Выбрать главу

Blonde Klaartje knikte nadrukkelijk.

‘Dat zou best kunnen. Ik weet van vrouwen, die in de studio van reclamebureau Succes hebben geposeerd, dat ze grondig de pest aan die Zuiderman hadden. Hij belazerde hen ook met de poen.’

‘Namen?’

‘Van die vrouwen?’

De Cock knikte.

‘En van hun mannetjes met losse handjes.’

Klaartje boog zich gelaten voorover.

‘Je moet mij wel even de tijd geven. Maar ik zal zorgen dat je ze krijgt.’

Ze lachte plotseling.

‘Ik herinner mij… er liep daar in de buurt van die studio een meid rond, bloedmooi, echt een plaatje. Ik zei tegen die kerels: waarom laat je haar niet poseren? Daar win je prijzen mee. Toen zei een van hen, ik weet niet meer wie, dat is Josee en Josee is van de baas. Daar moeten wij met onze vingertjes vanaf blijven.’

Ze liepen vanaf de Dollebegijnensteeg en de Sint Annendwarsstraat terug naar het Oudekerksplein en vandaar via de Enge Kerksteeg naar de Warmoesstraat. Het was weer gaan regenen, vies, druilerig, kenmerkend voor het begin van een zachte maand december.

De Cock trok de kraag van zijn regenjas omhoog en schoof zijn oude hoedje iets naar voren.

Vledder keek hem van terzijde aan.

‘Geloof jij in die mannetjes met losse handjes?’

De Cock glimlachte.

‘Die zijn er. Ettertjes. Mannetjes die graag ruzie zoeken en daarin een motief vinden om klappen te kunnen uitdelen. Ik kan je er wel een paar aanwijzen.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Geen interesse.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Je moet aan dat begrip losse handjes overigens een ruime interpretatie geven. Het zijn niet alleen hun handjes. Het zijn mannetjes die ook voor een moord met een vuurwapen niet terugdeinzen.’

Vledder reageerde geprikkeld.

‘Ik bedoel… zie jij in zo’n mannetje een mogelijke verdachte voor de moord op Zuiderman?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik heb niet het idee, dat wij de dader uit die hoek kunnen verwachten. Toch mag je het niet geheel uitsluiten. We weten niet hoeveel klachten er in de buurt leven… welke trucs die Zuiderman met zijn modellen heeft uitgehaald.’

De oude rechercheur staarde even voor zich uit.

‘Het vreemde is, dat Smalle Lowietje over dit facet van de porno bij reclamebureau Succes met geen woord heeft gerept. Als er iets in die trant gaande was, of was geweest, dan had Lowietje ons daarover zeker ingelicht.’

Vledder bleef plotseling midden op de straat staan.

‘Die Josee, die bloedmooie meid die Blonde Klaartje in de buurt van de studio had opgemerkt, dat moet Josee van de Weetering zijn geweest.’

De Cock knikte.

‘Dat is Josee,’ herhaalde hij de woorden van Blonde Klaartje, ‘en Josee is van de baas. Daar moeten wij met onze vingertjes vanaf blijven.’

De oude rechercheur liep door.

Vledder kwam hem na.

‘Zouden die Josee en wijlen de heer Van Nibbixwoud een verhouding hebben gehad?’

‘Mogelijk.’

Vledder snoof.

‘Ook zij moet van de porno hebben geweten.’

De Cock knikte.

‘Daar heeft het alle schijn van.’

Hij zweeg even.

‘Er is nog iets geks in deze affaire. Christiaan Adriaansen noemt Hendrik Zuiderman een perfecte vent, die door eenieder zeer werd gewaardeerd. Ook Josee van de Weetering had niets dan lof — een intelligente man, excellente fotograaf met artistieke gaven — terwijl wij er inmiddels achter zijn gekomen dat die Zuiderman bepaald geen brave man was. Integendeel.’

Vledder grinnikte.

‘Reclamebureau Intellect was duidelijk verdeeld in twee kampen. Alex van de Boogaard en Hendrik Zuiderman hadden een pest aan elkaar. Zij hadden al eens met elkaar gevochten. En Peter van Waardenburg riep luid en duidelijk: als Zuiderman het wordt, maak ik hem van kant.’

De Cock zuchtte.

‘Mevrouw Van Nibbixwoud vond Hendrik Zuiderman als opvolger van haar man te sloom, te passief. En ook die kwalificatie klopt niet.’

Toen ze de hal van het politiebureau binnenstapten, wenkte Jan Kusters hen vanachter de balie met een kromme vinger. Het gezicht van de wachtcommandant zag rood.

‘Waar zaten jullie?’

De Cock keek hem verwonderd aan.

‘Had je ons nodig?’

Jan Kusters knikte heftig.

‘Ik ben al een uur bezig om jullie te pakken te krijgen.’

De Cock bezag de wachtcommandant met een wantrouwende blik.

‘Wat is er?’

Jan Kusters raadpleegde een notitie.

‘In de Van Heemskerckstraat nummer 707 op de tweede etage ligt het lijk van een man. De melding is van een vrouw.’

‘Wanneer?’

‘Ongeveer een uur geleden. Sindsdien heb ik stad en land naar jullie afgebeld.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Heb je de naam van die vrouw?’

Jan Kusters schudde zijn hoofd.

‘Ik heb het echt geprobeerd, maar ze was duidelijk te nerveus om haar naam te noemen. Ik denk dat ze mij door de commotie niet eens verstond.’

‘Wat heb je gedaan?’

‘Er een surveillancewagen heen gestuurd.’

‘En?’

De wachtcommandant zuchtte.

‘Het is duidelijk moord. De man heeft, net als die van gisteren, kogelwonden in zijn borst.’

7

Vledder en De Cock reden met hun oude Golf vanaf de houten steiger achter het politiebureau naar de Oudebrugsteeg en vandaar naar het Damrak. Ondanks het late uur en het druilerige weer liepen er veel mensen over het brede trottoir. De talrijke eettentjes waren druk bezet. De Cock ergerde zich opnieuw aan de uitbundige kerstetalages terwijl Sinterklaas nog op de stoomboot zat.

De oude rechercheur blikte opzij.

‘Weet je waar de Van Heemskerckstraat is?’ vroeg hij met enige argwaan.

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Geen flauw idee.’

De Cock grinnikte.

‘Waar rij je dan heen?’

De jonge rechercheur wees voor zich uit.

‘Ik mag op het Damrak maar één kant op… richting Centraal Station.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Straks ga je rechts de Prins Hendrikkade op en vandaar rij je via de Oosterdokskade achter het Centraal Station om naar de De Ruijterkade.’

‘En verder?’

‘Net zoals gisteren via de Westerdoksdijk naar het Barentszplein. Vandaar rij je de Barentszstraat in en rechts voor je… de Van Heemskerckstraat.’

Vledder grinnikte.

‘Bedankt, maar ik heb toch liever een routeplanner.’

De Cock wuifde afwerend.

‘Wees blij dat je mij hebt. Op die routeplanner kun je nog wel een poosje wachten. Het Rijk heeft voor de politie en haar voorzieningen weinig over.’

Vledder bromde.

‘De criminelen zijn ons altijd een slag voor. Zij beschikken over snellere wagens, hebben betere communicatiemiddelen en worden niet belemmerd door de wettelijke voorschriften, waaraan wij ons wel dienen te houden.’

‘Kies een andere baan.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Dan ben ik jou kwijt.’

Het klonk vertederend.

Er gleed een glimlachje om de lippen van De Cock, maar verder ging de oude rechercheur niet op de opmerking in.

‘Dat adres in de Van Heemskerckstraat, zegt jou dat iets? Komt het in onze stukken voor?’

Vledder trok zijn schouders op.

‘Het kan best. Ik heb al die adressen niet in mijn hoofd zitten.’

De Cock wreef zich achter in zijn nek.

‘Het komt mij bekend voor.’

In de Van Heemskerckstraat parkeerde de jonge rechercheur de Golf achter een surveillancewagen met zwaailicht. Ze stapten uit.

Onderweg naar 707 liepen ze langs de surveillancewagen. Het voorportier werd opengegooid en een jonge diender stapte gehaast uit. De Cock herkende hem van de vorige dag. De agent bleef voor de oude rechercheur staan en tikte tegen de rand van zijn pet.