Выбрать главу

Vledder brieste.

‘Ik begrijp het,’ sprak hij geëmotioneerd. ‘Ik begrijp het volkomen. Zij wil bereiken dat wij beiden uit deze zaak worden gezet. Dat het onderzoek naar de moorden aan anderen wordt opgedragen.’

‘Waarom zou ze dat willen?’

‘Ik vermoed, dat Mathilde van Nibbixwoud tot de conclusie is gekomen, dat wij inmiddels te veel weten. Onze kennis over hetgeen zich onder haar hoede heeft afgespeeld, is, zo beseft zij, voor haar een gevaar gaan vormen.’

De Cock keek zijn jonge collega bewonderend aan.

‘Heel goed, Dick. Dat zou best eens het motief van haar handelen kunnen zijn. Maar dan schuilen achter deze affaire vermoedelijk meer mysteries… mysteries, die wij nog niet kennen.’

Vledder knikte De Cock bemoedigend toe.

‘Wat er ook gebeurt… wij laten ons uit deze zaak niet wegdrukken.’

De Cock glimlachte.

‘Ik ben er alweer overheen,’ sprak hij opgelucht. ‘Wat mij even stak, was het feit dat commissaris Buitendam die stomme kritiek van mevrouw Van Nibbixwoud zonder bedenken accepteert en die aangrijpt om tegen mij een vermanende toespraak te houden.’

Vledder lachte vrijuit.

‘Het zal de laatste niet zijn.’

De Cock nam de gulle lach over.

Ineens ging de deur van de grote recherchekamer open. In de deuropening verscheen de gestalte van een wat gezette man in een natgeregende doorschijnende plastic regenjas.

De Cock herkende Alex van de Boogaard.

De man liep op de grijze speurder toe.

‘Een vrolijke boel hier… opeenvolgende lachsalvo’s. Ik heb een paar maal geklopt, maar dat hebben de heren blijkbaar niet gehoord.’

De Cock gebaarde naar de stoel naast zijn bureau.

‘Ga zitten,’ sprak hij vriendelijk. ‘Sorry, dat wij ons even amuseerden.’

Alex van de Boogaard ontdeed zich van zijn natte plastic omhulsel en nam plaats. Hij steunde met zijn ellebogen op het bureaublad.

‘Op het kantoor aan de Herengracht,’ sprak hij somber, ‘doen ze geheimzinnig.’

De Cock keek hem verwonderd aan.

‘Geheimzinnig?’

Van de Boogaard knikte.

‘Mevrouw Van Nibbixwoud heeft het gehele personeel de straat op gestuurd.’

‘Wat?’

Van de Boogaard knikte opnieuw.

‘Er is een slotenman gekomen. Mevrouw Van Nibbixwoud gaat met Josee van de Weetering het bureau van Hendrik Zuiderman doorzoeken en daar mogen wij niet bij zijn.’

Van de Boogaard glimlachte.

‘Ik heb deze gelegenheid maar aangegrepen om even hier binnen te wippen. Vanmorgen was er al een man van uw dienst op ons kantoor. Die nam vingerafdrukken van dat bureau. Alles heel geheimzinnig.’

‘Is het bureau van Christiaan Adriaansen al door mevrouw Van Nibbixwoud doorzocht?’

‘Dat zal al zijn gebeurd. Van het bureau van Christiaan heeft ze een sleutel. De sleutel van het bureau van Hendrik was uit het kantoor van de heer Van Nibbixwoud verdwenen.’

De Cock knikte instemmend.

‘Hoe hebt u na Hendrik Zuiderman de dood van Christiaan Adriaansen ervaren?’

Het gezicht van Alex van de Boogaard betrok.

‘Ik vond het verschrikkelijk. Christiaan was een slome vent, maar ik had geen hekel aan hem. Het was wel plezierig om zo nu en dan met hem samen te werken.’

‘Had u zijn dood verwacht?’

Alex van de Boogaard antwoordde niet. Hij nam zijn ellebogen van het bureaublad, leunde achterover en stelde een wedervraag.

‘Hebt u Albert van den Heuvel al gesproken?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Die jongen is zoek.’

Van de Boogaard zuchtte.

‘Dat verbaast mij niets. Albert van den Heuvel had ook de pest aan Christiaan Adriaansen. En daarvoor had hij een gegronde reden.’

De Cock keek de man schattend aan.

‘U had de dood van Christiaan Adriaansen,’ stelde hij, ‘dus wel verwacht.’

Van de Boogaard knikte. Met zijn priemende bruine ogen keek hij naar de grijze speurder op.

‘Als Albert van den Heuvel verantwoordelijk is voor de dood van Hendrik Zuiderman,’ sprak hij traag, ‘dan is hij ook verantwoordelijk voor de dood van Christiaan Adriaansen.’

‘Daarvan bent u overtuigd?’

‘Absoluut.’

De Cock keek hem strak aan.

‘Uit ons onderzoek is tot nu gebleken dat vrijwel alle personeelsleden van het reclamebureau aan een of andere vorm van pornografie deden. Er werden knappe hoertjes van de Wallen benaderd en naakt gefotografeerd, en er werd op grote schaal kinderporno gefabriceerd.’

De Cock zweeg even voor het effect.

‘Alex van de Boogaard… wat was uw aandeel?’

De man liet zijn hoofd zakken.

De Cock wachtte geduldig op een antwoord. Toen dat na ruim een minuut nog niet kwam, herhaalde hij dwingend: ‘Alex van de Boogaard… wat was uw aandeel?’

Alex van de Boogaard richtte zijn hoofd op. Zijn gezicht zag grauw en zijn neusvleugels trilden. Nerveus plukte hij aan zijn snor.

‘Rechercheur De Cock,’ sprak hij ernstig en met een ondertoon van angst, ‘ik ben bang. Ik ben bang dat mij binnenkort hetzelfde overkomt als Hendrik Zuiderman en Christiaan Adriaansen.’

‘Te worden vermoord?’

‘Ja.’

De Cock boog zich naar hem toe.

‘Waarom?’

Van de Boogaard liet zijn hoofd weer zakken. Zijn ogen waren gesloten.

‘Ik was,’ sprak hij zacht, nauwelijks hoorbaar, ‘een van de medewerkers van de door Hendrik Zuiderman opgezette kinderpornoproductie.’

‘Je liet hem gaan?’

De Cock knikte.

‘Waarvoor had je hem willen vasthouden?’

‘Pornografie.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Pornografie is geen onderwerp voor ons,’ sprak hij met enig afgrijzen. ‘De affaire Hendrik Zuiderman en Marie van den Heuvel, waarbij hun zoon een rol speelde, dateert van ruim acht jaar geleden. Als ook Alex van de Bogaard daarbij betrokken was, dan is de zaak verjaard.’

Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

‘Het feit dat zijn naam nooit in die zaak is genoemd, zou dat ook het werk zijn van Mathilde van Nibbixwoud?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Misschien was de inbreng van Alex van de Boogaard niet zo opvallend, misschien wisten maar weinigen dat hij daarbij betrokken was.’

‘Wat doen we met die bekentenis?’ vroeg Vledder.

‘We maken de zaak panklaar voor de zedenpolitie,’ zei De Cock. ‘Als wij deze moorden hebben opgelost, krijgt de zedenpolitie het gehele dossier. En dan is het aan hen wat ze ermee willen doen.’

Vledder maakte een grimas.

‘Denk jij dat wij die moorden ooit oplossen?’

De Cock keek zijn jonge collega verwonderd aan.

‘Hebben wij ooit een zaak laten zakken?’

Vledder maakte een wrevelig gebaar.

‘Deze affaire maakt mij kriegel. Mij bekruipt het angstige gevoel, dat wij hier nooit uitkomen. Soms heb ik het idee dat wij dicht bij de oplossing zitten, en dan zakt dat gevoel ineens weer weg.’

De Cock glimlachte.

‘We zijn pas een paar dagen bezig.’

Vledder trok een ernstig gezicht.

‘Hoe beschermen wij Alex van de Boogaard?’

‘Waartegen?’

‘Een moordaanslag.’

Het gezicht van De Cock betrok.

‘We kunnen hem niet beschermen. We kunnen moeilijk een post voor zijn deur zetten. Ik heb hem aangeraden om niemand binnen te laten. De moordenaar of moordenares zal echt niet van werkwijze veranderen.’

Vledder zuchtte.

‘Drie schoten, zittend tegenover het slachtoffer.’

De Cock knikte.

‘Precies. Als Alex van de Boogaard niemand in zijn woning toelaat, gebeurt er niets. Bovendien… hoe reëel is de gedachte dat hij zal worden vermoord? Hij stond niet, zoals Christiaan Adriaansen, als een vriend van Hendrik Zuiderman te boek. Integendeel.’