De Cock schudde zijn hoofd.
‘Hagen de Bourgondiër rekende erop dat Adelheid het hem ook kon vertellen. Of dat hij in de paperassen van Siegfried voldoende aanwijzingen zou vinden.’
Vledder boog zich weer naar voren.
‘Wanneer brachten ze hem naar de Muiderpoort?’
‘Pas de volgende avond. Siegfried was niet zes, maar al bijna twintig uur dood toen hij werd gevonden.’
De jonge diender stak als een schooljongen zijn vinger op. ‘Waarom de Muiderpoort?’
De Cock grijnsde.
‘Het was een idee van Gunther Worms. Hij vond dat de Muiderpoort van enige afstand precies op een graftombe leek. Een ideale plek, meende hij, om een lijk neer te leggen.’ De grijze speurder zweeg. De lange uitleg had hem wat vermoeid. Hij nam de cognacfles en schonk nog eens in. Vledder kon zijn ongeduld niet bedwingen.
‘En Gunther Worms… Hagen de Bourgondiër?’
De Cock nam zijn glas op.
‘De wraak van Adelheid.’
‘Bedoel je, dat ze beiden om het leven bracht?’
De Cock knikte.
‘Zowel Gunther Worms als Hagen de Bourgondiër.’ Vledder reageerde verbaasd.
‘Alleen… zonder hulp van anderen?’
‘A lleen.’
‘Hoe?’
De Cock nam een slok van zijn cognac.
‘Adelheid belde Gunther Worms op en zei hem dat zij wist waar Siegfried de grafgiften had verborgen. Ze toonde zich bereid om te onderhandelen.
Gunther Worms reed, zonder Hagen de Bourgondiër erin te kennen, naar Amsterdam. Hij parkeerde zijn wagen om de hoek in de Montelbaanstraat en ging naar haar woning aan de Oude Waal. Adelheid had hem via haar spionnetje aan het raam zien komen. Ze stelde zich soepel op en zei bereid te zijn Gunther Worms bij de schat te brengen. Om hun overeenkomst te vieren, schonk ze een glas wijn… en daarin zat iets van hetzelfde spul als waarmee Siegfried Hilde Brunet had bedwelmd. Al lichtelijk beneveld stapte Gunther Worms bij haar in de wagen. Na een minuut of tien viel hij voorover in slaap. Adelheid zette koers naar Baarn. Een eind voorbij Bussum zette ze de wagen op een vluchtstrook en stak Gunther Worms een replica van de dolk in zijn rug. Ze wachtte nog een poosje, reed verder naar Baarn en duwde het lijk van Gunther Worms bij de oprijlaan van zijn villa uit de auto.’
Fred Prins deed zijn ogen even dicht.
‘Wat een vrouw.’
De Cock glimlachte om de opmerking.
‘Hetzelfde deed ze bij Hagen de Bourgondiër. Ook hij werd door de schat van de Nevelberg naar haar woning gelokt. Als dubbele troef liet ze doorschemeren dat ze enige tijd na de dood van Siegfried toch wel weer behoefte zou hebben aan een relatie. Er ging echter iets mis. Adelheid had van de dode Gunther Worms de sleuteltjes van zijn wagen genomen. Ze wilde zich ook van die wagen ontdoen. Nadat ze Hagen de Bourgondiër had bedwelmd, liet ze hem naast haar in de vuurrode Mitsubishi stappen. De grote, grofgebouwde Hagen had vermoedelijk meer lichamelijke weerstand tegen het gif dan Gunther Worms. Nog voordat Adelheid kon wegrijden, kwam hij weer enigszins tot zijn positieven. Hagen de Bourgondiër herkende de wagen van Gunther Worms. In een moment van helderheid moet hij hebben beseft in welk gevaar hij verkeerde. Nog zwaar beneveld probeerde hij uit de wagen te komen. Adelheid begreep dat ze snel moest handelen. Ze stak onmiddellijk toe, maar raakte door de bijna mislukte aanval wel in paniek. Het moet haar bedoeling zijn geweest om het lijk van Hagen de Bourgondiër op de stoep voor zijn woning te leggen en daarna de wagen ergens op een parkeerplaats achter te laten.’
Vledder keek De Cock bewonderend aan.
‘Daarom zei jij, nadat wij haar waren kwijtgeraakt, dat ik naar de Keizersgracht moest rijden.’
De Cock knikte.
‘Ik verwachtte dat zij hetzelfde zou doen als bij Gunther Worms. Door haar paniek reed ze verkeerd. Toen ze bij de Tasmanstraat zag dat de weg door een politiewagen was geblokkeerd, werd haar paniek nog groter. Onbekend met de situatie reed ze de Houtmankade op, slipte bij de Spaarndammerstraat en reed tegen het viaduct.’
De grijze speurder zweeg. Hij pakte zijn glas op en nam nog een slok.
Fred Prins boog zich naar hem toe.
‘Waar is nu de schat… de schat van de Nevelberg?’
De Cock trok zijn schouders op.
‘Adelheid van Kleef heeft het mij niet verteld… en ik heb er niet naar gevraagd.’‘Waarom niet?’
De Cock keek Fred Prins aan.
‘Vier doden… in totaal. Ik vond dat de schat van de Nevelberg aan alle mensen die haar begeerden, weinig geluk had gebracht.’ Het gesprek werd algemener. Mevrouw De Cock kwam uit de keuken met schalen vol lekkernijen.
Het liep al tegen middernacht toen het bezoek afscheid nam. De Cock nestelde zich in zijn fauteuil. Hij voelde zich loom, moe en een tikkeltje verdrietig.
Mevrouw De Cock schoof een poef bij.
‘Ze hebben het je niet gevraagd,’ sprak ze voorzichtig, ‘maar tijdens dat baargericht… bloedde het lijk van Siegfried van Xanten werkelijk?’
‘Ja.’
‘Kan dat?’
De Cock ontweek haar vraag.
‘De begrafenisondernemer vertelde mij dat Adelheid van Kleef lange tijd bij het lichaam van Siegfried heeft vertoefd, voordat het lijk de aula werd binnengedragen. Ik weet niet wat ze heeft gedaan. Ik had het haar vannacht nog willen vragen, maar ik ben er niet toe gekomen. Ik denk dat er in vroegere tijden ook met zo’n ordale, zo’n godsgericht werd geknoeid.
Adelheid wist veel over oude gebruiken en zeden. Ze wist alles van het baargericht. Ik denk dat ze eens heeft gelezen hoe men een lijk kan laten bloeden. Mensen zijn altijd zeer vindingrijk geweest… in het kwade.’
Mevrouw De Cock keek haar man glimlachend aan. ‘Jij gelooft niet in een ordale?’
De Cock knikte heftig.
‘Zeker… ik geloof in een godsgericht… zolang mensen er maar niets mee van doen hebben.’