De Cock knikte.
‘Alleen als de verdachten erom vragen. Het is geen opsporingsmiddel. De politie en justitie mogen het niet gebruiken om tot een bewijsvoering te komen. Dat is niet toegestaan. Maar ontkennende verdachten vragen de test wel aan als een laatste redmiddel om een valse aanklacht te ontzenuwen.’
‘En… eh, dat… eh, dat waarheidsserum is ook op onze Siegfried van Xanten toegepast?’
‘Daar lijkt het op.’
‘Om zijn onschuld te bewijzen?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Dat denk ik niet.’
Met nog één oog op het voortrazende verkeer keek Vledder de oude rechercheur van terzijde onderzoekend aan.
‘Hoe dan?’
‘A ndersom’
Vledder reageerde verward.
‘Hoe… andersom?’
De grijze speurder spreidde zijn beide handen.
‘Niet om zijn onschuld te bewijzen, maar om Siegfried van Xanten iets te laten zeggen dat hij beslist niet kwijt wilde… iets dat hij wilde behouden… dat hij voor geen goud openbaar wilde maken.’
‘Een geheim?’
‘Zoiets.’
Het gezicht van de jonge Vledder straalde.
‘De Cock,’ riep hij vol bewondering, ‘je bent weer geweldig.’
11
De grote aula van de Oosterbegraafplaats vulde zich geleidelijk met deftige heren in donkere kostuums. Enigen van hen waren vergezeld van een eveneens stemmig geklede dame. Schuifelend zochten ze zich een plekje tussen de rijen stoelen. De meeste dames droegen een hoed met een zwarte voile, waardoor hun gelaatstrekken bijna niet waren te onderscheiden. De Cock stond wat achteraf, leunend met zijn rug tegen de eikenhouten lambrisering. Hij zocht naar de gestalte van Adelheid van Kleef, maar kon haar tussen de aanwezigen niet ontdekken.
Vledder, naast hem, boog zich iets naar hem toe.
‘Het schijnt,’ sprak hij zacht, bijna fluisterend, ‘dat vrijwel alle leden van het oudheidkundig genootschap aan de oproep van hun koning gehoor hebben gegeven. De aula loopt aardig vol.’ De Cock knikte.
‘Een opmerkelijke discipline. Ik heb zelfs meester Schaaps voorbij zien trekken.’
‘Onze officier van justitie?’
‘Ja, met zijn vrouw.’
Vledder hinnikte zachtjes.
‘Hij zal toch niet mee doen aan die poppenkast?’
‘Ik denk van wel. Hij en zijn vrouw zijn al jaren lid van het genootschap.’
‘Wie leidt de plechtigheid?’
De Cock trok zijn schouders op.
‘Geen flauw idee. Het plan voor het baargericht is van Adelheid van Kleef. Zij zal wel initiatieven hebben genomen. In hoeverre zij het genootschap daarbij heeft betrokken, weet ik niet.’ Hij trok zijn schouders op. ‘Ik wacht maar rustig af wat er gebeurt.’
Aan de zijde van een statig voortschrijdende Hilde Brunet, stapte Gunther Worms de aula binnen. Hij keek spiedend rond. Toen hij De Cock in het oog kreeg, liep hij bij haar vandaan en stevende op de grijze speurder af. Wild, bijna dreigend. Zijn zilvergrijze haren dansten op het straffe ritme van zijn tred. Pal voor De Cock bleef hij staan. Zijn gezicht zag rood en zijn handen, gestoken in zwarte handschoenen, waren tot vuisten gebald.
‘U was in Baarn,’ siste hij tussen zijn tanden. ‘Bij mijn vrouw… zonder mijn voorkennis… zonder dat ik u daartoe toestemming had gegeven.’
De oude rechercheur keek hem verwonderd aan.
‘Had ik daar uw toestemming voor nodig?’ vroeg hij ongelovig. Gunther Worms knikte.
‘Ik wil niet,’ sprak hij driftig, ‘dat u met haar spreekt zonder mijn aanwezigheid.’
De Cock trok een scheef lachje.
‘Ik leid als rechercheur het onderzoek naar de dood van Siegfried van Xanten… waarom zou ik dan niet entre nous mogen praten met iemand die de vermoorde heel goed heeft gekend?’ Gunther Worms gebaarde heftig.
‘Ik… eh, ik kan dan geen controle uitoefenen.’
De Cock hield zijn hoofd iets schuin.
‘U oefent controle uit… over uw vrouw?’ Opnieuw trilde ongeloof in zijn stem.
Het gezicht van Gunther Worms kleurde nog dieper rood. ‘Ik kan haar uitspraken dan niet corrigeren,’ sprak hij bijna wanhopig. ‘Hilde, mijn vrouw, heeft vreemde gedachten… opvattingen. Ik weet niet wat zij u gisteren allemaal heeft verteld, maar als u… als een onverstandig man… haar uitspraken letterlijk neemt, dan bestaat de mogelijkheid dat u een verkeerde indruk krijgt… van mij… en van de andere leden van ons genootschap.’‘En daar bent u bang voor?’
‘Zeker. De dood van ons voormalig lid Siegfried van Xanten doet aan de naam van ons oudheidkundig genootschap toch al geen goed. Daarom heb ik ook toegestemd in dit baargericht. Ik heb alle leden uitdrukkelijk verzocht om bij het ordale aanwezig te zijn. Het zal blijken dat geen enkel lid van ons genootschap iets met de dood van Siegfried van Xanten van doen heeft.’‘Daar bent u zeker van?’
‘Absoluut.’
De Cock wees opzij.
‘De toegangsdeuren van de aula gaan dicht. Als u nog iets met mij wilt bespreken, kom dan vanavond naar ons bureau in de Warmoesstraat.’
Gunther Worms weifelde even. Toen knikte hij vaag en liep bij de grijze speurder vandaan. Hij keek even rond en nam daarna plaats op de voorste rij naast Hilde Brunet. De Cock keek naar de ruggen van die twee. Enige plaatsen verder, ook op de eerste rij, ontwaarde hij de indrukwekkende gestalte van Hagen de Bourgondiër.
In de achterste rij stond een man op… een oude, wat beverige man. Met een vel papier in zijn rechterhand slofte hij naar een opgesteld kathedertje.
‘Etzel Hunnen,’ hijgde De Cock verrast.
Vledder keek hem van terzijde aan.
‘Is dat de man met de hond, die in de Muiderpoort het lijk van Siegfried ontdekte en jou inlichtte over de eed van Hilde Brunet?’
De Cock knikte.
‘Ik dacht dat hij niet van dat malle gedoe hield?’
Vledder snoof.
‘Niets veranderlijker dan een mens.’
Etzel Hunnen legde het vel papier voor zich op het kathedertje neer en schraapte zijn keel. ‘Wij zijn hier vanmorgen bijeengekomen,’ sprak hij met heldere stem, ‘om recht te doen… recht aan de eer en goede naam van ons geliefd genootschap. Ik juich het van harte toe dat Gunther Worms, onze koning, heeft besloten om aan dit baargericht gestalte te geven. Ik begrijp dat ons voormalig genootschapslid, Adelheid van Kleef, verblind door smart, de dader van de moord op Siegfried van Xanten, in ons midden zoekt.’
Etzel Hunnen keek van zijn papier omhoog.
‘Voor ons mensen,’ ging hij verder, ‘voor ons mensen blijft veel verborgen, maar God ziet alle dingen. Wij vragen om Zijn bemiddeling… Zijn tussenkomst… Zijn oordeel. Om die te verwerven maken wij, op aanvraag van Adelheid van Kleef, met eerbied en volle overtuiging, gebruik van een eeuwenoud ordale… het baargericht. Straks zal het lijk van Siegfried van Xanten, de verslagene, hier voor u worden opgebaard. Ik zal u één voor één oproepen om voor zijn lijk en God te verschijnen, waarna u, zijn dode lichaam beroerend, de dure eed zult zweren dat u de verslagene niet hebt gedood.’
Etzel Hunnen zweeg.
Rechts gingen brede zijdeuren open.
Voorafgegaan door een wasbleke Adelheid van Kleef, gekleed in een lang, zwart, vormloos gewaad en op blote voeten werd door acht geüniformeerde mannen… vier aan elke zijde… een baar, bedekt met een lang paars kleed, de aula binnengedragen. In het kleed waren de contouren van een lichaam zichtbaar. Ongeveer in het midden namen de dragers, als op commando, de baar van hun schouders en zetten hem in het front van de aanwezigen neer.
Adelheid van Kleef boog zich voorover, nam een rand van het paarse kleed op en vouwde het terug, zodat het gelaat en de naakte borst van Siegfried van Xanten zichtbaar werden. Na deze korte ceremonie ging Adelheid aan het hoofdeinde van de baar staan.
Er viel een beklemmende stilte. De confrontatie met de grauwe dood werkte verlammend.