Hij keek op zijn horloge. Het was ver na middernacht.
De Cock bezag de sleutelbos uit de mantelzak van Lilian Kusters en deed een keuze. Hij stak de sleutel in het slot en duwde de deur van de flat open.
Vledder, schuin achter hem, grinnikte.
'Dit is voor het eerst,' gniffelde hij, 'dat ik jou een slot met een echte sleutel heb zien openmaken.'
De Cock reageerde niet. Hij liet het langwerpig ovaal van zijn zaklantaarn door de kleine hal dwalen. Toen hij de schakelaar had gevonden, knipte hij het licht aan. Vanuit de hal kwamen de rechercheurs via een ruimte met een keukenblok in een smaakvol ingerichte woonkamer. De vloer was bekleed met een lichtbeige hoogpolig berbertapijt. Ongeveer in het midden van het vertrek stond een rotan zitje met gebloemde kussens en een ronde tafel met een melkkleurig glazen blad. Aan de spierwit gepleisterde wanden hingen
De Cock gebruikt voor het openen van sloten gewoonlijk een apparaatje, dat hij eens, lang geleden, van zijn vriend en ex-inbreker Handige Henkie had gekregen.
imitaties van schilderijen van Breitner, Renoir en Monet.
De grijze speurder stak zijn neus omhoog en snoof. In het vertrek hing een zoete geur van parfum. Het versluierde voor een moment zijn denken.
En plotseling gebeurde het… De Cock had moeie voeten. Ze waren er ineens, onaangekondigd. Hij trok met een van pijn vertrokken gelaat een rotanfauteuil naar zich toe en liet zich daarin zakken.
Vledder keek op hem neer.
'Ga je uitrusten?'
De Cock negeerde de spot.
Hij leunde achterover en legde zijn voeten op het melkkleurige glas van de ronde rotantafel. Daarna boog hij zich voorover, trok de pijpen van zijn pantalon terug en bevoelde zijn kuiten. Het was alsof geniepige kleine duiveltjes uit pure boosaardigheid met duizend spelden in zijn kuiten prikten. Hij kende de pijn, die uit de holten van zijn voeten kwam, langs zijn hielen omhoogtrok en zich vastzette in zijn kuiten. Hij wist ook wat de pijn betekende. Telkens als de zaken slecht gingen, als zijn onderzoeken dreigden te verzanden en als hij het machteloze gevoel had volkomen in het duister te tasten, gaven de helse duiveltjes acte de présence.
Vledder ging tegenover hem zitten en keek hem bezorgd aan.
'Zijn ze er weer… de duiveltjes?'
De Cock knikte en sloot zijn ogen. Enkele minuten bleef hij zo zitten, bewegingloos en geconcentreerd. Zijn markant gezicht leek een stalen masker. Om de pijn te verdrijven zette hij zijn tanden in zijn onderlip.
'Het gaat wel weer over,' sprak hij mat. 'De pijn is nog wel te verdragen, maar de wetenschap dat wij na drie moorden en enige dagen van intensief speuren in feite nog geen stap verder zijn gekomen met ons onderzoek, bezorgt mij een angstig voorgevoel.'
Vledder keek hem met een ongelovige blik aan.
'Ben je bang dat wij er niet uitkomen… dat de moordenaar ons ontglipt?'
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
'Dat kan toch gebeuren? Hoeveel moorden blijven niet onopgelost?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Niet bij ons,' reageerde hij fel.
De Cock glimlachte.
Het vertrouwen van zijn jonge collega verzachtte de pijn.
Hij gebaarde om zich heen.
'Kijk eens of je ergens een vorm van administratie vindt… brieven, adressen, telefoonnummers. Er zullen toch mensen zijn, met wie Lilian Kusters een relatie onderhield?'
De Cock tilde zijn benen van het glazen tafelblad. De pijn in zijn kuiten trok langzaam weg. Alleen in zijn voeten bleef nog een gevoel van intense moeheid hangen.
Hij hoorde hoe achter zijn rug Vledder laden van kasten opentrok. Toen hij de kracht in zijn voeten voelde terugstromen, kwam hij uit zijn fauteuil overeind en liet zijn scherpe blik door het vertrek dwalen. De grijze speurder had oog voor details. Na jaren van training ontsnapte vrijwel niets aan zijn blik.
Tussen twee smalle ramen met uitzicht op de Sint Pietershalsteeg ontdekte hij een fotolijstje op een kleine tafel met een onyxblad. Hij pakte het verchroomde lijstje op en bekeek het aandachtig.
Het was een amateurkiekje van een man en een vrouw, geflankeerd door vier meisjes. Links van de man stonden twee grote meisjes en rechts van de vrouw twee meisjes die beduidend jonger waren. De gezichten waren moeilijk te onderscheiden. De foto was onscherp alsof de camera tijdens de opname sterk was bewogen.