‘Ga zitten,’ riep ze hartelijk. ‘Mijn man vroeg zich al af waar je bleef.’
De jonge rechercheur liet zich in de fauteuil zakken.
‘Ik had eerst niet willen komen,’ verklaarde hij. ‘Ik wilde er zelf achter komen hoe uw man op het spoor van de vrouw van het eerste slachtoffer was gekomen.’
De Cock grinnikte.
‘Dat lukte niet?’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Ik heb mij suf gepiekerd. Je zal wel weer een van je befaamde trucs hebben toegepast.’
De Cock glimlachte.
‘Geen trucs. Gewoon sober denkwerk.’
‘Dat zal wel.’
De Cock reageerde niet. Hij vatte de fles fijne cognac Napoleon, die hij speciaal voor dergelijke gelegenheden in voorraad hield, en vulde ruim de bodem van diepbolle, voorverwarmde glazen. Hij reikte die zijn vrienden aan. Daarna hield hij het glas omhoog.
‘Op recht en gerechtigheid.’
Fred Prins grinnikte.
‘Bedoel je dat cynisch?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik blijf erin geloven,’ sprak hij ernstig.
Vledder nipte aan zijn cognac.
‘Heb je de politie van Gooi en Vechtstreek al op de hoogte gebracht?’
De Cock knikte.
‘Wij hebben de band met opnamen van de mislukte moord op Thomas van Uitdam gedraaid… in gezelschap van Elisabeth van Wijngaarden.’
Vledder keek hem verrast aan.
‘Het is niet waar?’
‘Ja zeker. Wij meenden door haar de opnamen te laten zien, te bereiken dat zij tot de conclusie moest komen dat ontkennen geen zin had.’
‘En?’
‘Toen ik haar na de opnamen met een oudere collega van Gooi en Vechtstreek verhoorde, bekende ze volledig.’
Vledder spreidde zijn armen.
‘Hoe kwam je haar op het spoor?’
De Cock glimlachte.
‘Door de laatste moord.’
‘De moord op Frederik van Beveren.’
De Cock knikte.
Die oudere man op het Zoutkeetsplein sprak van een man met een donkergroene wagen. Later kwam een collega in uniform tot de overtuiging dat het ging om een donkergroene Cadillac.’
Vledder glimlachte.
‘Zo’n Cadillac die wij bij de villa van Herman van Breukelen hadden gezien?’
De Cock knikte opnieuw.
‘Navraag bij mevrouw Van Breukelen leerde mij dat er vier van dergelijke wagens door de Stichting waren aangekocht. De Cadillac van haar man stond in de garage. Zo ook de wagen van Frederik van Beveren. Hij kwam te voet het Zoutkeetsplein op lopen. Van Thomas van Uitdam nam ik niet aan dat hij zijn beste vriend zou vermoorden… bleef over de wagen van Petrus van Wijngaarden.’
Vledder grinnikte vreugdeloos.
‘Volgens mevrouw Van Wijngaarden stond die in de garage.’
De Cock grijnsde.’
‘En de figuur die op het Zoutkeetsplein uit de donkergroene Cadillac stapte… was een man. Er bestond de mogelijkheid dat mevrouw Van Wijngaarden de wagen voor de moord op Frederik van Beveren had uitgeleend.’
De oude rechercheur maakte een hulpeloos gebaar.
‘Toen maakte ik een fout.’
Vledder keek hem schuins aan.
‘Welke?’
‘Ik had die avond onmiddellijk naar haar woning moeten gaan om te zien of de wagen nog in de garage stond en of de motorkap nog warm was door het gebruik.’
Fred Prins keek hem aan.
‘Hoe kon je die fout nou maken?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Het idee dat mevrouw Van Wijngaarden verantwoordelijk was voor de moorden… of er ook maar bij betrokken kon zijn… wilde niet tot mijn bewustzijn doordringen.’
Vledder stak zijn hand op.
‘Wanneer kwam dat wel?’
De Cock zuchtte diep.
‘Toen ik mij plotseling in een gedachteflits een opmerking van Herman van Breukelen herinnerde. Hij was door het echtpaar Van Wijngaarden uitgenodigd voor het bijwonen van een schietoefening in de duinen bij Schoorl. Ze schoten om beurten, zei hij. Hun specialiteit was het schieten vanuit de heup zoals dat vroeger bij de cowboys in het Wilde Westen van Amerika gebruikelijk was.’
De oude rechercheur sloeg met zijn handen tegen zijn hoofd.
‘Ineens was mij toen alles volkomen duidelijk. Toen dokter Rusteloos na de sectie op het lijk van Van Wijngaarden opmerkte dat volgens zijn metingen van in- en uitschot, de schutter bij het vuren haast op z’n knieën moest hebben gestaan, leek mij dat dwaas.’
De blik van Vledder verhelderde.
‘Maar gaat men ervan uit,’ riep hij enthousiast, ‘dat de schutter vanuit de heup schoot, dan komt men dicht bij de waarheid.’
De Cock knikte.
‘Bij de moord op Herman van Breukelen zat het slachtoffer op een stoel. Wanneer de schutter toen had gestaan, zou het uitschot lager moeten zijn dat het inschot. Maar de kogels gingen vrijwel horizontaal door het lichaam. De schutter stond dus niet… hij of zij schoot vanuit de heup.’
Vledder knikte begrijpend.
‘En wie was een specialist in het schieten vanuit de heup… Elisabeth van Wijngaarden.’
De Cock zuchtte diep. De lange uiteenzetting had hem wat vermoeid. Hij knikte traag voor zich uit.
‘Precies. Elisabeth van Wijngaarden.’
Vledder schoof op zijn fauteuil naar voren.
‘Maar waarom?’ riep hij geëmotioneerd. ‘Wat was het motief?’
De Cock trok een brede grijns.
‘Een teleurgestelde vrouw. Een vrouw die door haar man was vernederd, door de man die zijn idealen had verkwanseld. Ze wist wel degelijk dat haar man dat pand aan de Prinsengracht liet vertimmeren. Ze wist dat haar man voor een mooi blond hoertje een liefdesnestje had laten bouwen in de tuin van dat pand. Ze was er ook achter gekomen dat de nobele Stichting Leefgenoten was geswitcht naar een organisatie die hondjes liet fokken voor de vivisectie.’
Fred Prins kwam tussenbeide.
‘Dat wist zij waarschijnlijk al een poos.’
De Cock knikte.
‘Maar,’ sprak hij somber, ‘op een hete dag in augustus, toen haar man met zes jonge hondjes in de kofferbak van zijn auto wegreed, ging ze hem in haar eigen kleine autootje achterna. Ze zag dat hij zijn rode Peugeot parkeerde op het Amstelveld en van daar terugliep naar het pand aan de Prinsengracht waar hij het blonde hoertje Femmy de Boer ontmoette. Samen met haar ging hij naar binnen. Mevrouw Van Wijngaarden bleef buiten wachten. De bedoeling was dat zij hem met het hoertje bij terugkomst uit het pand zou ontmaskeren. Ze wachtte meer dan twee uur. Plotseling herinnerde zij zich de zes jonge hondjes in de door de zon geteisterde Peugeot. Ze bezat een duplicaatsleutel van die auto. Toen ze zes gestikte hondjes in de kofferbak aantrof was ze vernietigd. De aanblik van de dode diertjes was een breekpunt. Met een hart vol woede ging ze terug naar de Prinsengracht. Het hoertje was er niet meer. Gelukkig, want in haar gemoedstoestand had ze op dat moment ook het hoertje vermoord. In het pand hoorde ze nog gestommel. In een vertrek op de eerste etage trof ze haar man. Er was maar weinig licht, maar zijn witte overhemd was een prachtig doelwit. Ze trok haar revolver en schoot hem vanuit de heup neer.’
Secondelang zwegen allen. Appie Keizer verbrak de stilte.
‘Dat was de eerste. Waarom besloot ze om nog meer moorden te plegen?’
De Cock ging verder.
‘De ommezwaai bij de Stichting Leefgenoten was, zo wist zij van haar man, het idee van Herman van Breukelen. Ze koos hem als tweede slachtoffer. Mevrouw Van Wijngaarden kende de gewoonten van het echtpaar Van Breukelen. Ze was daar vaak te gast geweest en wist wanneer mevrouw Van Breukelen haar bridgeavondje had. Ondanks het feit dat zij herenkleding droeg, liet Van Breukelen haar binnen. Ze schoot hem niet direct neer. Voor het schieten vanuit de heup had ze ruimte nodig. Daarom trok zij hem met zijn bureaustoel achter zijn bureau weg. Toen ze ruimte genoeg had schoot ze vanuit de heup.’
Vledder knikte.