De oude rechercheur schudde zijn hoofd.
'Jij hebt vreemde kronkels in je loopbaan,' memoreerde hij. 'Als ik mij goed herinner, ben je bij de politie begonnen als schietinstructeur.'
Harold Buijs trok een grijns.
'Uit die tijd weet ik, dat jij, De Cock, te boek stond als de slechtste schutter van het korps.'
De grijze speurder glimlachte.
'Ik zie nog die sombere trek op dat knappe gezicht van jou toen ik, ondanks al jouw goedbedoelde aanwijzingen, voor de zoveelste maal ver naast de roos schoot. De Cock, sprak je toen… intens bedroefd… ik geef het op. Jij zult het nooit leren.'
Harold Buijs grinnikte.
'Heb ik gelijk gekregen?'
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
'Ik kan er nog steeds niets van,' antwoordde hij somber. 'Als ik voor mijn verplichte oefeningen op de schietbaan kom, begint iedereen al te gniffelen. Mijn te dikke vingers hebben geen gevoel voor het drukpunt en ik begrijp nog steeds niet wat er met een gestreken korrel wordt bedoeld.'
Harold Buijs lachte vrijuit.
'Wat zoeken jij en Vledder op Flierbosdreef… Is er aan de Warmoesstraat niets meer te doen?'
'Ronald de Leeuw.'
Harold Buijs tikte met de wijsvinger van zijn rechterhand op zijn borst.
'Dat is mijn zaak.'
De Cock beluisterde de intonatie en schudde zijn hoofd.
'Het is niet onze bedoeling,' sprak hij zacht sussend, 'dat wij ons met jouw zaak gaan bemoeien. Die overval op de IJsselsteinse Bank hoort thuis aan de Flierbosdreef… compleet met de moord op die vijftigjarige cliënt van de bank.'
Het gezicht van Harold Buijs betrok.
'Het was geen moord.'
'Wie zegt dat?'
'Ronald de Leeuw.'
De Cock snoof verachtelijk.
'Het was een… eh, een welgemeende uiting van liefde.'
Harold Buijs schudde afkeurend zijn hoofd.
'Niet zo cynisch.'
'Sorry.'
'Die jongen is een bundeltje menselijke ellende.'
'Je hebt hem al verhoord?'
Harold Buijs knikte traag.
'Summier. Ronald de Leeuw geeft de overval op de bank toe, maar zegt dat het schot op die man een schrikreactie was… dat hij nooit een moment de bedoeling heeft gehad om de man te doden.'
'Dat deuntje ken ik.'
Harold Buijs trok achteloos zijn schouders op.
'Het is zijn verklaring.'
'Hij was alleen?'
'Ja.'
'Geen masker… een bivakmuts?'
'Nee.'
'En de revolver?'
Harold Buijs keek de grijze speurder achterdochtig aan.
'Wie zegt dat Ronald de Leeuw een revolver had? Ik heb dat niet in het telexbericht laten opnemen. Daar staat "vuurwapen".'
De Cock negeerde de opmerking.
'Had hij een revolver?'
'Een negen millimeter Webly Scott, van het type zoals dat kort na de oorlog ook bij de Amsterdamse politie in gebruik was.'
De Cock grinnikte.
'Ik herinner mij die dingen nog. Weet je hoe wij ze destijds noemden?'
'Geen idee.'
'Zes-schoten-en-een-vrije-worp.'
'Waarom?'
'Het verwijderen van de hulzen en het opnieuw laden van die oude Webly Scott nam zoveel tijd in beslag, dat je na het laatste schot om je te verdedigen het wapen alleen nog maar naar je tegenstander kon gooien.'
Harold Buijs lachte niet. Hij trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.
'Wat weet jij van die Ronald de Leeuw?' vroeg hij ernstig.
De Cock maakte een schouderbeweging.
'Niet veel. Een onverbeterlijke junk, die zijn vader Adriaan de Leeuw haatte, omdat hij hem enige maanden geleden buiten de deur had gezet. Nadien heeft hij hem enkele malen met de dood bedreigd.'
Harold Buijs kneep zijn ogen halfdicht.
'Adriaan de Leeuw, de psychiater, die gisteravond op de Kalkmarkt door middel van een nekschot vermoord werd gevonden… was zijn vader?'
'Inderdaad.'
Harold Buijs schudde zijn hoofd.
'Daar heeft hij mij niets van gezegd. Ik heb ook geen moment aan die mogelijkheid gedacht. De Leeuw is een vrij algemene naam.'
De Cock glimlachte.
'Ik neem het je ook niet kwalijk.'
Harold Buijs staarde peinzend voor zich uit.
'En dat nekschot, waarmee die psychiater werd vermoord, gebeurde met een revolver?'
De Cock knikte.
'Daar ga ik van uit. Vandaar mijn belangstelling voor Ronald de Leeuw… en zijn revolver.'
Harold Buijs plukte nadenkend met zijn beide duimen en wijsvingers aan de punten van zijn brede snor.
'Jij denkt,' vroeg hij terughoudend, 'dat Ronald de Leeuw zijn vader heeft vermoord?'
De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.
'Ik onderzoek de mogelijkheid,' formuleerde hij voorzichtig. 'Ik weet niet hoe diep de haat van die jongen jegens zijn vader is geworteld.'
Harold Buijs nam een kleine pauze.
'Ik zei je al,' vervolgde hij, 'dat ik hem nog slechts summier heb verhoord. Ik ben niet ingegaan op details. Daar heb ik mee gewacht. Ik heb ook nog niet alle getuigenverklaringen binnen. Een paar dienders zitten daar nog op te zwoegen.'
'Is je nog iets bijzonders opgevallen?'
Harold Buijs knikte traag.
'Toen ik hem na dat korte verhoor terugbracht naar zijn cel, bleef hij even staan, keek naar mij en zei toen iets wat ik niet begreep. Ik nam mij voor om daar bij een nader verhoor op in te gaan.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Wat was dat?'
'Dat wijf,' zei hij, 'dat wijf zal nu wel blij zijn.'
In het kale verhoorkamertje van het politiebureau aan de Flierbosdreef keek rechercheur De Cock Ronald de Leeuw scherp onderzoekend aan. De jongeman was lang, en mager tot op het bot. Zijn onverzorgde, lange donkerblonde haren hingen in slierten langs zijn smal gezicht. Zijn lichtgrijze ogen stonden hol, leeg, en misten elke expressie. De vergevorderde aftakeling van zijn jonge lijf toonde de uiterlijke sporen van een lang en intens drugsgebruik.
De Cock liet zijn scherpe blik langs zijn schamele kleding dwalen. De verschoten spijkerbroek die hij droeg, had lange witte slijtrafels aan de pijpen en bij zijn versleten basketbalschoenen staken zijn grote tenen bloot uit het canvas.
De oude rechercheur zocht in het smalle gelaat van de jongeman naar herkenbare familietrekken. Die waren er niet. Ronald de Leeuw leek noch op zijn vader, noch op zijn moeder.
De grijze speurder toonde hem zijn beminnelijkste glimlach.
'Mijn naam is De Cock,' opende hij vriendelijk. 'De Cock met ceeooceekaa.' Hij duimde opzij. 'En dat is mijn collega Vledder.'
'U bent van de Warmoesstraat?'
'Inderdaad.'
Ronald de Leeuw glimlachte.
'Ik heb van u gehoord.'
'Van wie?'
'Van de jongens in de scène.'
De Cock boog zich iets naar voren en schoof de linkermouw van het jack van Ronald de Leeuw voorzichtig heel ver terug. De jongeman onderging het zonder enig verweer. Een onderarm vol punctieplekjes werd zichtbaar. De oude rechercheur keek op.
'Hoelang?'
'Ruim vier jaar… vanaf mijn veertiende.'
'Je was nog op school?'
Ronald de Leeuw knikte traag.
'Het ging niet zo lekker op school… stomme leervakken, slechte cijfers en pesterige leraren. Ik spijbelde met een vriendje, die al gebruikte.'
De Cock knikte begrijpend.
'Toen heb je het ook maar eens geprobeerd?'
Om de mond van Ronald de Leeuw gleed een vage glimlach.
'In het begin hielp het.'
De Cock veranderde van onderwerp.
'Je bent vanmorgen gepakt bij een overval op een filiaal van de IJsselsteinse Bank?'
'Ja.'
'De eerste keer?'
Ronald de Leeuw keek hem niet-begrijpend aan.
'Wat bedoelt u?'
'De eerste keer, dat je een gewapende overval pleegde?'
Ronald de Leeuw knikte.
'Ik ben wel een paar keer gepakt voor het openbreken van auto's en voor winkeldiefstal. Voor een overval heb ik nooit het lef gehad.'