Hij keek naar De Cock op.
‘Dat weet ik nog steeds niet.’
Fred Prins vroeg om aandacht.
‘Appie Keizer en ik hebben geen hand uitgestoken. Wij hadden het idee dat wij voor spek en bonen meededen. En dat nog wel met zo’n benauwd kogelvrij vest aan.’
De Cock vatte de fles cognac, die hij speciaal voor dergelijke gelegenheden in voorraad hield, en vulde ruim de bodem van diepbolle, voorverwarmde glazen. Hij reikte die zijn vrienden aan. Daarna hield hij zijn glas omhoog.
‘Op het einde van een zaak, die mij vele trieste momenten heeft bezorgd.’
Fred Prins keek hem verwonderd aan.
‘Waarom?’
De Cock nipte van zijn cognac.
‘Omdat het er lange tijd naar heeft uitgezien, dat Dick en ik die affaire nooit tot een oplossing zouden brengen.’
Fred Prins zwaaide.
‘Wat was er zo vreemd aan?’
De Cock zuchtte.
‘Te veel verdachten en te veel motieven.’
Appie Keizer lachte.
‘Dat is toch prachtig.’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Het bracht alleen maar verwarring, omdat geen van die motieven op den duur stand hield.’ Hij zette zijn glas op een bijzettafeltje en stond op. ‘Ik wil in alle eerlijkheid en openheid bekennen,’ sprak hij vol ernst, ‘dat ik deze vervelende en uiterst lastige zaak nooit tot een goed einde zou hebben gebracht, zonder de hulp en inzichten van mijn jonge collega Dick Vledder.’
De oude rechercheur klapte in zijn handen.
‘Dit applaus geldt hem.’
Adelheid van Buuren straalde.
‘Bravo.’
Fred Prins glimlachte.
‘Wat was er zo glorieus aan zijn inbreng?’
De Cock spreidde zijn handen.
‘Krasjes… krasjes in de vloerlak, gevonden in de woningen van twee van de slachtoffers. Minuscule krasjes bij een secretaire en een gotische kast, die er op schenen te duiden, dat in die secretaire en die kast naar iets was gezocht. Ik beken ruiterlijk dat ik niets in die krasjes zag… dat ik de waarde van die spoortjes bagatelliseerde.’
De oude rechercheur lachte.
‘Dick zag er gelukkig wel iets in. Hij keek hoe de vrouwen die in deze zaak een rol speelden, hun voeten bewogen en concludeerde dat die voetbewegingen overeenkwamen met de stand en buigingen van de krasspoortjes. Toen later de technische dienst in een rapport ontvouwde, dat de krasspoortjes gezien hun afmetingen vermoedelijk afkomstig waren van damesschoenen, begon voor mij het licht te gloren.’
Vledder keek hem verwonderd aan.
‘Dat begrijp ik niet.’
De Cock zwaaide met zijn arm.
‘Ik heb gevoelsmatig nooit met de gedachte gespeeld dat Albert van den Heuvel iets met de moorden uitstaande had. Dat idee heeft bij mij nooit post gevat. Bleven over… de twee vrouwen.’
Vledder knikte.
‘Mathilde van Nibbixwoud en Josee van de Weetering.’
‘Precies.’
De Cock trok denkrimpels in zijn voorhoofd.
‘Ik liet mevrouw Van Nibbixwoud vallen omdat zij door die affaire van haar belangrijkste medewerkers van haar reclamebureau werd beroofd. Ik had niet het idee dat zij bezig was haar eigen bedrijf te gronde te richten. Ik zag voor haar geen motief voor de moorden.’
De oude rechercheur maakte een berustend gebaar.
‘Dus ging ik mij richten op Josee van de Weetering. En zij had een motief… een motief, waaraan ik aanvankelijk niet had gedacht. Dat was een van mijn missers in deze zaak. Josee van de Weetering was sinds kort getrouwd met een schatrijke man met veel aanzien. Josee van de Weetering genoot van de status die zij door haar huwelijk had verkregen. Ze wilde die status voor geen goud kwijt en was bereid er alles voor te doen om die te behouden.’
Het gezicht van De Cock versomberde.
‘Toen kreeg Hendrik Zuiderman een idee. Hij had een paar jaar geleden in samenwerking met Christiaan Adriaansen een paar naaktfoto’s van Josee gemaakt. Het was nota bene een hoertje, dat hen erop wees hoe mooi en aantrekkelijk Josee was.’
Fred Prins reageerde op het betoog van de oude speurder.
‘Ik snap het al… chantage op basis van de naaktfoto’s.’
De Cock knikte.
‘Chantage,’ verzuchtte hij, ‘op een gore manier. Hendrik Zuiderman deed voorkomen of zijn chantagepoging een gezamenlijke actie was van hem en de andere oudgedienden van het reclamebureau… Christiaan Adriaansen, Alex van de Boogaard en Peter van Waardenburg… terwijl die anderen daaraan part noch deel hadden. Zij hebben vermoedelijk nooit iets van de chantagepoging van Zuiderman geweten. Hij heeft die twee in feite de dood ingejaagd. Ze zijn gestorven om niets.’
Vledder boog zich naar voren.
‘Peter van Waardenburg stond dus ook op het lijstje van Josee van de Weetering.’
De Cock knikte.
‘Dat werd haar ondergang. Ze reageerde op de brief die ik Van Waardenburg liet schrijven.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Jij liet hem een brief schrijven?’
De Cock knikte opnieuw.
‘Met mijn tekst. In die brief stelde Van Waardenburg, dat hij alles wist van de moorden en dat hij, de enige nog levende oudgediende, een afspraak met haar wilde maken om tot zaken te komen.’
Vledder grijnsde.
‘Jij wist in dat zaaltje al wie er zou komen.’
Appie Keizer stak zijn hand op.
‘Hoe kwam zij aan zo’n mooi vuurwapen. Vledder heeft het mij laten zien… een schoonheid.’
De Cock glimlachte.
‘In de familie van de man van Josee bestaat al generaties lang de traditie om een wapenverzameling aan te leggen. Ook de man van Josee had… met vergunning… zo’n verzameling, waaronder een oude Nagant. Charles Vandenberg heeft Josee ook met die revolver leren schieten… uiteraard maanden voor de chantage-act van Zuiderman.’
Fred Prins trok een grijns.
‘Die Josee van de Weetering ging wel resoluut te werk… drie pure moorden kort na elkaar en een serieuze poging tot een vierde.’
De Cock zuchtte.
‘Dat is haar aard. Maar ik hoop toch, dat de rechter die over haar zal oordelen, enig begrip voor haar situatie zal opbrengen. Ze komt aanvankelijk uit een arm gezin. Dat huwelijk met Charles Vandenberg was haar heilig.’
Hij zweeg even, hoofdschuddend.
‘Wat ze ook heeft gedaan… ik gun haar geen lange, zware gevangenisstraf.’
De oude rechercheur liet zich achterover zakken in zijn fauteuil. De lange uiteenzetting had hem wat vermoeid. Hij pakte de fles cognac en schonk nog eens in.
Het gesprek werd algemener en de moorden van het reclamebureau zakten wat naar de achtergrond.
Mevrouw De Cock ging naar de keuken en kwam terug met schalen vol lekkernijen. Ze gingen gretig rond.
Het was al vrij laat toen alle gasten waren vertrokken en mevrouw De Cock een poef bij schoof en voor de fauteuil van haar man ging zitten.
‘Hoe kreeg jij die man van De Steenen Tafelen zo ver,’ vroeg ze liefjes, ‘dat hij Josee van de Weetering die brief schreef?’
De Cock glimlachte.
‘Jij bedoelt de Tien Geboden.’
Mevrouw De Cock knikte.
‘Het was toch een valse brief… een brief vol leugens. Van Waardenburg wist niets van de moorden. Hij overtrad duidelijk het gebod Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.’
De Cock streek met zijn hand over zijn grijze haren.
‘Peter van Waardenburg wilde aanvankelijk geen medewerking verlenen. Dat gebod over een valse getuigenis woog bij hem zwaar. Ik vroeg hem toen hoe hij over het gebod Gij zult niet doden dacht, of er gradaties waren tussen de geboden, of ze alle even zwaar wogen…’
‘Ging hij toen overstag?’
‘Ja.’
‘Hij vond Gij zult niet doden zwaarder wegen?’
‘Ja.’
Mevrouw De Cock keek haar man schuins aan.