Выбрать главу

‘En wat hebben wij daar aan? Als die jongen het haar opbiecht, zal ze het ons nooit vertellen.’

De Cock tuitte zijn lippen.

‘Dat weet ik nog niet. Het hangt van moeders filosofie af wat zij het beste voor haar zoon acht. Ik bedoel, als die jongen werkelijk de dader is.’

‘Daar ben je nog niet van overtuigd?’

‘Niet echt,’ sprak De Cock schouderophalend, ‘maar als de haat van die jongen door een of ander recent voorval tot een climax is gekomen, dan acht ik het niet ondenkbaar.’

‘Toen jij moeder Van den Heuvel vroeg of zij haar zoon tot een moord in staat achtte, zei ze niet neen. Ze smeekte God dat het niet waar mocht zijn.’

De Cock knikte.

‘Ze acht hem dus wel degelijk tot een moord in staat.’

Vledder keek hem peinzend aan.

‘Weet je waar ik plotseling aan denk?’

‘Nou?’

‘Het motief, dat wij zoon Albert toedenken, geldt in feite ook voor zijn moeder. Haar haat om wat in het verleden is gebeurd, is wellicht net zo groot als de haat van haar zoon. Volgens mij heeft ook zij een duidelijk motief voor de moord.’

De Cock keek hem bewonderend aan.

‘Dat is perfect gedacht. Men zou zelfs aan een samenwerking kunnen denken.’

De ogen van Vledder twinkelden. ‘Je bedoelt, een mededaderschap, een combine van moeder en zoon?’

‘Precies.’

De oude rechercheur kwam uit zijn stoel overeind en slofte naar de kapstok.

Vledder liep hem na.

‘Waar ga je heen?’

De Cock glimlachte.

‘Mijn dorstige keel smacht naar een cognackie.’

Vanuit de Warmoesstraat slenterden de twee rechercheurs op hun gemak door de Lange Niezel. Een druilerig motregentje had het vallen van de avond vervroegd. Het was bijna intiem druk in de smalle straat. Flarden muziek waaierden uit de cafés en bij het sekstheater stonden de mannen in de rij.

Ze liepen rechtdoor, over het bruggetje van de Voorburgwal naar de Korte Niezel en gingen vandaar rechtsaf de Oudezijds Achterburgwal op.

De seksbusiness floreerde. Achter vrijwel elk raam zaten schaarsgeklede vrouwen van velerlei fatsoenen lonkend in diffuus, barmhartig rood licht. Ondanks de trage regen trok een leger van behoeftigen schuifelend aan hen voorbij.

De Cock keek om zich heen. Het beeld was hem vertrouwd. Zo nu en dan lichtte hij in het voorbijgaan groetend zijn hoedje voor een prostituee, die hij in zijn lange loopbaan bij de recherche had leren kennen.

Op de hoek van de Barndesteeg schoven ze tussen de donkerbruine, met leer afgezette gordijnen het schemerig intieme lokaaltje van vriend Smalle Lowietje binnen.

De tengere caféhouder kwam onmiddellijk achter zijn tap vandaan en liep blij verrast op De Cock toe. Zijn spits muizensmoeltje glom van diepe genegenheid.

‘Welkom, welkom,’ kirde hij. ‘Kon je de weg naar mijn etablissement nog vinden?’

De Cock grijnsde.

‘Blindelings.’

Smalle Lowietje liep grinnikend voor hem uit naar de bar.

‘Ik denk, dat jij je gewoon door de geur van cognac hebt laten leiden.’

De Cock hees zich naast Vledder op een kruk.

‘Zonder jou, Lowie, zonder jouw etablissement en zonder jouw verrukkelijke cognac, had het leven geen glans.’

De tengere caféhouder keek hem glunderend aan.

‘Jij kunt van die mooie dingen zeggen. Zo… eh, zo poëtisch.’

Hij dook aalglad onder de tapkast en pakte de fles Franse cognac Napoleon, die hij speciaal voor de oude rechercheur gereserveerd hield. Met precieze routinegebaren vatte hij drie blinkende diepbolle glazen en schonk behoedzaam in.

‘Nog van de oude voorraad.’ Hij zette de fles neer, hief met zwier zijn glas en toostte. ‘Op de misdaad en De Cock.’

De grijze speurder lachte.

‘Een twee-eenheid?’

‘Absoluut.’

Grijnzend vatte De Cock zijn glas en schommelde het in de holte van zijn hand zachtjes heen en weer. Voorzichtig nam hij een slok. De warme gloed van de drank duwde de kille stijfheid uit zijn botten en spieren. Hij zette omzichtig zijn glas neer en boog zich vertrouwelijk naar voren.

‘Heb jij wel eens iets met porno van doen gehad?’

Smalle Lowietje keek hem verwonderd aan.

‘Waarom vraag je dat?’

‘We behandelen de moord op een reclameman, die zich in het verleden met kinderporno heeft beziggehouden.’

De tengere caféhouder keek hem peinzend aan.

‘Een reclameman?’

De Cock knikte.

‘Hij werkte op een reclamebureau aan de Herengracht.’

Smalle Lowietje fronste zijn wenkbrauwen.

‘Reclamebureau Succes?’

‘Dat heet nu Het Intellect.’

‘Maar vroeger Succes?’

‘Inderdaad.’

Smalle Lowietje grinnikte.

‘Dat was één grote pornotent.’

‘Hoe weet je dat?’

De tengere caféhouder boog zich naar De Cock.

‘Heel wat meiden van de Wallen hebben daar model gestaan.’

6

Met de milde gloed van twee stevige cognackies in hun aderen verlieten de rechercheurs het etablissement van Smalle Lowietje en slenterden over de Achterburgwal. Het was op de Wallen beduidend drukker dan een uur tevoren. Een lange stoet behoeftigen schoof traag en zwijgend langs de vele uitstalramen.

De regen was opgehouden. Maar nog niet lang. Het water druppelde nog traag van de bomen aan de walkant en kleefde vettig aan de vele geveltjes van de seksbusiness in vol bedrijf.

De Cock ontdekte achter de ramen van de peeskamertjes een reeks nieuwe gezichten. Hij bekeek ze aandachtig. Het leek hem toe, dat de dames steeds jonger in de prostitutie stapten.

In de rozerode etalages ontdekte hij jonge, smalle, nog niet volledig ontwikkelde lichamen en bedwong de lust om naar binnen te stappen en naar hun leeftijd te vragen, wetend dat hij toch met mogelijk valse identiteitspapieren zou worden misleid.

De oude rechercheur had in de loop der jaren het gedoe op de Walletjes zien veranderen van een vriendelijk ogend hoerenbedrijf voor boeren, burgers en buitenlui tot het keiharde red light district, waarmee Amsterdam zich aan de buitenwereld presenteerde. In zijn hart was hij daar niet blij mee.

Vledder blikte opzij.

‘Toen jij,’ vroeg hij peinzend, ‘jaren geleden die afpersingsaffaire voor de heer Van Nibbixwoud van dat reclamebureau Succes behandelde, heb jij toen iets van die pornobedrijvigheid gemerkt?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Totaal niet. Het was ook niet mijn taak om het bedrijf door te lichten. Ik ben slechts één keer in dat bureau geweest en dat was nog buiten kantoortijd. Bovendien waag ik het te betwijfelen of de heer Van Nibbixwoud van dat pornogedoe wist. Ik heb hem destijds ingeschat als een man die op een nette manier zijn zaken deed.’

Vledder grijnsde.

‘Ik denk toch dat het destijds een verkeerde inschatting van je is geweest. Hij moet iets van die porno hebben geweten. Het kan niet anders. Het gebeurde onder zijn ogen en onder zijn leiding.’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Wellicht was het gewoon een illegaal onderonsje van het personeel?’

De oude rechercheur zweeg even en maakte zwaar zuchtend een verontschuldigend gebaar.

‘Nu moet ik je eerlijk bekennen,’ ging hij verder, ‘dat wij aan de Warmoesstraat ons nooit zo erg voor pornografie hebben geïnteresseerd. In de etalages van de seksshops lagen bij ons in het district altijd al schunnige blaadjes. Dat was gewoon. Daar keek geen hond naar om. Soms deed de zedenpolitie wel eens iets, maar zelden. En je moet bedenken… de grenzen van de toelaatbaarheid werden steeds verlegd. Ik herinner mij, dat de zedenpolitie eens vrachtwagens vol boeken van Lady Chatterly’s lover als pornografie in beslag nam. Dat is nu bijna kinderlectuur.’