Выбрать главу

Willem grijnsde.

‘U hebt gelijk. Amsterdam is ook geen stad voor mij,’sprak hij hoofdschuddend. ‘Als de duisternis valt… een oord van louter hoeren, junks en criminelen.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen op.

‘Louter?’

Willem van Coevorden gebaarde plotseling heftig. Zijn lome houding verdween voor een moment.

‘De rest heeft geen tijd,’antwoordde hij scherp. ‘De rest leidt een jachtig leven. Voor het leed en het verdriet van een ander is geen plaats in hun agenda.’

De Cock schonk de jonge man een milde glimlach.

‘Een sombere analyse,’reageerde hij meelevend, ‘ingegeven door een verdrietig hart. Amsterdam is toch ook de stad die de woorden Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig aan haar wapen heeft mogen toevoegen.’

Willem snoof.

‘Dat is alweer lang geleden. Dat was een ander Amsterdam met andere Amsterdammers.’

De Cock ademde diep. De oude rechercheur hield van zijn stad en voelde niets voor de voortzetting van een vruchteloze discussie over Amsterdam en haar bewoners.

‘Jij zocht ene Henriëtte?’vroeg hij zakelijk.

Willem knikte.

‘Ze zou hier wonen.’

‘Wie vertelde je dat?’

Willem gebaarde wat vaag in de ruimte.

‘Een knap en vriendelijk nachthoertje, dat wel naar mij wilde luisteren.’

‘Heb je haar naam?’

Willem schudde zijn hoofd.

‘Ik kan u wel de plek wijzen waar ik haar op straat heb ontmoet.’

‘Dat knappe hoertje gaf jou de naam en het adres van Henriëtte?’

Willem knikte.

‘Zij vertelde mij dat zij Jacqueline kende. Ze heeft haar ontmoet toen ze nog maar pas een paar dagen in Amsterdam was. Jacqueline zou toen veel met de Henriëtte van de Haarlemmer Houttuinen zijn opgetrokken. Misschien, zo dacht ik, kan zij mij verder helpen.’

De Cock keek hem schuins aan.

‘Bij… eh, bij het zoeken naar een moordenaar?’vroeg hij misprijzend.

‘Zeker.’

De Cock trok zijn gezicht strak.

‘De Henriëtte die hier woonde,’sprak hij hard, ‘is dood. Ze werd op dezelfde wijze om het leven gebracht als jouw Jacqueline.’

Willem van Coevorden keek hem secondenlang wazig aan. Toen begonnen zijn ogen te draaien. Hij wankelde en zakte bewusteloos naar het tapijt.

Vledder schoof het toetsenbord van zijn computer grijnzend van zich af.

‘Dat was gisteravond nog een hele consternatie met die bewusteloze Willem van Coevorden in de Haarlemmer Houttuinen. Hij lag er vreemd bij. Ik was zelfs een moment bang dat hij de pijp uit zou gaan.’

De Cock knikte.

‘Hij ligt veilig in het olvg.[9] Daar zullen ze hem wel weer oplappen. Ik heb zijn ouders in Drenthe gebeld. Die komen vanmiddag naar Amsterdam. Misschien kunnen ze hem gelijk meenemen.’

Vledder glimlachte.

‘Een vreemde jongen. Eerst bedreigen hij en zijn broers de ontrouwe Jacqueline met de dood, zodat ze uit Drenthe vlucht, en nadat ze in Amsterdam de dood vond, weet hij met zijn spijt geen raad.’

De Cock maakte een schouderbeweging.

‘Ik kan zijn gevoelens van schuld wel begrijpen,’sprak hij gelaten. ‘Als Jacqueline in Drenthe was gebleven, dan had ze waarschijnlijk nu nog geleefd. Door zijn dreigementen heeft hij haar naar Amsterdam verjaagd.’

Vledder keek hem lachend aan.

‘Je verloor gisteravond een moment je geduld. Ik zag het aan je gezicht.’

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

‘Ik kreeg even de smoor in toen Willem zo denigrerend over Amsterdam en haar bewoners sprak.’

Vledder grinnikte.

‘Je zult toch moeten toegeven dat Amsterdam altijd een lastige stad is geweest.’

De Cock knikte.

‘Een stad van veel oproer en rellen.’

‘Volgens mij had Willem van Coevorden gisteravond gelijk. Als de stad op haar naoorlogs gedrag zou moeten worden beoordeeld, dan kon Amsterdam dat Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig wel vergeten.’

‘Ik ben het niet met je eens,’gromde De Cock.

Vledder sloeg plotseling een hand voor zijn mond.

‘Stom,’verzuchtte hij. ‘Ik ben het totaal vergeten. Je moest onmiddellijk bij commissaris Buitendam komen. De chef kwam exact om negen uur de grote recherchekamer binnenstuiven en vroeg naar jou.’

De Cock keek op zijn polshorloge.

‘Dat is meer dan een uur geleden.’

Vledder gniffelde.

‘Ik zou mijn borst maar nat maken. Volgens mij had hij ergens de pest over in.’

Commissaris Buitendam, de statige politiechef van bureau Warmoesstraat, wenkte De Cock met een slanke hand naderbij. ‘Heeft Vledder jou niet verteld,’vroeg hij verrast, ‘dat jij bij mij moest komen?’

De Cock knikte.

‘Laat, een uur te laat. Het was hem ontschoten. Ik denk dat hij het niet zo belangrijk heeft gevonden.’

Op het vale gezicht van Buitendam verschenen lichte blosjes.

Hij wees naar de stoel voor zijn bureau.

‘Ga zitten, De Cock,’sprak hij geaffecteerd.

De oude rechercheur schudde zijn hoofd.

‘Ik blijf liever staan.’

‘Zoals je wilt.’De commissaris zweeg even om indruk te maken, strekte zijn rug en ademde diep.

‘Hoewel jouw gedrag, De Cock, in het verleden dikwijls enige correcties behoefde, heb ik jou in de meeste gevallen ongestoord je gang laten gaan.’

De commissaris hield opnieuw een kleine pauze en kuchte.

‘Daarbij gold als overweging,’ging hij gedragen verder, ‘dat jij als rechercheur vaak uiterst succesvol was… een feit waarvoor ik mijn ogen niet heb willen sluiten.’

De Cock trok denkrimpels in zijn voorhoofd en spreidde zijn armen in een hulpeloos gebaar.

‘Waarom zo’n… eh, zo’n omhaal van woorden,’riep hij licht geprikkeld. ‘Zeg gewoon rechtuit wat u op het hart hebt.’

Commissaris Buitendam schoof onrustig op zijn stoel heen en weer.

‘Ik heb gisteravond een verbolgen meester Achterbroek aan de telefoon gehad. De officier van justitie vertelde mij dat jouw assistent Vledder hem had benaderd met de vraag of hij connecties onderhield met een callgirl.’

Buitendam schudde vol ongeloof zijn hoofd.

‘Hoe heb je Vledder zo’n vraag kunnen laten stellen? Een officier van justitie en een callgirl.’

De Cock glimlachte.

‘Een ongewilde combinatie?’

‘Een onbestaanbare combinatie,’sprak de commissaris heftig knikkend.

De Cock snoof.

‘Die stelling zou ik niet graag publiekelijk willen verdedigen.’

De ogen van Buitendam schoten vuur.

‘Wat wil je daarmee zeggen?’

De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.

‘Dat er ook officieren van justitie zullen zijn die door seksuele perikelen worden geplaagd.’

De oude rechercheur zweeg even.

‘Meester Achterbroek heeft aan u een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.’

Buitendam schudde zijn hoofd.

‘Dat lijkt mij niet mogelijk.’

De Cock boog zich iets naar voren.

‘Wilt u van mij de ware toedracht horen of klampt u zich vast aan de versie van meester Achterbroek?’

Buitendam maakte een berustend gebaar.

‘Ga je gang.’

De Cock ademde diep.

‘Aan de woningdeur van de vermoorde Jacqueline Verpoorten,’vertelde hij rustig, ‘meldde zich gisteren een man, die zich bediende van de naam Rudolf Achterbroek. Die man maakte later aan een buurvrouw bekend dat hij namens zijn oom schadevergoeding en smartengeld eiste inzake een mishandeling en beroving, gepleegd door callgirl Jacqueline en haar vriend Robert van Eijsden.’

Buitendam trok zijn kin iets omhoog.

‘Wat heeft meester Achterbroek hiermee van doen?’

De Cock gebaarde.

‘Jacqueline en haar vriend Robert van Eijsden hebben samen een man, genaamd Klaas van het Veer, beroofd. En die beroving, zo weet ik, heeft meester Achterbroek als officier van justitie in behandeling. Het leek mij belangrijk dat meester Achterbroek op de hoogte werd gebracht van het feit dat Jacqueline Verpoorten was vermoord en dat zij en haar vriend in het verleden vrijwel zeker meerdere berovingen hadden gepleegd. Bovendien was er die overeenkomst van naam, die mij intrigeerde.’

вернуться

9

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis.