Ariakas’ officiers, die met getrokken wapens onder aan de trap stonden, deinsden terug, sommigen met tegenzin. Toen Tanis de granieten vloer bereikte en langs hen heen liep, wierpen velen hem dreigende blikken toe. Hij zag een dolk glanzen in de hand van de een en een onuitgesproken belofte in de donkere ogen van een ander.
Eveneens met getrokken zwaarden schaarden Kitiara’s lijfwachten zich om hem heen, maar het was heer Sothis’ dodelijke aura die ervoor zorgde dat hij veilig de vloer kon oversteken. Tanis begon te zweten onder zijn wapenrusting. Dus dit is macht, besefte hij. Wie de kroon draagt, heerst, maar dat kan midden in de nacht met één dolksteek van een huurmoordenaar zomaar opeens voorbij zijn.
Tanis liep door en al snel bereikten hij en heer Sothis de trap die naar het slangenpodium leidde. Bovenaan stond Kitiara, beeldschoon en stralend van triomfantelijkheid. Alleen klom Tanis de spookachtige trap op. Met een oranje gloed in zijn holle ogen bleef Sothis onder aan de trap staan. Toen Tanis het hoogste deel van het podium - de kop van de slang - bereikte, zag hij Laurana achter Kitiara staan. Laurana’s gezicht was koel, beheerst. Ze wierp hem - en de met bloed besmeurde kroon- een vluchtige blik toe en keerde zich van hem af. Hij had geen idee wat ze dacht of voelde. Het deed er ook niet toe. Hij zou het haar uitleggen...
Kitiara rende op hem af en sloeg haar armen om hem heen. In de zaal klonk gejuich.
‘Tanis!’ fluisterde ze. ‘Jij en ik zijn werkelijk voorbestemd om samen te regeren. Je was fantastisch, groots! Ik geef je alles wat je wilt... alles...’
‘Ook Laurana?’ vroeg Tanis kil, overstemd door het kabaal. De ietwat scheef staande ogen die zijn afkomst verrieden boorden zich in Kitiara’s bruine ogen.
Kit wierp een korte blik op de elfenvrouw die zo strak voor zich uit staarde en zo bleek was dat ze wel dood leek.
‘Als je haar wilt.’ Kitiara haalde haar schouders op. Toen drukte ze zich tegen hem aan en zei zo zachtjes dat alleen hij het kon horen: ‘Maar je hebt mij, Tanis. Overdag zullen we legers aanvoeren en over de wereld regeren. En de nachten, Tanis! Die zijn van ons alleen, van jou en van mij.’ Haar ademhaling versnelde, en ze streek met beide handen over zijn bebaarde gezicht. ‘Zet de kroon op mijn hoofd, liefste.’
Tanis staarde in haar bruine ogen, die vervuld waren van warmte, hartstocht en opwinding. Hij voelde dat Kitiara zich tegen hem aan drukte, bevend, gretig. Overal om hem heen stonden soldaten als gekken te schreeuwen. Het kabaal zwol aan als een golf. Langzaam tilde Tanis de Machtskroon op... niet boven Kitiara’s hoofd, maar boven zijn eigen hoofd.
‘Nee, Kitiara,’ riep hij zo hard dat iedereen het kon horen. ‘Slechts een van ons zal bij dag en bij nacht heersen. Ik!’
Er klonk gelach in de zaal, vermengd met boos gemompel. Kitiara sperde geschrokken haar ogen open, maar kneep ze toen snel samen.
‘Waag het niet,’ zei Tanis. Hij pakte de hand vast waarmee ze naar de dolk aan haar riem reikte en keek op haar neer. ‘Ik verlaat nu de zaal,’ zei hij zachtjes, alleen tegen haar, ‘samen met Laurana. Jij en je soldaten begeleiden ons. Zodra we veilig van deze kwade plek weg zijn, geef ik jou de kroon. Als je me verraadt zul je hem nooit in handen krijgen. Begrepen?’
Kitiara glimlachte minachtend. ‘Dus zij is werkelijk de enige om wie je iets geeft?’ fluisterde ze bijtend.
‘Werkelijk,’ antwoordde Tanis. Hij omklemde haar arm nog steviger en zag pijn in haar ogen. ‘Dat zweer ik op de ziel van twee mannen die me dierbaar waren, Sturm Zwaardglans en Flint Smidsvuur. Geloof je me?’
‘Ik geloof je,’ zei Kitiara boos en verbitterd. Ze keek naar hem op, en er laaide een schoorvoetende bewondering op in haar ogen. ‘Je weet niet wat je mist...’
Zonder een woord te zeggen liet Tanis haar los. Hij draaide zich om en liep op Laurana af, die met haar rug naar hem toe met niets ziende ogen voor zich uit stond te staren. Tanis pakte haar bij de arm. ‘Kom mee,’ beval hij kort. Overal om hem heen zwol het lawaai vanuit het publiek aan, en hij was zich bewust van de donkere schaduwgestalte van de Koningin boven zich, die ingespannen naar de machtsstrijd zat te kijken, benieuwd wie er als overwinnaar uit zou komen.
Laurana kromp niet ineen onder zijn aanraking. Ze reageerde helemaal niet. Langzaam draaide ze haar hoofd met het lange, samengeklitte, honingblonde haar naar hem om. Er lag geen herkenning in haar groene ogen, geen uitdrukking. Hij zag niets in haar blik, geen angst en geen woede.
Het komt wel goed, zei hij met een schrijnend hart tegen haar, woordeloos. Ik zal het uitleggen...
Een zilveren flits, een waas van honingblond haar. Iets raakte Tanis hard op de borst. Hij wankelde achteruit, graaiend naar Laurana. Maar hij kon haar niet vasthouden.
Laurana duwde hem uit de weg en sprong op Kitiara af, reikend naar het zwaard dat de andere vrouw om haar middel droeg. Daarmee verraste ze de mensenvrouw volledig. Kit worstelde even fel tegen, maar Laurana had haar hand al om het gevest. Met een soepele beweging rukte ze het zwaard uit de schede en sloeg Kitiara met het gevest tegen de vlakte. Toen draaide ze zich om en rende naar de rand van het podium.
‘Laurana, blijf staan!’ schreeuwde Tanis. Hij deed een sprong naar voren om haar tegen te houden, maar voelde opeens de punt van het zwaard tegen zijn keel.
‘Verroer je niet, Tanthalasa,’ beval Laurana. Haar groene ogen waren groot van opwinding, maar ze hield de punt van het zwaard met vaste hand op zijn plek. ‘Anders ben je dood. Als het moet, vermoord ik je.’
Tanis deed een stap naar voren, het scherpe staal boorde zich in zijn huid. Hulpeloos bleef hij staan. Laurana glimlachte bedroefd.
‘Begrijp je het nu, Tanis? Ik ben niet meer dat verliefde meisje van vroeger. Ik ben niet meer de dochter van mijn vader aan het hof van Qualinesti. Ik ben niet eens meer de gouden generaal. Ik ben Laurana. En ik bepaal zelf wel of en hoe ik leef of sterf, zonder jouw hulp.’
‘Laurana, luister naar me!’ smeekte Tanis. Hij deed nog een stap in haar richting en hief zijn hand om het zwaard weg te duwen dat in zijn huid sneed.
Hij zag dat Laurana haar lippen stijf op elkaar klemde en dat haar groene ogen glinsterden. Zuchtend liet ze het zwaard langzaam zakken tot aan zijn geharnaste borst. Tanis glimlachte. Laurana haalde haar schouders op en duwde hem met een snelle stoot achterover het podium af.
Wild zwaaiend met zijn armen viel de halfelf. Nog voordat hij de grond raakte, zag hij dat Laurana met het zwaard in haar hand achter hem aan sprong en lichtvoetig neerkwam.
Hij sloeg tegen de grond met een klap die de lucht uit zijn longen dreef. De Machtskroon rolde rinkelend uit zijn hand en stuiterde over de blinkende granieten vloer. Boven zich hoorde hij Kitiara krijsen van woede.
‘Laurana!’ perste hij eruit, maar hij had te weinig lucht om te kunnen roepen. Wild keek hij om zich heen. Hij zag een zilveren flits...
‘De kroon! Breng me de kroon!’ Kitiara’s stem galmde in zijn oren.
Maar ze was niet de enige die schreeuwde. Alle Drakenheren waren overeind gekomen en gaven hun soldaten het bevel om aan te vallen. De draken kozen het luchtruim. Het vijfkoppige lijf van de Duistere Koningin vulde de zaal met schaduw. Ze juichte deze krachtmeting toe die haar de sterkste commandanten zou opleveren: de overlevenden.
Tanis werd vertrapt door de klauwen van draconen, de laarzen van kobolden en de schoenen met stalen neuzen van mensen. Vechtend om overeind te komen en niet te worden verpletterd probeerde hij die zilveren flits te volgen. Eén keer zag hij hem nog, maar toen was hij verdwenen, opgeslokt door het strijdgewoel. Voor hem dook een verwrongen gelaat op met blikkerende zwarte ogen. De onderkant van een speer werd in zijn zij geramd.
Kreunend liet Tanis zich weer op de grond vallen. In de Audiëntiezaal was de chaos nu compleet.