Op het moment dat de man zijn golfclub hief, gereed om toe te slaan, werkte Vledder hem tegen de grond. De jonge rechercheur knielde bij hem neer en draaide het gezicht van de man naar zich toe. Met open mond blikte hij omhoog naar De Cock.
‘Het… het is vader Van Hoogwoud.’
De grijze speurder knikte traag.
‘De oude greenkeeper van Amstelland.’
20
De Cock leunde behaaglijk achterover in zijn leren fauteuil. Hij voelde zich voldaan en ontspannen. Hij keek naar Vledder tegenover zich. ‘De anderen konden niet komen?’
De jonge rechercheur schudde zijn hoofd. ‘Ze hadden wel gewild, maar adjudant Kamphuis had ze nodig voor een inval bij een heler, die al jaren gestolen goederen van verslaafden koopt.’
De Cock knikte begrijpend. Hij boog zich iets voorover, pakte een fles verrukkelijke cognac uit het wijnrek en schonk de edele drank in fraaie, diepbolle glazen.
Met zichtbare vreugde hief hij zijn eigen glas, omklemde het met de volle hand en liet de nectar zachtjes schommelen.
‘Op de misdaad,’ proostte hij spottend.
Mevrouw De Cock bracht een schaal vol lekkernijen binnen en zette die op de ronde tafel. Daarna ging ze in de fauteuil naast haar man zitten. ‘Heeft vader Van Hoogwoud,’ vroeg ze met enige achterdocht, ‘een volledige bekentenis afgelegd?’
De grijze speurder knikte.
‘Vanmorgen. Het kostte niet veel moeite. Van Hoogwoud was blij dat alles achter de rug was. Hij heeft bekend zowel Van Abbenes als Daerthuizen en Hardinxveld te hebben vermoord. Hij verklaarde dat hij ook zeker Van Leemhorst had neergeslagen, als wij niet tijdig tussenbeide waren gekomen.’
Vledder grijnsde.
‘En dat klopt weer keurig met onze ambtelijke waarnemingen.’
‘Precies.’
De jonge rechercheur boog zich naar voren.
‘Maar waarom?’ riep hij ongeduldig. ‘Wat dreef die oude Van Hoogwoud om drie mannen een voor een om zeep te helpen?’ De Cock nam voorzichtig een slokje van zijn cognac en zette daarna zijn glas naast zich neer.
‘Om alles volledig te begrijpen,’ begon hij, ‘moeten we een poosje in de tijd terug. Vader, greenkeeper, Van Hoogwoud woonde met zijn drie kinderen op Amstelland. Het is niet zo verwonderlijk dat de kinderen contacten legden met leden van de golfclub. Vooral Marcel, die zelf aardig golf speelde, was erg geliefd. Toen Marcel wat ouder werd en de rijkdom van de clubleden vergeleek met het povere bestaan thuis, verkondigde hij aan eenieder die het maar horen wilde, dat hij snel rijk wilde worden en dat het hem weinig kon schelen op welke manier dat gebeurde.’
Vledder grinnikte.
‘Desnoods door misdaad.’
De Cock glimlachte.
‘Dat zal hij vermoedelijk niet hebben gezegd, maar dat hij de misdaad niet schuwde, zal voor eenieder duidelijk zijn geweest. Op een dag werd hij benaderd door meester Van Abbenes. Na een vriendelijk inleidend babbeltje over seksuele geneugten, vertelde de advocaat hem, dat hij en zijn vrienden nogal gecharmeerd waren van jonge, liefst wat exotische meisjes. En dat men wel bereid was om daarvoor wat… eh, onkosten te maken.’
Vledder keek hem gespannen aan.
‘Kinderprostitutie.’
De Cock spreidde zijn handen. ‘Zo mag je het noemen.’
‘En ging Marcel daarop in?’
De Cock knikte bedaard.
‘Met geld dat Van Abbenes hem als voorschot gaf, maakte Marcel een paar oriënterende reizen naar Sri Lanka en Thailand en binnen enkele maanden had hij een soort menselijke smokkellijn georganiseerd, die perfect bleek te werken. De meisjes, kinderen nog, van twaalf tot veertien jaar, genoten het voorrecht om door de heren van het sekskwartet kortstondig te worden bemind. Als de meisjes wat ouder werden, verdwenen zij naar sekshuizen overal in het land.’
Vledder ademde diep.
‘Zo verdiende Marcel zijn geld.’
De Cock pakte zijn glas op.
‘En de heren van “het klaverblad van vier” hingen als teken van hun bijzondere viriliteit een gouden stiertje om hun nek.’
‘Wat een schoften.’
De Cock nam een slok van zijn cognac.
‘Marcel zorgde ook voor de lokaliteiten waar de heren hun seksfeestjes konden houden. Tijdens zo’n seksorgie maakte Marcel ongemerkt een reeks foto’s van de heren in buitengewoon compromitterende situaties.’
Vledder reageerde verrast.
‘Ook chantage?’
De Cock grijnsde.
‘Maar niet direct. Marcel opende bij de IJsselsteinse Bank een privérekening en liet daarop door de heren de “onkosten” storten voor zijn levende handelswaar.
Door een paar schandalen, gevolgd door een wat intensievere internationale controle, stokte na enige jaren de toevoerlijn. Toen Marcel nog maar weinig “onkosten” kon declareren, begon hij het kwartet stelselmatig te chanteren. Ook daarvoor gebruikte hij zijn rekening bij de IJsselsteinse Bank, waarop de heren hun “giften” konden overschrijven.’
Vledder knikte. ‘Daarom ontkende Daerthuizen het bestaan van die rekening.’
‘Juist.’
De jonge rechercheur wipte in zijn fauteuil. ‘Toch bespeur ik nog niets van een motief… een motief voor vader Van Hoogwoud.’
De Cock zette zijn glas neer.
‘Van Hoogwoud,’ verzuchtte hij, ‘is een wat vreemde man… in zijn opvattingen. Voor zijn kinderen was hij inderdaad de despotische patriarch, zoals Casper hem typeerde. Maar in zijn werk als greenkeeper toonde hij een bijna slaafse onderdanigheid. Vermoedelijk zullen sommige leden van Amstelland hem wel eens hebben vernederd. In ieder geval leefde in de oude man een sterke haat jegens de rijke leden van de golfclub. Toen Marcel zijn opmerkelijke welstand niet langer kon camoufleren, riep Van Hoogwoud zijn zoon ter verantwoording. Marcel vertelde zijn vader heel openhartig hoe hij aan zijn vele geld kwam. Aanvankelijk was de oude Van Hoogwoud woedend. Maar later draaide hij bij. Hij bleef bij zijn standpunt dat de rijke heren zijn zoon door verlokkende aanbiedingen in het verderf hadden gestort, maar het idee dat diezelfde zoon de hooghartige heren van “het klaverblad van vier” machtig in zijn greep had, werd door hem gekoesterd.’
Vledder glimlachte.
‘Daar genoot hij van?’
‘Beslist. Ik ben ervan overtuigd dat hij zijn zoon daarom zelfs heimelijk bewonderde.’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Ik hoor nog steeds niets van een motief.’
De grijze speurder pakte uit de binnenzak van zijn colbert een notitieboekje en zocht de juiste bladzijde.
‘Acquired Immunodeficiency Disease Syndrom,’ las hij hardop.
Vledder keek hem verwonderd aan.
‘Wat is dat?’
‘Aids.’
De jonge rechercheur reageerde verrast.
‘Wat heeft aids ermee te maken?’
De Cock spreidde zijn handen.
‘Alles. Aids, gevoegd bij de sluimerende haat, vormde het motief voor vader Van Hoogwoud.’
‘Dat begrijp ik niet.’
De Cock liet zijn hoofd iets zakken.
‘Het heeft ook heel lang geduurd, voordat ik er iets van begreep. Pas toen ik Van Leemhorst zover klem had gezet, dat hij mij alles vertelde over de seksclub, de kinderprostitutie en de rol van Marcel in die affaire, werd mij alles opeens duidelijk. Kijk, de heren van “het klaverblad van vier” beseften heel goed, dat zij gedoemd waren om tot hun dood aan toe aan hun chanteur te betalen. Het spreekt dat zij zich op middelen bezonnen om van hun kwelgeest verlost te raken. Er zijn heuse moordplannen beraamd, die om praktische redenen geen doorgang vonden. Vermoedelijk zaten de heren nu nog te puzzelen, als zich niet plotseling een gunstige gelegenheid voordeed. Ruim een jaar geleden kreeg Marcel een aanval van blindedarmontsteking en werd in het Mattheus Ziekenhuis opgenomen.’