‘In het amc?’
De Cock knikte opnieuw.
‘In de intensive care. De opgewonden en wat nerveuze arts die ik aan de telefoon had, vermoedde dat de dader heel onopvallend als een echte verpleger was gekleed en zo de intensive care kon binnenstappen. Voorzover de arts kon nagaan heeft geen enkel lid van zijn staf van de daad iets gemerkt… niemand heeft iets gezien… niemand heeft schoten gehoord. Men vond zijn lijk toen een nieuwe hartpatiënt op de intensive care werd binnengebracht.’
‘Hoe is het mogelijk,’riep Vledder verbijsterd. ‘In een ziekenhuis denk je toch veilig te zijn.’
De Cock staarde somber voor zich uit.
‘Ik was er al bang voor. Een of andere machtige groepering heeft het gevaar van de verbeterde stirlingmotor ingezien en adequaat gereageerd.’
‘Men is er verrekt snel achter gekomen,’verzuchtte Vledder, ‘dat de eerste aanslag mislukte en dat Ter Abbestede in het amc was opgenomen.’
De jonge rechercheur blikte opzij.
‘Gaan we erheen?’
‘Naar het amc?’
‘Ja.’
‘Om wat te doen?’
‘Een onderzoek instellen… het lijk in beslag nemen voor een gerechtelijke sectie.’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Daar begin ik niet aan… op eigen houtje. We gaan naar de kit en bellen commissaris Buitendam uit zijn bed.’
Vledder keek hem verwonderd aan.
‘Waarom?’
‘De aanslag gebeurde weliswaar in ons district, maar de feitelijke moord werd in het amc gepleegd. En het amc ligt ver buiten onze grenzen. Dat behoort bij Zuidoost, bureau Remmerdenplein.’
‘Dat klopt.’
‘Buitendam moet maar beslissen wie de moord op Leonidas ter Abbestede gaat behandelen, wij of onze collega’s van bureau Remmerdenplein.’
Vledder grinnikte.
‘Laten we hopen dat Buitendam ditmaal een verstandig besluit neemt.’
De Cock blikte opzij.
‘En ons de zaak uit handen neemt?’
Vledder bromde wat, maar reageerde verder niet. De jonge rechercheur parkeerde de Golf op de gladde houten steiger achter het politiebureau. Ze stapten uit en sloften via de Oudebrugsteeg naar de Warmoesstraat.
Toen ze de hal van het politiebureau binnenkwamen wuifde Jan Kusters ter begroeting, maar bleef rustig achter de balie zitten.
De Cock liep op hem toe.
‘Heb je geen alarmerende berichten voor ons?’vroeg hij met verwondering in zijn stem. ‘Meestal sta je direct met een lijk te zwaaien.’
De wachtcommandant schudde zijn hoofd.
‘Het is vrij kalm vanavond.’
De Cock liep om de balie heen.
‘Geef mij het telefoonnummer van Buitendam.’
Jan Kusters keek hem verwonderd aan.
‘Wil je hem nu bellen… op dit uur?’
De Cock knikte.
‘De man die een aanslag aan de Prinsengracht overleefde, is vanavond in het amc op de intensive care doodgeschoten.’
‘Allemachtig.’
De Cock wees naar de telefoon.
‘Commissaris Buitendam moet nu maar beslissen wie de zaak behandelt. Ik kan er niet mee wachten tot morgenochtend. Dan gaan kostbare uren verloren.’
De wachtcommandant schoof hem een molentje met telefoonnummers toe.
De Cock zocht even en draaide het nummer. Het duurde vrij lang voor hij een slaperige en knorrige commissaris Buitendam aan de lijn had. De oude rechercheur wachtte geduldig tot de man niet meer mopperde en gaf toen een gedetailleerde uiteenzetting van zijn probleem. Na luttele minuten legde hij de hoorn op het toestel terug.
Vledder keek hem vragend aan.
‘En?’
De Cock plukte aan zijn neus en grinnikte.
‘De behandeling van de moord gaat naar het district waarin het amc ligt. Dat vond hij een juiste gang van zaken. We moeten wel al onze bevindingen inzake de aanslag op Leonidas ter Abbestede in een proces-verbaal verwerken.’
‘Een pak van mijn hart,’verzuchtte Vledder. ‘Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar ik zag echt geen gat in die moord en het daaraan verbonden eeuwenoude drama van jouw stirlingmotor.’
‘Stirling is mijn motor niet,’gniffelde De Cock. ‘Ik vind de perikelen rond die motor gewoon interessant.’
De oude rechercheur trok een ernstig gezicht.
‘Ik ben ook blij dat wij van die zaak verlost zijn. Onze middelen en bevoegdheden zijn te gering om zo’n affaire te behandelen. Het is overigens meer een zaak voor de bvd.[1] Die hebben meer mogelijkheden.’
‘Wanneer wil je dat proces-verbaal van bevindingen maken?’
De Cock wees omhoog.
‘Boven, nu direct. Dan brengen we het vannacht nog naar het Remmerdenplein.’Hij maakte een grimas. ‘Voordat iemand zich bedenkt en de beslissing van Buitendam terugdraait.’
In de grote recherchekamer werkten ze samen een paar uur gestaag door. De rappe vingers van Vledder dansten over het toetsenbord van zijn computer. De Cock bekeek de prints en gaf aan waar hij nog een kleine uitbreiding in de tekst wilde. De oude rechercheur probeerde zich ook zo exact mogelijk te herinneren wat Leonidas ter Abbestede hem tijdens het korte verhoor in het amc had gezegd. Het was, zo besefte hij pijnlijk, te weinig voor een aanwijzing in de richting van de dader.
Vledder keek naar hem op.
‘Wat denk je? Trek ik morgen nog dat alibi van Eugène van Kralingen na?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Nu wij van die ellendige zaak zijn verlost, hoeft dat niet meer. Wij hebben alles wat Eugène van Kralingen als zijn alibi aanvoert in ons proces-verbaal opgenomen. Onze collega’s moeten maar beslissen wat ze ermee willen. Ik neem morgen wel even contact met hen op.’
De telefoon op het bureau van De Cock rinkelde. Vledder boog zich ver over zijn computer, nam de hoorn op en luisterde.
De Cock zag hoe het gezicht van zijn jonge collega verbleekte.
Zonder iets te zeggen legde Vledder de hoorn op het toestel terug.
‘Wie was dat?’vroeg De Cock.
‘De wachtcommandant.’
‘Wat had hij?’
Vledder slikte.
‘In haar woning op de tweede etage aan de Blauwburgwal 113 ligt een dode vrouw.’
‘Vermoord?’
Vledder knikte traag.
‘Gewurgd met een sjaal.’
De Cock wierp hun proces-verbaal van bevindingen op het bureau van de wachtcommandant.
‘Laat dat straks even naar het Remmerdenplein brengen. Wij gaan naar de Blauwburgwal.’Hij zweeg even. ‘Van wie kwam de melding van die moord?’’Een man.’’Heb je zijn naam?’
Jan Kusters schudde zijn hoofd.
‘De man zei heel koeclass="underline" in-haar-woning-op-de-tweede-etage- van-Blauwburgwal-nummer-honderd-dertien-ligt-een-dode- vrouw… Toen brak hij af. Hij gaf mij geen gelegenheid om naar zijn naam te vragen.’
‘Vreemd.’
De wachtcommandant knikte.
‘Ik heb er een surveillancewagen heen gestuurd. De jongens gaven net door dat er in die woning inderdaad een dode vrouw ligt, vermoord, gewurgd met een sjaal. Ze vroegen om de recherche.’
Op de Blauwburgwal bracht Vledder hun Golf pal achter de surveillancewagen met zwaailicht tot stilstand.
Een jonge agent liep op De Cock toe. Hij tikte met zijn wijsvinger tegen de rand van zijn pet.
‘Mijn collega is boven bij het lijk. Ik heb net de meute voor u gewaarschuwd.’
‘Ben jij ook boven geweest?’
‘Ja.’
‘Hoe zijn jullie binnengekomen?’
De jonge agent wees naar de toegangsdeur van perceel Blauwburgwal 113.
‘Die stond helemaal open en ook de deur van de woning op de tweede etage stond open. Het leek net alsof iemand in grote haast uit de woning was gevlucht. We konden zonder haperen naar binnen.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Bedankt.’
Hij liep aan de jonge agent voorbij naar de deur. Na een klein portaal hees de oude rechercheur zijn negentig kilo puffend langs de trap omhoog. De houten treden kraakten onder zijn gewicht. Vledder volgde hem met lichte tred.