De Cock nam een pauze. Ditmaal wat langer dan normaal.
‘Hoe… eh, hoe kan ik de namen van die hondenfokkers achterhalen?’
‘Ze staan in onze computers.’
De Cock hield zijn hoofd iets schuin.
‘Ook in de computer van Petrus van Wijngaarden?’
Frederik van Beveren knikte.
‘Tenzij mevrouw Van Wijngaarden die namen daaruit heeft verwijderd.’
9
De Cock leunde achterover in zijn stoel en keek hoe Vledder met hangende schouders en een gezicht van oude lappen de grote recherchekamer binnenkwam. Met slepende tred kwam hij naderbij, wenkte een groet en liet zich in zijn bureaustoel zakken.
De Cock keek hem gniffelend aan.
‘Burn-out? Het lijkt alsof je een loodzware werkdag achter de rug hebt.’
Vledder gromde.
‘Dat klopt. Loodzwaar.’
De oude rechercheur boog zich iets naar voren.
‘Hoe was de sectie?’
Vledder blies met bolle wangen.
‘Een verschrikking,’ verzuchtte hij. ‘De volgende keer ga jij maar weer eens een gerechtelijke sectie bijwonen. Dokter Rusteloos kwam meer dan een uur te laat en had een humeur om op te schieten. Hij had even voorbij Rotterdam een uur lang in de file gestaan.’
De Cock keek hem schuins aan
‘Dat had zijn humeur aangetast?’
‘Duidelijk.’
De Cock wees naar de computer op het bureau van Vledder.
‘Is dat proces-verbaal van onze bevindingen in Bussum nog naar de politie van Gooi en Vechtstreek gegaan?’
De jonge rechercheur knikte.
‘Dat heeft nogal wat voeten in de aarde gehad.’
‘Hoezo?’
‘De brigadier van de radio- en motordienst wilde voor het vervoer van dat proces-verbaal van ons geen motorrijder afstaan.’
‘En toen?’
Vledder zuchtte.
‘Ik heb commissaris Buitendam ingeschakeld. Noodgedwongen. Die heeft de bewuste brigadier gelukkig tot andere gedachten gebracht. Ik was nu wel verplicht om Buitendam te vertellen waarom wij gisteravond bij die Van Breukelen in Bussum waren.’
‘En?’
‘Hij had geen commentaar. Hij vroeg ook niet hoe ons onderzoek naar de dood van Petrus van Wijngaarden verliep. Blijkbaar geen belangstelling.’
De Cock grinnikte.
‘Dat kon je verwachten.’ Hij dacht even na. ‘Heb je dokter Rusteloos nog gevraagd om bij het lichaam van Petrus van Wijngaarden de metingen van in- en uitschot te doen?’
Vledder knikte.
‘Dat ging ook niet van harte. Rusteloos kwam wel tot een opmerkelijke conclusie.’
‘Welke?’
‘De schutter moet bijna op zijn knieën hebben gezeten toen hij de trekker overhaalde.’
De Cock kneep zijn ogen bijna dicht.
‘Op zijn knieën?’ vroeg hij verrast.
Vledder knikte opnieuw.
‘De exacte afstanden tussen de voetzolen van het slachtoffer en het in- en uitschot komen in zijn sectierapport. Hij was zo knorrig dat ik er niet om durfde vragen.’
De Cock glimlachte.
‘Ik bel hem morgenochtend wel even. Na een goede nachtrust is hij in de regel wel wat vriendelijker.’
De oude rechercheur nam een kleine pauze.
‘Zijn conclusie,’ ging hij verder, ‘is wel opmerkelijk. Dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Welke moordenaar benadert zijn slachtoffer op zijn knieën?’
Vledder gebaarde voor zich uit.
‘Ik heb goed gekeken hoe de dokter met een lange buigzame sonde de baan van het schot door het lichaam van het slachtoffer aftastte. Die baan liep van ongeveer het punt van het hart schuin omhoog naar de rug. De sonde bleef verder twee keer in het lichaam steken.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Geen uitschot. Heeft dokter Rusteloos jou de kogel meegegeven die in het lichaam is blijven steken?’
‘Ja.’
‘Wat heb je er mee gedaan?’
‘Ik heb hem met de uitschotkogels die wij ter plekke vonden naar onze deskundigen aan het hoofdbureau gebracht.’
De Cock knikte.
‘Heel goed.’ De grijze speurder schudde even vertwijfeld zijn hoofd. ‘Ongelofelijk… een moordenaar op zijn knieën voor zijn slachtoffer. Het is een bezopen idee.’
De oude rechercheur zweeg even. Vledder zag hem nadenken.
‘Neem morgen even contact op,’ ging hij verder, ‘met onze collega’s van Gooi en Vechtstreek en vraag of bij de beschieting van Herman van Breukelen een uitschot heeft plaatsgevonden.’
Vledder leek geschokt.
‘Daar hebben wij niet naar gekeken.’
De Cock glimlachte.
‘Wij werden door mevrouw Van Breukelen verrast. Ik durfde het onderzoek daarna niet voort te zetten.’
Vledder reageerde wat verward.
‘Waarom feitelijk niet? We hadden toch even op zijn rug kunnen kijken. We weten nu niet eens door hoeveel kogels hij is geraakt.’
De Cock grinnikte.
‘Ik paste ervoor om in haar bijzijn verdere handelingen van onderzoek te doen.’
‘Waarom?’
‘Wanneer mevrouw Van Breukelen — wellicht in haar onnozelheid — later aan de rechercheurs van politie Gooi en Vechtstreek meldt welke opsporingshandelingen wij daar hadden verricht, dan had dat tussen de korpsen beslist een heftige tumult veroorzaakt.’
Vledder snoof.
‘Ik snap het. Incompetentie. We waren ter plekke niet bevoegd tot handelen of oordelen.’
‘Precies.’
Vledder gebaarde.
‘Als er ook bij Herman van Breukelen een uitschot heeft plaatsgevonden? Wat dan?’
De Cock wees naar de telefoon.
‘Geef onze collega’s uit het Gooi dan de hint dat zij door de patholoog-anatoom bij de gerechtelijke sectie van het slachtoffer het verschil tussen in- en uitschot laten opmeten. Dat zullen zij vermoedelijk uit eigener beweging niet laten doen.’
Vledder keek hem peinzend aan.
‘Verwacht je daar wat van?’
De Cock knikte.
‘Petrus van Wijngaarden stond rechtop toen hij door kogels uit een revolver werd geraakt. Herman van Breukelen zat in zijn bureaustoel, dus een stuk lager. Normaliter, wanneer de dader stond, zou bij Van Breukelen het uitschot lager liggen dan de plek waar de kogel het lichaam binnendrong.’
‘En?’
De Cock grijnsde.
‘Ik zal werkelijk verrast zijn wanneer bij het slachtoffer Van Breukelen zowel het in- als het uitschot op vrijwel dezelfde hoogte ligt.’
‘Waarom verrast?’
‘Begrijp je dat niet?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Wat betekent dat?’
De oude rechercheur glimlachte.
‘Dat de moordenaar ook bij het beschieten van Herman van Breukelen op zijn knieën zat.’
Vledder grinnikte.
‘Je hebt gelijk… dat is een bezopen idee.’
De jonge rechercheur veranderde van onderwerp.
‘Ben je nog in Schoorl geweest?’
De Cock knikte.
‘Frederik van Beveren kwam mij om twee uur met een grote donkergroene Cadillac halen.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Net zo’n wagen als er in Bussum bij de villa van Herman van Breukelen stond?’
De Cock glimlachte.
‘Ik denk dat de leden aan de top van de Stichting Leefgenoten allen met zo’n grote Amerikaanse slee rijden.’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Petrus van Wijngaarden had een rode Peugeot stationwagon 407.’
De Cock snoof.
‘Om pups te vervoeren. Jonge beagles, gefokt voor de vivisectie. We moeten mevrouw Van Wijngaarden nog eens benaderen of haar man ook zo’n donkergroene Cadillac in zijn bezit had.’
De afhangende schouders van Vledder kwamen weer wat omhoog.
‘We komen zo langzamerhand toch verder,’ sprak hij optimistisch. ‘Door de verklaring van Frederik van Beveren hebben we een aardig inzicht in de activiteiten van de Stichting Leefgenoten gekregen.’
De Cock knikte.