Выбрать главу

Onder enige morele pressie had De Cock van een bevriende hotelhouder voor een avond de beschikking gekregen over een paar kamers in een klein hotel aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam, pal bij de ingang van de IJtunnel. Het was voor hem een vertrouwde omgeving. Hij had hetzelfde hotel in het verleden al eens gebruikt voor een gepland rendez-vous dat tot de oplossing van een reeks moorden moest leiden.

Door een verborgen gat in de muur keek hij in de aangrenzende kamer, die baadde in het extra licht dat hij die middag had laten aanbrengen. Mevrouw Montperlier zat op de rand van haar bed en bladerde in een magazine. Ze toonde nog geen tekenen van nervositeit en dat deed de oude speurder goed.

Door de technische dienst had hij in de kamer een paar uiterst gevoelig microfoons laten monteren. En voor het eerst in zijn loopbaan maakte hij gebruik van de audiovisuele dienst met een camcorder.

De enige moeilijkheid was, dat hij mevrouw Montperlier niet volledig kon beschermen. Hij had haar voorzien van een kogelvrij vest met een hoge kraag, die door een wijde mantel werd gecamoufleerd. Meer mogelijkheden had hij niet. Hij vertrouwde op de zekerheid, dat Vledder aan de andere kant van de kamer van mevrouw Montperlier de gebeurtenissen ook kon volgen.

Beneden bij de receptie zat Fred Prins en buiten, nabij de toegangsdeur van het hotel, surveilleerde Appie Keizer. De beide collega-rechercheurs van bureau Warmoesstraat waren onmiddellijk bereid geweest om De Cock in nood weer eens bij te staan.

De oude rechercheur dacht met enige weemoed terug aan vroeger, toen de politie nog niet de beschikking had over moderne communicatiemiddelen. In zijn jonge jaren bij de politie bezat hij als enig redmiddel een politiefluit, met als filosofie dat er binnen gehoorsafstand altijd een diender stond. Het idee bracht een glimlach om zijn lippen.

De Cock schoof de mouw van zijn colbert terug en keek op zijn horloge. Het was vijf voor half negen. Hij had nog ruim een half uur.

Hij verliet zijn kamer en ging de kamer van mevrouw Montperlier binnen.

'U kunt nog terug,' sprak hij vriendelijk. 'U weet dat er risico's zijn.'

Mevrouw Montperlier legde haar magazine naast zich neer.

'Ik doe het voor Hannelore.' Haar stem klonk zacht. 'En zij zou het voor mij hebben gedaan.'

De Cock knikte.

'U kent uw tekst?'

'Die heb ik wel duizendmaal gerepeteerd.'

De Cock stak waarschuwend zijn rechterwijsvinger omhoog.

'En draai haar nooit uw rug toe.'

Mevrouw Montperlier schonk hem een matte glimlach.

'Ik zal eraan denken.'

Hij verliet haar kamer en ging terug naar zijn observatiepost. Hij keek opnieuw op zijn horloge. De minuten vergleden traag.

Via het gat in de muur zag De Cock, dat ook mevrouw Montperlier tekenen van ongerustheid begon te vertonen. Het magazine lag gesloten op het bed. Met kleine pasjes liep ze de kamer op en neer. Haar hoofd gebogen, zodat haar lange blonde haren haar gezicht bedekten. Soms verdween ze even uit zijn gezichtsveld.

Met zijn mobilofoon nam hij contact op met Vledder. De wetenschap dat die haar wel geheel kon volgen, stelde hem gerust.

Appie Keizer meldde zich.

'Ze komt er aan. Gaat nu het hotel binnen. Over.'

De Cock antwoordde niet. Hij wachtte op het bericht van Fred Prins, dat ze de receptie was gepasseerd.

Het duurde een paar seconden.

'Ze is de trap op.'

De Cock voelde hoe de spanning bezit van hem nam. Elke vezel van zijn lijf trilde. Het pulseren van zijn hart golfde in zijn hals.

Door het gat in de muur zag hij haar de kamer van mevrouw Montperlier binnenkomen. De beide vrouwen stonden recht tegenover elkaar.

Mevrouw Montperlier strekte haar rechterarm beschuldigend uit. Haar gezicht zag bleek.

'Jij hebt Hannelore vermoord,' sprak ze duidelijk. 'En je komt nu om mij te doden.'

Een moment leek het alsof het hart van De Cock stilstond. Tot zijn verbijstering draaide mevrouw Montperlier zich om en gebaarde met de wijsvinger van haar rechterhand naar haar nek.

'Toe maar,' schreeuwde ze. 'Je weet toch hoe het moet?'

Verstijfd keek de grijze speurder toe hoe de andere vrouw een revolver uit haar handtasje pakte. De verstijving duurde een fractie van een seconde. Toen stormde hij de kamer uit.

Op de gang, voor hem uit, draafde Vledder. De jonge rechercheur dook naar de voeten van de vrouw. Er volgde een worsteling op de rand van de trap. Voordat De Cock hen had bereikt, rolden beiden naar beneden.

Onder aan de trap bleef de vrouw bewusteloos liggen. Vledder krabbelde overeind. Zijn linkerwenkbrauw was gescheurd en bloedde hevig. Hij wees naar de bewusteloze vrouw. 'Het was op het nippertje. Als ik niet tussenbeide was gekomen, had ze haar vermoord.' De Cock hijgde na. 'Heb je haar herkend?' Vledder knikte. 'Geertruida de Leeuw.' De Cock schudde zijn hoofd. 'Gertrud Gottlieb.'

15

De Cock leunde behaaglijk achterover in zijn leren fauteuil. De oude rechercheur voelde zich voldaan en ontspannen. Het feit, dat hij weer eens een ingewikkelde moordzaak tot een goed einde had gebracht, was reden tot volle tevredenheid.

Hij keek naar Dick Vledder, zijn trouwe assistent. Ook al botsten hun ideeën dikwijls, De Cock hield van zijn jonge collega. De bonte verkleuringen rond het linkeroog van de jonge rechercheur en de doorbloede pleister op zijn wenkbrauw bezorgden de grijze speurder een gevoel van wroeging. Wanneer Vledder, zo besefte hij, niet zo snel en kordaat had ingegrepen, was de chaos niet te overzien geweest.

Zijn blik dwaalde naar Fred Prins en Appie Keizer voor hem op de brede bank. Ze hadden beiden niet daadwerkelijk behoeven in te grijpen. Toch was De Cock hen dankbaar… dankbaar voor de bereidwilligheid die zij steeds weer toonden om aan zijn vaak gevaarlijke acties mee te werken. Daarom had hij hen uitgenodigd voor een soort slotakkoord bij hem thuis.

Fred Prins zwaaide.

'Wat ging er gisteravond mis? Plotseling zag ik Vledder met die vrouw de trap afrollen.'

De Cock schudde zijn hoofd. Het moment dat mevrouw Montperlier zich omdraaide en naar haar nek wees, kwam als een schrikbeeld terug in zijn herinnering.

'Zij… zij,' stotterde hij. 'Zij hield zich niet aan onze afspraak.'

'Wie?'

De Cock gebaarde heftig. De spanning van het moment trilde nog na.

'Mevrouw Montperlier,' riep hij geëmotioneerd. 'Zij had zich na enig aandringen en met goedvinden van haar echtgenoot, bereid verklaard om aan de ontmaskering van Gertrud Gottlieb mee te werken. Ik had haar een tekst in het hoofd geprent. De bedoeling was, dat zij Gertrud Gottlieb, alias mevrouw De Leeuw, tot een bekentenis zou uitlokken. Voor een zo eerlijk mogelijk proces later en om eventuele moeilijkheden met advocaten te voorkomen, had ik gezorgd voor registratie in beeld en geluid.'

De Cock schudde opnieuw zijn hoofd.

'Tot mijn schrik en verbazing volgde mevrouw Montperlier een eigen tactiek en daagde Gertrud Gottlieb uit om op haar te schieten. Mijn hart stond stil.'

Vledder boog zich iets naar voren.

'Hoe is het met haar?'

'Je bedoelt Gertrud Gottlieb?'

'Ja.'

'Ze ligt in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis.'

'Onder bewaking?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Dat is niet nodig. Ze kan niet ontsnappen. Bij die val van de trap heeft ze haar heup gebroken.'

'Meer niet?'

De opmerking ontlokte bij De Cock een glimlach.

'Ik heb haar vanmorgen uitgebreid verhoord. Ondanks haar verwondingen leek ze opgelucht. Ze was blij dat het voorbij was.'

'Heeft ze bekend?'

De Cock knikte.

'Volledig.'

Vledder spreidde zijn beide handen.

'Waar begon het?'

De Cock maakte een afwerend gebaar. Hij bukte zich voorover, pakte een fles verrukkelijke cognac uit het wijnrek en schonk de edele drank in fraaie diepbolle glazen. Met zichtbare vreugde hief hij zijn eigen glas, omklemde het met volle hand en liet de nectar zachtjes schommelen.