‘Dat was niet de schuld van Ben Kreuger. Marianne van Hoogwoud was geen proper meisje. En dan druk ik mij nog vriendelijk uit. Alles bij haar in huis was vies en vettig. De dactyloscoop kwastte met zijn aluminiumpoeder alleen maar grote grijze vlekken.’
‘Geen vingerafdrukken?’
‘Nee.’
‘Jammer.’
Vledder trok een ernstig gezicht.
‘En dan nog iets. Ik heb in haar papieren gesnuffeld. Ook haar secretaire was een grote bende. Er viel geen lijn in te ontdekken.’De jonge rechercheur tastte in een binnenzak van zijn colbert, nam daaruit een stapeltje bescheiden en zwaaide die in de richting van De Cock. De papieren dwarrelden voor hem op zijn bureau.
‘Wat zijn dat?’
‘Loten… loten van de staatsloterij. Marianne van Hoogwoud bewaarde ze allemaal. Ik heb ze per data op volgorde gelegd. Daarna heb ik mij in verbinding gesteld met een kantoor van de staatsloterij.’
De Cock glunderde. ‘Heel goed.’
‘Ik heb de trekkingslijsten van de afgelopen jaren opgevraagd en die vergeleken met de loten die ik in haar secretaire had gevonden.’
De Cock keek hem gespannen aan. ‘En?’
‘Op de loten van Marianne van Hoogwoud is nooit een prijs van enige omvang gevallen.’
‘Heb jij vanmiddag weer een sectie?’
Vledder schonk De Cock een droevige grijns.
‘Op het lijk van Marianne van Hoogwoud,’antwoordde hij somber. Ik hoop dat dokter Rusteloos vanmiddag weer in zijn oude doen is.’
‘Je bedoelt dat hij weer snel en efficiënt werkt?’
Vledder knikte.
‘Ik val anders in slaap bij zo’n routineklus.’
De Cock glimlachte.
‘Breng mij voor je naar Westgaarde gaat even naar het bureau Remmerdenplein, dan verhoor ik daar intussen Robert van Eijsden.’
De oude rechercheur zweeg even.
‘Of ben jij daar liever bij?
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Jij kan het alleen wel af. Bovendien verwacht ik van dat verhoor niet veel.’
De Cock keek hem verwonderd aan.
‘Waarom niet? Robert van Eijsden is kort voor de moord op Jacqueline van het toneel verdwenen. Wij hebben hem van die moord verdacht. Eerst toen die twee andere moorden volgden en Robert van Eijsden onvindbaar bleef, verflauwde onze belangstelling voor hem.’
‘Terecht. Iemand die met vreugde een revolver trekt, pleegt in de regel geen wurgmoord.’
De Cock lachte.
‘Ik geloof, Dick,’sprak hij opgewekt, ‘dat je er zo langzamerhand iets van begint te begrijpen.’
De Cock keek de man voor zich onderzoekend aan. Hij begreep waarom Geertruida de Groot vond dat hij een smerig ponem had. Het uiterlijk van Robert van Eijsden straalde inderdaad weinig sympathie uit. Zijn neus was te smal en zijn ogen gingen bijna schuil onder hoog oplopende jukbeenderen. Het was onbegrijpelijk dat de knappe Jacqueline Verpoorten kritiekloos aan zijn hand had gelopen.
De Cock toverde een glimlach op zijn gezicht.
‘Hoe sta je ervoor?’vroeg hij vriendelijk.
Robert van Eijsden schudde zijn hoofd.
‘Slecht, gewoon slecht. Ik heb een paar beginnersfouten gemaakt. In mijn vak moet je het wapen dat je bij een opdracht hebt gebruikt, onmiddellijk laten verdwijnen.’
De Cock keek de man verwonderd aan.
‘Dat heb je niet gedaan?’
Robert grijnsde.
‘Ik ben gek op revolvers. Dat had ik al toen ik als jochie in de bioscoop mijn eerste cowboyfilms zag. Ik kan het gewoon niet over mijn hart verkrijgen om zo’n mooi wapen zomaar weg te gooien.’’Dat breekt je nu op?’
Robert knikte traag.
‘Dat lijkt erop.’
De Cock liet het onderwerp rusten.
‘Jacqueline is dood,’sprak hij met een trieste klank in zijn stem. Robert van Eijsden knikte.
‘Ik vond haar toen ik thuiskwam… een roze sjaal om haar nek.’
‘En toen?’
‘Met mijn reputatie moet je niet bij een vermoorde griet blijven zitten wachten op de komst van de politie. Dat is vragen om moeilijkheden. Ik ben weggegaan en heb anoniem de Warmoesstraat gebeld.’
‘Waarom?’
Van Eijsden trok zijn schouders op.
‘Ik wilde niet dat zij daar dagen dood zou blijven liggen terwijl er niemand naar haar omkeek. Ze was een goeie meid… nooit te beroerd om iets voor je te doen.’
‘Jullie pleegden samen berovingen.’
Robert knikte. ‘Jacqueline gaf mij de adressen waar ze als callgirl haar werk had gedaan. Dan ging ik kijken of ik er brood in zag.’
De Cock knikte begrijpend.
‘En als je er brood in zag, dan gingen jullie er samen heen.’
Robert glimlachte.
‘Voor haar gingen alle deuren open.’
‘Heb je die adressen nog?’
‘Wat bedoel je?’
‘De adressen die Jacqueline jou gaf… adressen waar zij als callgirl had geopereerd.’
Robert knikte.
‘Die heb ik.’
‘Ook de adressen waar jij niet direct brood in zag?’
‘Ook die.’
‘Kan ik ze van je hebben?’
‘Waarvoor?’
‘Om de moordenaar van Jacqueline te ontmaskeren.’
Robert van Eijsden keek hem aan. Plotseling ontdekte De Cock in zijn gezicht een milde expressie, een verborgen warmte, die even straalde.
‘De Cock,’sprak hij gevoelig, ‘als jij haar moordenaar vindt, heb je mijn zegen. De adressen van Jacqueline staan in mijn notitieboekje. Dat ligt bij mijn fouillering.’[10]
De koele, stipte wachtcommandant van het politiebureau aan het Remmerdenplein bleek niet bereid om het notitieboekje aan De Cock mee te geven. Na het verhaal van de oude rechercheur te hebben aangehoord, ging hij naar de cel waar Robert van Eijsden was ingesloten, en vroeg om opheldering. Toen hij van het cellenhuis terugkwam, overhandigde hij De Cock het beduimelde boekje.
‘U mag het inzien, sprak hij streng. ‘Als er iets van belang voor u instaat, dan kunt u boven bij de administratie afdrukken maken van de betreffende pagina’s. Het boekje komt echter het bureau niet uit. Als u met uw onderzoek klaar bent, gaat het terug in zijn fouillering. Als zo’n belangrijk bewijsstuk verdwijnt, krijg ik het op mijn boterham.’
De Cock lachte.
‘Je hebt gelijk.’
De oude rechercheur nam het boekje mee naar een leeg bureau, ging zitten en nam het aandachtig door. Hij las namen van bekende politici en artiesten. Hij ging er achteloos aan voorbij. Dat interesseerde hem niet.
Ineens steeg het bloed hem naar het hoofd. In stuntelig schoolschrift las hij de naam en het adres van een man die hij in zijn onderzoek was tegengekomen.
Het verbaasde en intrigeerde hem. In een soort wilde galop rende hij naar de administratie en maakte een paar afdrukken van de betreffende pagina. Daarna ging hij terug naar de wachtcommandant. De man keek hem vanachter de balie vragend aan.
‘En? Wat gevonden?’
De Cock drukte provisorisch een kus op het boekje en gaf het aan de wachtcommandant terug.
‘Een geschenk van de hemel!’
13
Vledder kwam met afhangende schouders de grote recherchekamer binnen, slofte naar zijn bureau en liet zich zuchtend in zijn stoel zakken.
De Cock lachte.
‘Je ziet er niet bepaald opgewekt uit.’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Dokter Rusteloos talmde verschrikkelijk. In de regel werkt hij snel en geconcentreerd. Maar vandaag had hij er helemaal geen zin in.’
‘Dat kan toch? De man is hoogbejaard.’
Vledder knikte.
‘Hij zou zijn assortiment ontleedmessen aan de wilgen moeten hangen.’
‘Dan zijn wij ook al zijn bekwaamheden en kennis kwijt.’
‘Hij moet er toch eens mee ophouden,’reageerde Vledder snibbig.
‘Had hij nog opmerkingen?’
De jonge rechercheur grinnikte.
10
Bij een arrestatie wordt de verdachte gefouilleerd — dat is aan lichaam en kleding onderzocht — bescheiden, sieraden en mogelijke bewijsstukken worden tijdens zijn of haar detentie bewaard. Dat wordt de fouillering genoemd.