Met licht trillende vingers boog De Cock aan de achterzijde de metalen klemmen van het lijstje terug. Een vreemde spanning maakte zich van hem meester. Het tintelde in de toppen van zijn vingers. Al gaven zijn hersenen geen uitsluitsel over het hoe en waarom, toch had hij het onbestemde gevoel iets belangrijks in handen te hebben.
Vledder kwam naast hem staan.
'Ben je aan het slopen?' vroeg hij spottend.
De Cock reageerde niet. Hij nam het kiekje uit de lijst en bekeek de achterkant.
'Wij,' las hij hardop, 'in Hove.'
De Cock stapte opgewekt de grote recherchekamer binnen, hing zijn oude hoedje en regenjas aan de kapstok en liep naar zijn bureau. Vanuit de hoogte keek hij zijn jonge collega schattend aan.
'Goed geslapen?' vroeg hij vriendelijk.
Vledder schudde zijn hoofd.
'Ik kon de slaap niet vatten,' sprak hij somber. 'Die ellendige zaak bleef in mijn hoofd tollen. We hebben samen toch de meest vreemde zaken onder ogen gekregen. Maar ik kan mij niet herinneren, dat wij ooit zoiets bizars hebben meegemaakt.’
De jonge rechercheur wees naar het fotootje voor zich op zijn bureau.
'Ik heb thuis alles nagekeken, maar er bestaat in ons land geen stad, dorp of gehucht met de naam Hove. Er is wel een Hoven in de gemeente Zutphen en een Op den Hoven in de gemeente Ubach over Worms.'
De Cock glimlachte.
'Heb jij thuis zoveel atlassen?'
Vledder negeerde de opmerking.
'Ik heb vanmorgen gebeld met het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor. Die houden een klapper bij van elk gehucht. Maar ook daar kende men geen Hove, zoals op de achterkant van het kiekje staat.'
'Vreemd.'
De jonge rechercheur keek op.
'Denk je echt dat het een plaats is?'
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
'Hoe wil je Wij in Hove anders interpreteren?'
Vledder zuchtte.
'Dat weet ik niet.'
De jonge rechercheur schudde vertwijfeld zijn hoofd.
'Waarom hecht je zoveel belang aan dat idiote fotootje. Je kunt nauwelijks de gezichten van de mensen die erop staan onderscheiden… zo onscherp. Ik heb met een vergrootglas geprobeerd of de achtergrond een aanwijzing kon geven. Noppes.'
De Cock tikte met de toppen van zijn vingers tegen zijn borst.
'Toch heb ik hier vanbinnen het gevoel, dat wij met dat kiekje de sleutel tot de oplossing van de moorden in handen hebben.'
Vledder grinnikte vreugdeloos.
'Onzin.'
De Cock wees naar het fotootje op het bureau van de jonge rechercheur.
'Een van de meisjes op dat fotootje is vermoedelijk Lilian Kusters.'
'En?'
De Cock liet zich in de stoel achter zijn bureau zakken. In een gebaar van wanhoop greep hij met beide handen naar zijn hoofd. Het raderwerk van zijn denken draaide op volle toeren. Alle facetten, gesprekken, intonaties en expressies passeerden de revue. Maar het lukte hem niet om zijn gevoel dat het kiekje voor het onderzoek belangrijk was, verstandelijk te onderbouwen. Teleurgesteld liet hij het onderwerp rusten.
'Welk nummer,' vroeg hij na enige tijd, 'staat er op het Bloed van Isis, dat wij om de hals van Lilian Kusters vonden?'
'Veertig.'
'Heb je dat nummer aan Cornelis Bervoets doorgebeld?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Ik heb het een paar maal geprobeerd, maar de sekteleider was steeds in gesprek.'
'Heb je gisteravond in haar administratie nog aanknopingspunten gevonden?'
De jonge rechercheur schudde opnieuw zijn hoofd.
'Geen brieven, geen adressen, geen telefoonnummers. Alleen begrafenis- en aansprakelijkheidspolissen. Verder rekeningen… betaald en onbetaald. Daar was ook niets bij wat ons verder kan helpen.'
De Cock zette zijn tanden in zijn onderlip.
'Het is toch te gek… drie moorden… en geen enkel houvast.'
Vledder zuchtte.
'Zal ik de recherche in Huizen bellen en vragen of zij een afdruk van het fotootje willen… of zij weten wat Wij in Hove betekent?'
Voordat De Cock kon antwoorden, rinkelde op zijn bureau de telefoon. Vledder boog zich voorover en nam de hoorn op. Hij maakte een paar aantekeningen en legde na een welgemeend 'hartelijk dank' de hoorn op het toestel terug.
De Cock keek hem vragend aan.
'Wie was dat?'
'De Zoekers van Osiris.'
'Cornelis Bervoets?'
Vledder knikte en boog zich over zijn aantekeningen.
'Het Bloed van Isis in jade genummerd negenendertig is kort na de oprichting van de sekte door Julian Schoten persoonlijk afgegeven aan de heer Guiseppe Gottlieb uit Zürich. Ook de vrouw van die Guiseppe Gottlieb was lid van de sekte.'
De Cock streek over zijn grijze haardos.
'Vermoedelijk had zij nummer veertig.'
Vledder gebaarde naar de telefoon.
'Dat heb ik niet gevraagd. Volgens Cornelis Bervoets is het echtpaar Gottlieb enige maanden na hun intrede naar België verhuisd. Verdere gegevens kon de sekteleider ons niet verschaffen.'
De ogen van De Cock werden opeens groter. Een moment leek hij verlamd. Toen strekte hij zijn rechterwijsvinger naar Vledder uit.
'Lilian Kusters,' sprak hij gehaast, 'was een Gottlieb. En als Hannelore de Brunetière werkelijk haar zuster was, dan heette die ook Gottlieb.'
De grijze speurder gebaarde naar de telefoon.
'Bel mijn vriend Opdenbroecke, hoofdcommissaris van de Gerechtelijke Politie in Antwerpen, en vraag of hij voor ons het adres van de diamantair Gaston Montperlier wil achterhalen.'
Vledder keek hem niet-begrijpend aan.
'Wat wil je dan?'
De Cock zuchtte.
'Mariska, de vrouw van Gaston Montperlier, zuster van de vermoorde Hannelore en Lilian, is vermoedelijk de enige Gottlieb van de familie, die nog in leven is.'
Vledder spreidde zijn beide handen.
'We hoeven toch niet naar Antwerpen te bellen. We kunnen dat adres toch ook aan Jean-Pierre de Brunetière in Huizen vragen?'
De Cock keek zijn jonge collega secondelang zwijgend aan. Toen kwam hij uit zijn stoel overeind.
'Maak voort. We gaan naar Antwerpen. Ik wil weten hoe Hannelore aan haar trauma's kwam.'
13
'Heb je genoeg benzine?'
Vledder wees naar het dashboard van de Golf.
'Voor driekwart vol.'
'Redden we het daarmee?'
Vledder trok nonchalant zijn schouders op.
'Dan tanken we toch ergens onderweg.'
De Cock gromde.
'Ik schiet de staat niet graag iets voor,' foeterde hij. 'Zeven formulieren en drie handtekeningen en dan heb je nog je geld niet terug.'
Vledder blikte opzij.
'Een tikkeltje chagrijnig?' vroeg hij grijnzend.
De Cock wuifde de vraag weg. 'Ga je via Breda?' Vledder knikte.
'Utrecht, Breda. Dat is veruit het snelst.'
De jonge rechercheur gniffelde. 'Met jou naast mij met dat humeur heb ik weinig lust in een toeristische route.'
De Cock maakte een grimas.
'Ik zal mij beteren. Wat zei hoofdcommissaris Opdenbroecke van ons bezoek?'
Vledder lachte.
'Hij had zeker tien minuten nodig om uit te leggen hoe uiterst plezierig hij het vond, dat wij weer eens naar Antwerpen kwamen.'
De accolades rond de mond van De Cock dansten vrolijk.
'Geloof me… de Belgen zijn het hoffelijkste volk van Europa.'
Hij zweeg even. 'Heb je het adres van Gaston Montperlier?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'De hoofdcommissaris zou het laten onderzoeken.'
De Cock grijnsde.
'Waar gaan we dan heen?'
Vledder gebaarde voor zich uit.
'Opdenbroecke vond het beter dat wij naar het paleis van justitie in Antwerpen kwamen. In dat gebouw is ook de gerechtelijke politie ondergebracht. Hij kon ons dan volledig informeren. Bovendien krijgen we iemand mee om