De Cock negeerde zijn opmerking. Hij boog zich iets naar hem toe.
‘U bent onder het personeel niet erg geliefd. U wekt voortdurend irritaties op. Men verwijt u hoogmoed en eigendunk.’
Het gezicht van Peter van Waardenburg kleurde.
‘Begrijpelijk. Ik wilde aan het maken van die viezigheid niet meewerken. Ik heb mij daar steeds tegen verzet. Ik nam het hun openlijk kwalijk… wees op hun verantwoordelijkheid. En daarmee kweek je geen vrienden.’
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
‘Waarom hebt u de heer Van Nibbixwoud en later zijn vrouw niet ingelicht over wat er in hun bedrijf gebeurde?’
Peter van Waardenburg reageerde emotioneel.
‘Dat heb ik… meerdere malen. Men heeft nooit naar mij willen luisteren. Mij werd te verstaan gegeven, dat ik mij alleen met mijn eigen werk moest bemoeien. Volgens mij lieten Van Nibbixwoud en zijn vrouw het oogluikend toe… profiteerden zij ervan.’
’U fotografeerde modellen?’
‘Ja.’
‘Naaktmodellen?’
Peter van Waardenburg knikte.
‘Als ze een mooi lijf hadden, dan wilde ik dat wel vastleggen. Maar een naaktstudie is nog geen pornografie.’
’Hebt u wel eens een naaktstudie van Josee van de Weetering gemaakt?’
‘Ik niet.’
‘Wie wel?’
‘Hendrik Zuiderman.’
12
De Cock keek toe hoe zijn jonge collega zich met een diepe zucht op zijn stoel achter zijn bureau liet zakken.
‘Moe?’ vroeg hij bezorgd.
Vledder antwoordde niet. Hij tastte in de zijzak van zijn colbert, pakte daaruit een doorschijnende plastic zak en wierp die De Cock toe.
‘Drie kogels,’ gromde hij, ‘voor je verzameling. Ik had na Westgaarde geen trek meer om ze naar de technische dienst te brengen.’
De Cock bekeek ze even en borg de zak met kogels in een lade van zijn bureau.
‘Hoe was de sectie?’
Vledder grijnsde.
‘Verschrikkelijk.’
De Cock lachte.
‘Een kersverse dode vent. Nog geen dag oud. Wat is daar voor verschrikkelijks aan? Een sectie bijwonen op een oud vies lijk, dat wekenlang in het stinkende water van een gracht heeft gelegen… dat is verschrikkelijk.’
Vledder bromde.
‘Ik bedoel het gedrag van dokter Rusteloos. Zo heb ik hem nog nooit meegemaakt. Hij was nukkig, humeurig, werkte als een bezetene. Alsof de duivel op zijn hielen zat. Ik heb al die tijd geen woord met hem gewisseld.’
‘Je was op tijd?’
Vledder knikte.
‘Ruimschoots. Toen ik kwam was dokter Rusteloos er nog niet. Ik trof in het sectielokaal wel een ijverige Ben Kreuger. Hij was bezig om van Christiaan Adriaansen een uitgebreid dactyloscopisch signalement te nemen. De dactyloscoop heeft vanmorgen aan het beschadigde bureau van Hendrik Zuiderman bruikbare vingersporen gevonden.’
‘Mooi,’ zei De Cock.
‘Volgens de voorlopige conclusie van Ben Kreuger zijn die sporen van Christiaan Adriaansen.’
De Cock tuitte zijn lippen.
‘Dat lijkt mij niet onmogelijk.’
‘Hoezo?’
‘Christiaan Adriaansen en Hendrik Zuiderman werkten samen. Toen Adriaansen hoorde dat Zuiderman was vermoord, begreep hij dat vroeg of laat de kinderporno in het bureau van Zuiderman zou worden gevonden… met op elke foto zijn beeltenis in een schunnige scène.’
Vledder knikte begrijpend.
‘Om dat te voorkomen probeerde hij het bureau open te breken om de pornofoto’s weg te nemen.’
De Cock grinnikte.
‘Een stuntelige inbreker.’
‘Met die bevindingen van Ben Kreuger schieten we niet veel op. Adriaansen is dood en we kennen inmiddels de inhoud van het bureau van Zuiderman,’ zei Vledder.
Toen keek hij vragend op.
‘Is Peter van Waardenburg nog geweest?’
De Cock lachte.
‘Je kegelde hem bijna omver.’
‘Was dat Peter van Waardenburg?’
‘Een brave borst, die zich hevig verzette tegen al het kwaad dat hem in het reclamebureau omringde,’ sprak De Cock wat spottend.
‘Van al dat kwaad was volgens hem Hendrik Zuiderman de kwade genius, die eenieder infecteerde. Vandaar dat hij in woede uitriep, dat hij hem van kant zou maken als hij de nieuwe leider van het bedrijf zou worden.’
‘Die kreet gaf hij toe?’ vroeg Vledder.
De Cock knikte.
‘Peter van Waardenburg toonde zich wel berouwvol. Het gebod Gij zult niet doden, was hem uit het hart gegrepen. Als lid van het genootschap De Steenen Tafelen omarmt hij de bijbelse Tien Geboden.’
Vledder glimlachte.
‘Daar wordt hij niet slechter van. Bracht hij verder nog nieuws?’
‘Ja,’ antwoordde De Cock. ‘Iets wat wij al hebben vermoed. Volgens Peter van Waardenburg wisten de heer en mevrouw Van Nibbixwoud dekselsgoed dat in hun kantoren pornografie werd vervaardigd. Hij had hen daar herhaaldelijk op gewezen.’
‘En?’
‘Hij kreeg steeds de opdracht om zich met zijn eigen zaken te bemoeien.’
‘Dat was hun enige commentaar?’
De Cock knikte.
‘Er veranderde niets. Van Waardenburg gaf toe dat hij ook zelf modellen fotografeerde… liefst poedelnaakt… maar dat was geen pornografie. Zijn foto’s kenschetste hij als naaktstudies.’
Vledder grinnikte.
‘Wat is het verschil?’
De Cock glimlachte.
‘Misschien wil hij jou dat wel eens haarfijn uitleggen.’
Vledder snoof.
‘Dat zal hem niet lukken.’
‘Volgens Peter van Waardenburg had ook Josee van de Weetering zich in die tijd wel eens door Hendrik Zuiderman laten fotograferen.’
Vledder trok zijn schouders op.
‘Als de heer en mevrouw Van Nibbixwoud op de hoogte waren van hetgeen er in hun kantoren gebeurde, dan wist Josee van de Weetering als hun secretaresse dat ook.’
De Cock keek omhoog naar de klok.
‘Wil je nog een kijkje nemen in de woning van Marie van den Heuvel?’
Vledder knikte.
‘Zeker.’
De Cock maakte een grimas.
‘Ik dacht dat jouw interesse in Marie van den Heuvel was verdwenen.’
Vledder keek hem verwonderd aan.
‘Waarom?’
‘Je was er zo vast van overtuigd dat Mathilde van Nibbixwoud de moorden had gepleegd.’
Vledder zuchtte.
‘Sinds mijn vriendin Adelheid van Buuren de eerste wankele schreden op het glibberig pad van het recherchewerk doet, ben ik voorzichtiger geworden.’
De Cock glimlachte.
‘Hoe doet ze het?’
‘Prima. Ze tintelt van energie en is uiterst enthousiast. Als ik haar opgetogen verhalen hoor, dan maakt zij dezelfde beginnersfouten als ik vroeger. Ze denkt veel te snel dat ze de juiste dader heeft gevonden.’
Hij zweeg even.
‘Maar ik hou toch vast,’ ging hij ernstig verder, ‘aan mijn theorie omtrent die Mathilde van Nibbixwoud. Als dader blijft zij mijn favoriet.’
De jonge rechercheur keek De Cock uitdagend aan.
‘Ik ben ervan overtuigd, dat ik dit keer gelijk krijg.’
De Cock blikte om zich heen.
‘Woont ze hier? Bekend terrein. Ik heb hier in mijn jonge jaren nog eens verkering gehad.’
Vledder knikte.
‘Hier woont ze. Zaandammerplein 417, op de tweede etage.’
De Cock gebaarde voor zich uit.
‘Zet onze Golf maar ergens in een zijstraat. Er zijn mensen die ruiken dat dit een auto van de politie is. En ik heb liever geen pottenkijkers.’
Vledder gehoorzaamde zonder mokken. Hij parkeerde de wagen in de Oostzaanstraat. Daar stapten ze uit en liepen via de Koogstraat terug naar het Zaandammerplein. De Cock constateerde tot zijn genoegen dat het aardedonker was op het slechtverlichte plein.
De toegangsdeur van perceel 417 was glimmend bruin gelakt. Er was een wit emaille naamplaatje met M. van den Heuvel in sierlijke zwarte letters.