Выбрать главу

Isaac Asimov

De Foundation en Aarde

HET VERHAAL ACHTER DE FOUNDATION

Op 1 augustus 1941, toen ik nog een knaap van eenentwintig was, studeerde ik scheikunde aan de Universiteit van Columbia en schreef ik al drie jaar beroepshalve science fiction. Ik vlaste erop John Campbell te spreken die het tijdschrift Astounding uitgaf, waar ik vijf verhalen aan had gesleten. Ik hunkerde ernaar hem over een nieuwe plot voor een science fiction-verhaal te vertellen.

Dat zou een historische roman van de toekomst moeten worden, het verhaal van de ondergang van het Galactische Imperium. Mijn enthousiasme moet hem aangestoken hebben, want Campbell werd even opgewonden als ik. Hij wilde echter niet dat het een kort verhaal zou worden. Het moest een reeks van verhalen worden, waarin de volledige geschiedenis van de duizend roerige jaren tussen de val van het Eerste Galactische Imperium en de opkomst van het Tweede Galactische Imperium stond beschreven. Her en der zou het geheel opgesierd worden door de wetenschap van de ‘pseudo-historie’ die Campbell en ik in elkaar geflanst hadden.

Het eerste verhaal kwam in het mei-nummer 1942 van Astounding uit en het tweede volgde in juni. Ze sloegen terstond .ian en Campbell stond erop dat ik nog zes verhalen voor het einde van de jaren veertig geschreven zou hebben. De verhalen werden ook langer. Het eerste telde slechts twaalfduizend woorden, maar twee van de laatste drie haalden elk wel de vijftigduizend.

Tegen die tijd waren de jaren veertig voorbij. Ik had langzamerhand genoeg van het onderwerp gekregen, stopte ermee en concentreerde me op andere thema’s. Maar toen waren er steeds meer uitgevers die met gebonden science fiction-boeken op de markt verschenen. En één zo’n uitgeverij was een klein, semi-professioneel bedrijf, Gnome Press geheten. Die publiceerde mijn Foundation-serie in drie kloeke delen: Foundation (1951); Foundation en Imperium (1952); en Tweede Foundation (1952). De drie delen kregen bekendheid onder de naam Foundation-Trilogie.

De boeken deden het niet erg best, want Gnome Press bezat te weinig kapitaal om ermee te adverteren en om ze te promoten. Ook kon ik fluiten naar auteursrechten en royalties.

Begin 1961 vertelde mijn toenmalige editor bij Doubleday, Timothy Seldes, mij dat hij een verzoek van een buitenlandse uitgever had ontvangen om de Foundation-boeken opnieuw uit te brengen. Aangezien ze niet door Doubleday werden uitgegeven, speelde hij het verzoek aan mij door. Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik ben niet geïnteresseerd, Tim. Ik krijg er toch geen royalties voor.’

Seldes stond perplex en ging meteen aan de slag om de rechten van Gnome Press over te nemen (die tegen die tijd praktisch zieltogend was) en in augustus van dat jaar gingen de boeken (samen met De komst van de robots) in handen van Doubleday over.

Vanaf dat ogenblik begonnen de Foundation-verhalen goed te lopen en de royalties werden interessant. Doubleday publiceerde de Trilogie in een enkel deel en verspreidde ze onder de leden van de Science Fiction Book Club. Vanaf dat ogenblik werden de Foundations wereldvermaard.

In de World Science Fiction Convention van 1966, die in Cleveland werd gehouden, moesten de fans stemmen in de categorie ‘Beste series aller tijden’. Dit was de eerste (en voor zover ik weet ook de laatste keer) dat deze categorie in de nominatie voor de Hugo Award werd opgenomen. De Foundation-Trilogie won deze prijs, waardoor de serie nog populairder werd.

Ik werd gebombardeerd door verzoeken van fans om de serie voort te zetten, maar ik bleef beleefd nee zeggen. Het fascineerde me evenwel dat mensen die nog niet geboren waren toen de reeks begon, er ook zo door gegrepen werden.

Doubleday nam deze verzoeken echter heel wat ernstiger op dan ik. Twintig jaar lang namen ze met mijn weigering genoegen, maar toen de verzoeken in omvang en intensiteit toenamen, verloor de uitgever zijn geduld. In 1981 kreeg ik te verstaan dat ik maar voor een nieuwe Foundation had te zorgen. En als pleister op de wonde boden ze me een voorschot aan dat tienmaal zo groot was als gebruikelijk.

Ik stemde zenuwachtig in. Het was al tweeëndertig jaar geleden dat ik een Foundation-verhaal had geschreven en nu had ik opdracht om er eentje van 140 000 woorden uit de grond te stampen, tweemaal zo lang als de voorafgaande en bijna drie keer zo lang als het oer-verhaal. Ik herlas de Foundation-Trilogie, haalde diep adem en wierp me op mijn taak.

Het vierde deel uit de reeks, Hoeksteen van de Foundation kwam in oktober 1982 uit en toen gebeurde er iets heel vreemds. Het boek verscheen meteen bovenaan op de bestsellerlijst van de New York Times. Daar bleef het tot mijn stomme verbazing een halfjaar staan. Zoiets was me nog nooit overkomen.

Doubleday gaf me terstond opdracht nog meer te schrijven in dezelfde sfeer en ik schreef twee romans over robots: De Stalen Holen en De Blote Zon. En toen werd het tijd om me weer aan de Foundation te wijden.

Dus schreef ik De Foundation en Aarde dat op het moment begint waarop Hoeksteen van de Foundation eindigt. Dit boek houdt u nu in uw hand. Het kan geen kwaad om uw geheugen even op te frissen. Blader nog maar eens door Hoeksteen van de Foundation, maar dat is niet verplicht. De Foundation en Aarde staat op zichzelf. Ik hoop dat u er genoegen aan beleeft.

Isaac Asimov

New York City, 1986

DEEL I

GAIA

I. De zoektocht begint

1

‘Waarom ik het gedaan heb?’ vroeg Golan Trevize.

Het was geen nieuwe vraag. Sinds zijn aankomst in Gaia had hij het zichzelf herhaaldelijk afgevraagd. Soms werd hij midden in de aangename koelte van de nacht wakker uit een diepe slaap en gonsde die vraag geluidloos door zijn hoofd, als een onhoorbare drumslag: Waarom heb ik het gedaan? Waarom heb ik het toch gedaan?

Maar nu pas had hij zich ertoe kunnen brengen die vraag .ian Dom te stellen, de oeroude van Gaia.

Dom was zich zeer wel van de spanningen binnen Trevize bewust, want hij was in staat het weefsel van de geest van de Raadsheer te voelen. Hij reageerde evenwel niet. In geen enkel opzicht mocht Gaia ooit Trevizes geest beroeren en de beste manier om niet aan de verleiding toe te geven was uit alle macht te negeren wat hij voelde.

‘Wat gedaan, Trev?’ vroeg hij. Hij had er moeite mee iemand met meer dan één lettergreep toe te spreken en het deed er trouwens niet toe, want Trevize was er langzamerhand aan gewend geraakt.

‘Mijn beslissing,’ zei Trevize, ‘dat ik Gaia als de toekomst heb uitverkoren.’

‘En dat is heel verstandig van je geweest,’ zei Dom, zittend, tegen de man van de Foundation, die rechtop stond. Doms oude, diep in hun kassen liggende ogen hadden een ernstige blik.

‘Dat zeg jij, dat ik gelijk heb,’ zei Trevize ongeduldig.

‘Ik/wij/Gaia weten dat je gelijk hebt. Daarin ligt jouw waarde voor ons. Jij hebt de eigenschap met onvolledige gegevens tot een juiste beslissing te komen, en je hebt die beslissing genomen. Jij hebt voor Gaia gekozen! Je hebt de anarchie verworpen van een Galactisch Imperium gebaseerd op de technologie van de Eerste Foundation, maar evenzeer de anarchie van een Galactisch Imperium gebaseerd op de mentale krachten van de Tweede Foundation. Jij bent degene die tot de conclusie is gekomen dat geen van beide langdurig siabiel kan blijven. En daarom heb jij Gaia gekozen.’

‘Inderdaad,’ zei Trevize. ‘Exact! Ik heb Gaia gekozen, een super-organisme; een hele wereld met één gemeenschappelijke geest en persoonlijkheid, reden waarom jullie “Ik/wij/Gaia” moeten zeggen als een soort zelfverzonnen voornaamwoord om het onmogelijke uit te drukken.’ Hij begon te ijsberen. ‘En dus krijgen we uiteindelijk Galaxia, een super-super-organisme dat de hele zwerm van de Melkweg omvat.’