Выбрать главу

‘Een goed halfjaar geleden kwam hier een jongeman. Hij zei dat hij mijn adres van een relatie van mij had gekregen. De jongeman liet mij een dolk zien. Ik zag vrijwel direct dat het een origineel was… een echte dolk uit de bronstijd. “Hoe kom je eraan,” vroeg ik. Hij reageerde nogal nukkig. “Dat gaat je geen bliksem aan,” zei hij. “Ik wil hier alleen drie exemplaren van.”’

‘Replica’s?’

Peter Karstens knikte opnieuw.

‘Dat vroeg hij… drie replica’s.’

De Cock keek de kunstenaar argwanend aan.

‘En die heeft hij gekregen?’

‘Ja.’

‘Doe jij ook al in brons?’

Peter Karstens schudde zijn hoofd.

‘Dat is een vak apart.’

‘Je hebt die jongeman naar een ander gestuurd?’

‘Nee.’

‘Je hebt het een ander laten doen?’

‘Precies.’

‘Wie?’

Peter Karstens glimlachte.

‘Ik stuur een ander geen politie op zijn dak. Ik heb ook niet graag dat een ander dat bij mij doet. Ik heb die drie replica’s laten maken door een mannetje dat wel eens meer iets voor mij doet. Safe en betrouwbaar. En hij levert goed werk.’ De kunstenaar wees naar het tafeltje. ‘Ook dat is een staaltje van puur vakmanschap. Bijna niet van echt te onderscheiden.’ De Cock keek Peter Karstens strak aan.

‘Waar is het origineel gebleven?’

De kunstenaar gebaarde achteloos.

‘Zoals dat hoort… het origineel heeft de jongeman bij zijn replica’s teruggekregen.’

‘Dat weet je zeker?’

Peter Karstens schudde afkeurend zijn hoofd. Over zijn smal gezicht gleed een grijns. ‘Ik zei het je… misdaad, daar heb je aanleg voor.’ Het klonk honend.

De Cock was er niet door geroerd.

‘Wie was die jongeman?’

Peter Karstens trok zijn linkerschouder iets op.

‘Ik vraag nooit naar namen… dan behoef ik ook niets te onthouden. Ik let alleen op handen en gezichten.’ Om zijn mond kwam een droevige trek. ‘Maar ik lees wel kranten en er zijn wel eens mensen die mij wat vertellen.’ Hij strekte zijn hand naar de bronzen dolk op het tafeltje. ‘Dit stak in zijn rug… en hij was morsdood.’

De Cock sloot even zijn ogen.

‘Siegfried van Xanten.’

De kunstenaar wuifde in zijn richting.

‘Jij zegt het.’

Vledder schoof zijn elektronische schrijfmachine van zich af. Hij keek naar De Cock. Zijn gezicht stond ernstig. ‘Siegfried van Xanten,’ herhaalde hij vragend, ‘liet van de antieke dolk uit de bronstijd drie replica’s maken?’

De grijze speurder knikte. ‘Volgens Peter Karstens.’‘En met een van die replica’s werd hij vermoord.’

‘Inderdaad.’

‘Dan zou hij ook in het bezit van het origineel moeten zijn geweest.’

De Cock glimlachte.

‘Natuurlijk… anders kon hij geen replica’s laten maken.’ Vledder negeerde de lichte spot.

‘En het was een origineel? Ik bedoel, de dolk waarvan Siegfried van Xanten replica’s verlangde, was een originele dolk uit de bronstijd?’

De Cock knikte nadrukkelijk.

‘Peter Karstens zag dat vrijwel direct. En ik hecht veel waarde aan zijn oordeel.’

Vledder spreidde zijn handen. ‘Waar is dat origineel?’ De grijze speurder maakte een schouderbeweging.

‘Dat heb ik mij al eerder afgevraagd. Peter Karstens beweert dat hij de originele antieke dolk tezamen met de drie replica’s, die hij had laten maken, aan Siegfried van Xanten heeft teruggegeven.’ Vledder beluisterde de toon. Hij keek zijn oudere collega schuins aan. ‘En dat geloof je niet?’

De Cock wreef over zijn kin.

‘Ik ken Peter Karstens al heel wat jaren,’ sprak hij peinzend. ‘En ik mag hem wel.’ Hij glimlachte. ‘Misschien juist omdat hij zo louche is. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij het origineel in zijn bezit hield. Zijn vervalsingen zijn meestal zo goed, dat ze vrijwel niet van echt zijn te onderscheiden.’

Vledder reageerde ongelovig. ‘Hoe doet hij dat dan?’ De Cock gebaarde nonchalant.

‘Heel simpel. Nemen we dit geval met de antieke bronzen dolk. Wel, hij laat daarvan geen drie, maar vier replica’s maken.’ De ogen van Vledder lichtten op.

‘Ik begrijp het,’ riep hij enthousiast. ‘Peter Karstens geeft na het uitvoeren van de opdracht geen drie replica’s en het origineel… maar gewoon vier replica’s. Het origineel houdt hij zelf.’ De Cock knikte traag.

‘Met deze mogelijkheid wil ik ernstig rekening houden. We weten niet wat Siegfried van Xanten van plan was. Toen hij door het genootschap werd gedwongen om de antieke dolk af te geven, kon hij twee dingen doen: aan Gunther Worms het origineel afdragen of een replica. Getuige het feit dat hij met een replica werd vermoord, mogen we concluderen dat hij voor een replica koos. Maar het is ook mogelijk dat Siegfried van Xanten wel bereid was om het origineel af te staan, maar zonder het te weten in het bezit was van louter replica’s, omdat hij door Peter Karstens was bedrogen.’

Vledder boog zich naar hem toe.

‘Hoe dan ook,’ sprak hij nadrukkelijk, ‘jij bent ervan overtuigd dat Siegfried van Xanten… in ieder geval tot het moment dat hij naar Peter Karstens toog… in het bezit was van een antieke dolk uit de bronstijd.’

‘Ja.’

‘Hoe kwam hij aan die dolk?’

De Cock keek zijn jonge collega wat verward aan. Hij begreep de vraagstelling niet. ‘Volgens… eh, volgens leden van het oudheidkundig genootschap had hij die gestolen tijdens archeologische opgravingen in Uffelte.’

Vledder grijnsde.

‘Zal ik je eens wat vertellen?’

‘Nou?’

‘Siegfried van Xanten is nooit in Uffelte geweest.’

13

Het gezicht van De Cock toonde pure verwondering. ‘Niet in Uffelte?’ meesmuilde hij.

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Siegfried van Xanten heeft nooit in Uffelte archeologische opgravingen bijgewoond… noch als deelnemer, noch als bezoeker.’

‘Hoe kom je aan die wijsheid?’

Vledder duimde over zijn schouder.

‘Ik was op jouw verzoek bij Etzel Hunnen.’

De Cock grinnikte vreugdeloos.

‘En Etzel Hunnen zei dat?’

In zijn stem trilde ongeloof.

Vledder knikte.

‘Hij had de verslagen.’

‘Wat voor verslagen?’

‘Van die opgravingen.’

‘Waar waren die?’

Vledder maakte een afwerend gebaartje.

‘Als je je even rustig houdt, dan kan ik je het hele verhaal vertellen. Dan begrijp je het beter… de hele ontwikkeling… de samenhang. Etzel Hunnen vertelde mij dat hij al het plan had opgevat om naar je toe te komen. Als ik hem vanmiddag niet had bezocht, dan was hij vanavond hier geweest om je alles te laten zien. Volgens hem was het vondenis vals en werd Siegfried van Xanten door de sapientes ten onrechte veroordeeld.’ De Cock kneep zijn ogen half dicht.

‘Dat… eh, dat vondenis was vals? Waar berust Etzel Hunnen dat op?’

‘Hij heeft de gehele administratie van het genootschap in zijn beheer gekregen.’

‘Waarom?’

Vledder zwaaide met zijn beide handen.

‘Omdat hij koning is geworden.’

De Cock lachte ongelovig.

‘De oude Etzel Hunnen… Koning van de Klokbekers?’ Vledder knikte met een ernstig gezicht.

‘Dat komt omdat Gunther Worms zich geheel heeft teruggetrokken. Ook Hagen de Bourgondiër is uit het genootschap getreden.’ De Cock toonde verbazing.

‘Zo plotseling?’

‘Ja.’

‘Wat was de aanleiding?’

‘Dat vermaledijde baargericht, dat Adelheid van Kleef van het genootschap verlangde.’

De Cock keek hem verbaasd aan.

‘Wat is er met het baargericht?’

Vledder zuchtte diep.

‘De meeste leden van het oudheidkundig genootschap wilden aan dat baargericht niet deelnemen. Ze vonden het vreemd, barbaars… volkomen uit de tijd. Het was in hun ogen een waanzinnig idee en zij verklaarden Adelheid van Kleef voor gek en hysterisch en zeiden niet te begrijpen hoe zij iets dergelijks van hen kon verlangen.’